Klik rechtsboven op de knop 'PDF' om dit overzicht in pdf-vorm te downloaden.
Minister van Ark (Medische Zorg en Sport) heeft de Tweede Kamer laten weten dat het kabinet zijn standpunt op het draaiboek “Triage op basis van niet-medische overwegingen voor IC-opname ten tijde van fase 3 in de COVID-19 pandemie” (versie 2.0) heeft herzien. In een eerdere kamerbrief (4 januari 2021) had het kabinet zich op het standpunt gesteld dat voor dit kabinet elk leven gelijkwaardig is. Op verzoek van een brede Kamermeerderheid heeft het kabinet zijn standpunt op het draaiboek ten aanzien van het gebruik van leeftijdscohorten heroverwogen. Gelet op het brede maatschappelijke en politieke draagvlak, steunt het kabinet alsnog het in het draaiboek beschreven gebruik van leeftijdscohorten. Het kabinet ziet af van het in gang zetten van het wetgevingsproces om te verbieden dat zorgaanbieders en zorgverleners voor opname op de IC enkel selecteren op basis van leeftijd (daaronder begrepen het toepassen van leeftijdscohorten).
Kamerbrief en Nieuwsbericht
In januari 2021 is de Uitvoeringsrichtlijn COVID-19 vaccinatie door het RIVM een aantal keren herzien. Zo is op 12 januari informatie toegevoegd over het vaccin van Moderna (merknaam COVID-19 Vaccine Moderna). Op 14 januari is in paragraaf 4.2 toegevoegd dat vaccinatie overwogen kan worden voor zwangere (voor vaccinatie in aanmerking komende) zorgmedewerkers die (zoals de Arbowet voorschrijft) optimaal beschermd zijn m.b.t. beroepsgebonden blootstelling, maar die zelf de weloverwogen wens hebben voor vaccinatie. Op 18 januari is een nieuwe bijlage 'Instructie klaarmaken van COVID-19 Vaccine Moderna' toegevoegd. De bijlage 'Instructie klaarmaken van Comirnaty van Pfizer/BioNTech' is gewijzigd: de opmerking dat de combinatie naald-spuit altijd van dezelfde producent moet zijn, blijkt in de praktijk niet altijd haalbaar en is daarom vervangen door de aanmerking dat de combinatie naald-spuit bij voorkeur van dezelfde producent is. In bijlage 6 wordt nu naar beide instructies, dus voor Comirnaty en voor Moderna, verwezen. Het telefoonnummer voor professionals met vragen over de COVID-19-vaccinatie (088-678 8900) is bereikbaar vanaf 8.30 i.p.v. 8.00.
Uitvoeringsrichtlijn COVID-19 vaccinatie (Professionele standaard voor COVID-19-vaccinatie 2021)
Klagers (de ouders van patiënt) dienen een klacht in tegen o.a. de (superviserend) kinderarts. Zij had dienst toen patiënt werd opgenomen wegens toenemende hoofdpijnklachten na een middenoorontsteking. Patiënt wordt door meerdere arts-assistenten gezien op de SEH en er vond overleg plaats met de kinderarts. Uit een spoed MRI wordt geen verklarende pathologie gevonden. Een lumbaalpunctie is achterwege gelaten, omdat een bacteriële meningitis onwaarschijnlijk werd gevonden. Toen de toestand van patiënt verslechterde, is er overlegd met de kinderarts. Zij gaf aan dat een lumbaalpunctie nu wel aangewezen was omdat het klinische beeld niet goed te verklaren was. De uitslag van de punctie wees op een bacteriële meningitis. Patiënt is enkele weken later overleden. Klagers verwijten de kinderarts onder meer dat zij onvoldoende verantwoordelijkheid heeft genomen voor de behandeling van de patiënt. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de kinderarts op een aantal momenten onvoldoende invulling heeft gegeven aan haar rol van (superviserend) kinderarts door patiënt niet zelf te beoordelen. Hierdoor heeft ze het risico genomen dat zij geen (volledig) beeld had van het klinisch beeld van patiënt. Ook is ze onvoldoende nagegaan of nader onderzoek naar de oorzaken van de toestand van patiënt aangewezen was. De klacht wordt deels gegrond verklaard en het college is van oordeel dat de oplegging van de maatregel van een berisping in dit geval passend is.
RTG Zwolle 8 januari 2021, 027-2020, ECLI:NL:TGZRZWO:2021:2
Klaagster heeft een klacht ingediend tegen haar huisarts. Tussen 2012 en 27 juni 2014 is zij meerdere malen bij de huisarts geweest vanwege onder meer vermoeidheidsklachten en een zwelling in de keel. Klaagster is op 27 juni 2014 wegens toename van de klachten door de huisarts gezien. Hij heeft toen laboratoriumonderzoek laten verrichten. Omdat de zwelling in de hals groter werd, is klaagster twee weken later teruggekomen en heeft de huisarts haar doorverwezen voor een punctie. Op basis hiervan werd de diagnose non-Hodgkinlymfoom stadium 4 gesteld. Klaagster verwijt de huisarts onder meer dat hij nalatig is geweest met als gevolg een te late diagnose. Het Regionaal Tuchtcollege overweegt dat de huisarts vanwege de gewijzigde situatie op 27 juni 2014 meer onderzoek had moeten laten doen dan wel klaagster had moeten doorverwijzen. Beide heeft hij nagelaten en hij heeft het initiatief voor een vervolgconsult bij klaagster gelaten. De klacht wordt deels gegrond verklaard en de maatregel van waarschuwing wordt opgelegd. De huisarts gaat tegen deze beslissing in beroep. Het Centraal Tuchtcollege oordeelt dat de huisarts, onder deze specifieke omstandigheden waarbij de huisarts klaagster goed kende en de inschatting kon maken dat zij bij aanhouden of verergering van de klachten zou terugkeren naar de praktijk, de patiënt niet actief hoefde terug te vragen. De klacht wordt ongegrond verklaard en de waarschuwing komt te vervallen.
CTG Den Haag 8 januari 2021, c2020.133, ECLI:NL:TGZCTG:2021:6
De rechtbank Midden-Nederland oordeelde op 8 januari in een kort geding dat de website en domeinnaam zwartelijstartsen onrechtmatig zijn en dat de verwerking van persoonsgegevens op de site in strijd is met de AVG. De zaak was aangespannen door de Stichting Stop Online Shaming (Stichting SOS) tegen de Stichting Slachtoffers Iatrogene Nalatigheid-Nederland (SIN-nl). Volgens de Stichting SOS worden op de website artsen en zorgverleners ten onrechte aangeduid als ‘falende artsen’ en ‘falende zorgverleners’ of beschuldigd van het plegen van een ‘medisch misdrijf’. De rechter overweegt dat het in deze zaak om een botsing van fundamentele rechten gaat. Aan de kant van Stichting SOS het recht op eerbiediging van de eer en goede naam van de zorgverleners en aan de kant van SIN-nl het recht op vrijheid van meningsuiting. De rechter is van oordeel dat het belang van de eerbiediging van de eer en goede naam van de artsen en zorgverleners zwaarder weegt dan het belang van SIN-nl om aandacht te vragen voor (het verzwijgen van) medische fouten. Bij deze afweging speelt een rol dat de term ‘zwarte lijst’ in zijn algemeenheid door het publiek wordt geassocieerd met het niet (meer) mogen uitvoeren van werkzaamheden. Dat maakt dat het gebruik van deze term op zichzelf al een zware beschuldiging inhoudt waarvoor een feitelijke basis ontbreekt. Ook is voor het publiek niet duidelijk dat het niet gaat om een officiële zwarte lijst, maar dat het een privé bijgehouden lijst betreft en dat het publiek de verschillen tussen de tuchtrechtelijk opgelegde sancties niet goed kan beoordelen. Daarnaast is verwijdering van de zwarte lijst vrijwel onmogelijk gemaakt. De beslissing van de rechter houdt kort weergegeven in dat SIN-nl de website moet verwijderen en de domeinnamen moet overdragen aan stichting SOS. Ook moet SIN-nl bij Google een verzoek indienen om alle verwijzingen naar zwartelijstartsen uit de zoekresultaten te verwijderen.
Rechtbank Midden-Nederland 8 januari 2021, ECLI:NL:RBMNE:2021:23
Nieuwsbericht
De Gezondheidsraad heeft op verzoek van de minister van VWS en advies uitgebracht over welke ethische en juridische voorwaarden zouden moeten gelden voor de inzet van testbewijzen. Met een testbewijs kunnen mensen aantonen dat zij recent negatief zijn getest op het coronavirus om toegang te krijgen tot bepaalde voorzieningen. De Gezondheidsraad heeft hiervoor een ethisch-juridisch kader opgesteld met voorwaarden. Alleen wanneer aan alle voorwaarden wordt voldaan, is de inzet van testbewijzen in een specifieke voorziening te overwegen.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.