Klik rechtsboven op de knop 'PDF' om dit overzicht in pdf-vorm te downloaden.
Minister van Ark (Medische Zorg en Sport) heeft een reactie gegeven op vragen van de Vaste Kamercommissie (VWS) over de gegevensuitwisseling tussen zorgverlener en apotheek bij de verstrekking van Pre Expositie Profylaxe (PrEP). De uitgifte van PrEP medicatie en de bijbehorende zorg worden aangeboden door de GGD gedurende de vijfjarige looptijd van de subsidieregeling PrEP. Volgens de PrEP-richtlijn moeten GGD-en de apothekers informeren over het PrEP-gebruik van de deelnemer om medische interactie met andere medicatie te controleren. Naar aanleiding van signalen dat deze informatie-uitwisseling nog niet optimaal verliep, is de minister in gesprek gegaan met de GGD-en en de KNMP. Dit gesprek heeft geleid tot een oplossing waar beide partijen zich in kunnen vinden. De GGD-en hebben aangegeven de informatie-uitwisseling tussen zorgverleners te verbeteren door bij toestemming van de cliënt een versleuteld informatiebericht te sturen naar de apotheker.
Minister de Jonge (VWS) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de kabinetsreactie op het 106e OMT-advies. In dit advies gaat het OMT onder meer in op mogelijke versoepeling van maatregelen in instellingen voor langdurige zorg. Het OMT is van mening dat bij de huidige infectiedruk versoepeling van de maatregelen voor bewoners van instellingen voor langdurige zorg mogelijk zijn bij een hoge vaccinatiegraad (ca. 80% of hoger) van de bewoners. Te denken valt aan verruiming van de groepsgrootte bij groepsactiviteiten en het weer toelaten van vrijwilligers en niet-medische contactberoepen, zoals kappers. Met dit OMT-advies is het voor instellingen mogelijk om op een verantwoorde manier meer ruimte te geven aan hun bewoners en hun naasten.
Zorgverzekeraar dient klacht in tegen een kaakchirurg. Na een interne melding over sterk afwijkende declaraties van de kaakchirurg heeft de zorgverzekeraar een benchmarkonderzoek en vervolgens een dossieronderzoek uitgevoerd. Daarnaast is de zorgverzekeraar een fraudeonderzoek gestart. De kaakchirurg heeft medewerking hieraan geweigerd omdat hij meent dat er onvoldoende grondslag is voor een detailcontrole. De zorgverzekeraar verwijt de kaakchirurg dat hij bewust en stelselmatig onjuiste declaraties heeft ingediend en niet meewerkt aan een fraudeonderzoek. Het Regionaal Tuchtcollege overweegt dat de kaakchirurg als zorgverlener verantwoordelijk is voor het invoeren van de juiste declaratiegegevens. Gebleken is dat hij ten onrechte zorg die niet geleverd is, gedeclareerd heeft. Daarnaast heeft hij regelmatig meerdere prestaties voor één verrichting gedeclareerd, terwijl binnen de beroepsgroep consensus bestaat dat deze manier van declareren niet rechtmatig is. Naar het oordeel van het college was er voldoende aanleiding een fraudeonderzoek te starten. Geconcludeerd moet dan ook worden dat de kaakchirurg niet heeft meegewerkt aan het fraudeonderzoek terwijl hij daartoe wel wettelijk verplicht was. Beklaagde heeft met zijn (onjuiste) declaratiegedrag gehandeld in strijd met het algemeen belang van de individuele gezondheidszorg en door zijn handelen schade aan de beroepsgroep toegebracht door kernwaarden van de professie, waaronder betrouwbaarheid, zorgvuldigheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid met voeten te treden. Gezien het feit dat hij nog actief is als tandarts en geen inzicht heeft getoond in het onjuiste van zijn handelen, past volgens het college geen lichtere maatregel dan een doorhaling van de inschrijving van de kaakchirurg in het BIG-register, en schorst die inschrijving bij wijze van voorlopige voorziening.
RTG Zwolle 26 maart 2021, 102-2021, ECLI:NL:TGZRZWO:2021:42
Zie ook: RTG Zwolle 26 maart 2021, 100/2020, ECLI:NL:TGZRZWO:2021:41
Cliënt (eiser) verbleef in een Hostel van een GGZ-instelling. Hij was in afwachting van een andere behandelplek. Cliënt heeft geweld gepleegd tegen een medewerkster. Hierop is hij voor een week naar huis gestuurd. De zorginstelling heeft besloten dat cliënt niet kon terugkeren, vanwege de impact van het geweldsincident op het team en andere cliënten, in samenhang met het gebrek aan overeenstemming over het behandelplan. Wel zijn andere vormen van ondersteuning aangeboden. Cliënt heeft dit geweigerd. De familie eist dat de zorginstelling cliënt weer toelaat tot het Hostel totdat elders een passende plek beschikbaar is. De voorzieningenrechter overweegt dat een geneeskundige behandelingsovereenkomst, behoudens gewichtige redenen, niet eenzijdig kan worden opgezegd door de zorginstelling. In de KNMG-richtlijn Niet-aangaan of beëindiging van de geneeskundige behandelingsovereenkomst worden bij de vijf meest voorkomende gewichtige redenen onder meer genoemd: de patiënt vertoont zeer onheus of agressief gedrag en de arts heeft een ernstig conflict met de patiënt en/of de patiënt wil niet meewerken aan de behandeling. Als er sprake is van gewichtige redenen, dan dient een aantal zorgvuldigheidseisen in acht te worden genomen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft de zorginstelling aannemelijk gemaakt dat er gewichtige redenen zijn voor de eenzijdige beëindiging van de klinische opname. Gezien de impact van het geweldsincident acht de voorzieningenrechter het aannemelijk dat het zowel in het belang van de andere cliënten als van het personeel niet wenselijk is dat cliënt terugkeert naar het Hostel. Dit belang weegt zwaarder dan het belang van cliënt. Daarbij weegt ook mee dat overeenstemming over de behandeling al langere tijd ontbrak. Verder oordeelt de voorzieningenrechter dat de zorginstelling, gelet op het onverwachte karakter en de impact van het incident, de vereiste zorgvuldigheid bij de eenzijdige beëindiging van de klinische opname in acht heeft genomen door andere behandeling en opvang te bieden. De vordering wordt afgewezen.
Rechtbank Limburg 23 maart 2021, ECLI:NL:RBLIM:2021:2542
De Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG) heeft het standpunt ‘Vaccinatie tegen COVID-19 rondom zwangerschap en kraambed’ op 7 april 2021 aangepast. In deze versie is als advies opgenomen: ‘De werkgroep beschouwt zwangere vrouwen ouder dan 35 jaar en/of met een migratie-achtergrond eveneens als risicogroepen met verhoogde kans op een ernstig beloop. De werkgroep adviseert dan ook dat deze vrouwen als ze volgens de vaccinatiestrategie in aanmerking komen, ook in de zwangerschap, zich te laten vaccineren omdat de voordelen hiervan opwegen tegen de mogelijke nadelen.’ De overige adviezen zijn ongewijzigd gebleven.
De Raad voor Volksgezondheid & Samenleving (RVS) heeft het rapport getiteld: ‘Een eerlijke kans op gezond leven’ gepubliceerd. In dit rapport pleit de RVS voor een verschuiving in aanpak van individuele ingrepen om ongezonde leefstijl tegen te gaan naar een collectieve aanpak van de maatschappelijke oorzaken van gezondheidsachterstanden. Naast meer financiering en betere samenwerkingsverbanden, stelt de RVS voor om een wettelijke plicht in te stellen om gezondheidsachterstanden terug te dringen. Ook pleit de RVS voor meer (wettelijke) mogelijkheden om een gezondere leefomgeving te bevorderen.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.