Klik rechtsboven op de knop 'PDF' om dit overzicht in pdf-vorm te downloaden.
Minister De Jonge (VWS) heeft bij de Tweede Kamer een wetsvoorstel ingediend. Dit wetsvoorstel bepaalt dat een zwijgbeding met betrekking tot het verstrekken van informatie over incidenten in de jeugdzorg, zorg en ondersteuning nietig is. Een 'zwijgbeding' is een afspraak tussen een aanbieder en cliënt dat geen informatie over een incident openbaar wordt gemaakt of aan derden wordt verstrekt. Met het wetsvoorstel wil de regering duidelijk maken dat afspraken om over incidenten te zwijgen ontoelaatbaar zijn en wordt geregeld dat een dergelijk zwijgbeding automatisch ongeldig wordt verklaard.
Minister De Jonge (VWS) heeft het rapport over de derde evaluatie van de Embryowet aan de Tweede Kamer aangeboden. Het doel van deze evaluatie was om te bezien of de kerndoelstelling van de Embryowet in de praktijk nog steeds wordt gerealiseerd en of de Embryowet voldoende toekomstbestendig is. Uit de evaluatie komt naar voren dat de wet in algemene zin nog steeds goed functioneert en dat de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO) haar toetsende rol bij wetenschappelijk onderzoek met embryo’s en de foetus op adequate wijze vervult. Een aandachtspunt is dat het kerndoel van de wet, bescherming van menselijk leven/menselijke waardigheid in een evenwichtige afweging met andere belangen, in toenemende mate niet wordt behaald. In het rapport worden aanbevelingen gedaan om de wet aan te passen gezien de medisch-wetenschappelijke en maatschappelijke ontwikkelingen. Vanwege de demissionaire status van het huidige kabinet, zal een reactie en verdere besluitvorming over dit onderwerp worden overgelaten aan het volgende kabinet.
Kamerbrief en Evaluatierapport
De vader van klager heeft in zijn testament de broer van klager onterfd. Na zijn overlijden is de broer een procedure gestart om nietigverklaring van het testament. Hij heeft een verpleegkundige verzocht onderzoek te doen naar de wilsbekwaamheid van zijn vader. Zij concludeert dat zijn vader wilsonbekwaam was ten tijde van het passeren van het testament. Klager dient een klacht in tegen de verpleegkundige. Hij verwijt haar dat zij buiten de grenzen van haar deskundigheid is getreden en onzorgvuldig onderzoek heeft verricht. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de deskundigenrapportage aan geen van de in het tuchtrecht ontwikkelde criteria voldoet. Zo ontbreekt in het rapport een duidelijk overzicht van de feiten, omstandigheden en bevindingen waar de verpleegkundige haar (vergaande) conclusies op baseert. Zij lijkt haar conclusie nagenoeg volledig te baseren op een e-mail van klager, die huisarts is. Ook geeft het rapport geen blijk van een geschikte onderzoeksmethodiek. Daarnaast had de verpleegkundige zich in haar functie als sociaalpsychiatrisch verpleegkundige en/of onderzoeker ouderenmishandeling moeten weerhouden van het geven van een oordeel over de wilsbekwaamheid. Dit dient overgelaten te worden aan een (onafhankelijke) arts. De verpleegkundige had zich moeten beperken tot het geven van een advies dat er volgens haar redenen waren om de wilsbekwaamheid van de vader nader te onderzoeken. De klacht wordt gegrond verklaard. Gezien de ernst van het verwijt en het gebrek aan zelfinzicht en reflectief vermogen, legt het College de maatregel van een voorwaardelijke schorsing voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaar op.
RTG Den Haag 16 maart 2021, 2020-158, ECLI:NL:TGZRSGR:2021:41
Klaagster is vanwege vaginaal bloedverlies opgenomen in het ziekenhuis. Zij was toen ruim 36 weken zwanger en stond onder controle van (beklaagde) gynaecoloog. Omdat er sprake is van een normaal CTG, ook bij controles, wordt er niet ingegrepen. Een paar nachten later verslechterde de situatie en is een spoedkeizersnede uitgevoerd. De dag erna is de baby overleden. Klagers verwijten de gynaecoloog onder meer dat hij tekort geschoten is in de zorg voor klaagster en de diagnose velamenteuze navelstrenginsertie en/of vasa previa heeft gemist. Het Regionaal Tuchtcollege overweegt dat er niet altijd een oorzaak kan worden gevonden voor vaginaal bloedverlies en er geen medische redenen waren om af te wijken van de eerder gestelde werkdiagnose en/of om de zwangerschap direct te beëindigen toen er opnieuw sprake was van bloedverlies. Er was ook geen aanleiding om gericht onderzoek te doen naar velamenteuze navelstrenginsertie of vasa previa. Wel had de gynaecoloog toen het bloedverlies weer was teruggekomen en de aios hem raadpleegde, ook een andere keuze kunnen overwegen, zoals direct inleiden of een geplande keizersnede. Achteraf zouden ook alle betrokken zorgverleners wensen dat dit was gebeurd. Ook aan die opties kleefden echter, onder andere gelet op de duur van de zwangerschap van klaagster, nadelen. Dat het zo ernstig is misgegaan, was niet te voorzien. Ook mag hieruit niet worden afgeleid dat de afweging om op dat moment niet in te grijpen, verkeerd is geweest. Verder is er geen aanleiding om de gynaecoloog in dit verband als hoofdbehandelaar of regiebehandelaar extra verantwoordelijkheid voor het beleid van zijn collega’s toe te kennen, omdat er bij de klinische begeleiding en behandeling van zwangere vrouwen in het ziekenhuis geen sprake is van een hoofdbehandelaar. De klacht wordt ongegrond verklaard.
RTG Den Haag 9 maart 2021, 2020-099a, ECLI:NL:TGZRSGR:2021:38
Deze klacht is behandeld tezamen met vier andere, met de klacht samenhangende zaken bekend onder dossiernummers 2020-099b tot en met 2020-099e.
Op 9 april a.s. (13.30-17.00 uur) vindt de jaarvergadering van de Vereniging voor Gezondheidsrecht (VGR) plaats. Het thema van deze vergadering is: ‘Gezondheidsrecht in tijden van crisis: de COVID-19-pandemie'. De jaarvergadering is gratis via een livestream te volgen. Aanmelden kan tot 6 april a.s. via de VGR-website.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.