Deze regeling houdt in dat zij in opdracht van een zelfstandig bevoegde beroepsbeoefenaar, maar zonder toezicht en tussenkomst van de opdrachtgever, bepaalde voorbehouden handelingen die tot hun deskundigheidsgebied behoren, zelfstandig mogen uitvoeren. Dit wordt ook wel functionele zelfstandigheid genoemd. In artikel 2 en 3 van het Besluit functionele zelfstandigheid is voor respectievelijk de verpleegkundige en in het bijzonder de ambulanceverpleegkundige vastgelegd welke voorbehouden handelingen zij zonder toezicht en tussenkomst mogen uitvoeren. Zo bepaalt artikel 3 van het Besluit functionele zelfstandigheid dat een ambulanceverpleegkundige zonder toezicht door en tussenkomst van de opdrachtgever defibrillatie mag toepassen. Zie overzicht (tabel 4)