Klik rechtsboven op de knop 'PDF' om dit overzicht in pdf-vorm te downloaden.
Minister de Jonge (VWS) heeft een wetsvoorstel inzake wijziging van de Wet publieke gezondheid naar de Tweede Kamer gestuurd. Met dit wetsvoorstel wordt onder meer een algemene thuisquarantaineplicht ingevoerd voor reizigers die naar Nederland reizen vanuit een zogenoemd hoogrisicogebied. Naar aanleiding van de internetconsultatie van het wetsvoorstel hebben de KNMG, de Nederlandse Vereniging voor Infectieziektebestrijding (NVIB) en de voorzitter van het Landelijk Overleg Infectieziektebestrijding kanttekeningen geplaatst bij de verplichting van de GGD om het niet verschijnen van een reiziger op een gemaakte testafspraak door te geven aan het ministerie van VWS. Volgens deze partijen is er geen deugdelijke reden voor een wettelijke meldplicht en daarmee doorbreking van het medisch beroepsgeheim. Als een reiziger niet verschijnt op een testafspraak wil dat niet zonder meer zeggen dat hij zich niet aan de quarantaineplicht houdt. De gemaakte kanttekeningen hebben ertoe geleid dat de meldplicht voor de GGD is komen te vervallen in het wetsvoorstel.
Wetsvoorstel en Memorie van toelichting
De ministerraad heeft ingestemd met het wetsvoorstel elektronische gegevensuitwisseling in de zorg. Het wetsvoorstel regelt dat stapsgewijs medische gegevens verplicht elektronisch uitgewisseld worden tussen zorgverleners. Het wetsvoorstel zal nu aan de Tweede Kamer worden voorgelegd.
Klager is zoon van patiënte. Patiënte is na een val naar de SEH gebracht en gezien door een arts in opleiding tot orthopedisch chirurg. De arts heeft een breuk van het schaambeen gesteld, een conservatief beleid met pijnstilling ingezet en patiënte die avond naar huis laten terugkeren. Twee dagen later werd patiënte in het ziekenhuis opgenomen. Zij is kort daarna overleden. Klager verwijt de arts onder meer dat hij patiënte naar huis heeft gestuurd en niet in het ziekenhuis heeft opgenomen. Het Regionaal Tuchtcollege (RTG) overweegt dat het niet de taak van de tuchtrechter is om ambtshalve te onderzoeken of een nabestaande de wil van de overleden patiënt vertegenwoordigt, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven daaraan te twijfelen. Het RTG oordeelt dat daarvan geen sprake is en klager ontvankelijk is in zijn klacht. Hierbij is meegewogen dat uit het dossier blijkt dat de band tussen klager en patiënte niet verbroken was, klager patiënte in het ziekenhuis heeft bezocht en niet is gebleken dat patiënte er bezwaar tegen had dat informatie over haar gezondheidstoestand door de artsen met klager werd besproken. Het Centraal Tuchtcollege (CTG) overweegt dat nergens uit het dossier blijkt dat patiënte ontevreden was over het ingezette beleid. Het is dan ook niet aannemelijk dat patiënte daarover een tuchtklacht had willen indienen. Dat klager in zijn visie wel een klachtrecht heeft, omdat patiënte en hij dezelfde mentaliteit hadden en zij – net als hij – (dus) ontevreden moet zijn geweest, maakt dat oordeel niet anders. Nu klager geen afgeleid klachtrecht toekomt, is hij volgens het CTG niet ontvankelijk in zijn klacht.
CTG Den Haag 15 december 2020, c2020.136, ECLI:NL:TGZCTG:2020:233
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) heeft een boete van 460.000 euro opgelegd aan een ziekenhuis vanwege het overtreden van de AVG. Volgens de AP had het ziekenhuis de zogenoemde tweefactor authenticatie moeten invoeren en heeft het de logging van de toegang tot de patiëntendossiers niet regelmatig gecontroleerd. De AP heeft het bezwaar van het ziekenhuis tegen het boetebesluit ongegrond verklaard. Het ziekenhuis heeft hiertegen beroep ingesteld en voert onder meer aan dat de hoogte van de opgelegde boete strijdig is met het evenredigheidsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel. De rechtbank overweegt dat voor overtreding van artikel 32 van de AVG een basisboetebedrag van 310.000 euro geldt en dat de AP deze boete op grond van het beleid mocht verhogen. De rechtbank oordeelt dat de verhoging met tweemaal 75.000 euro bovenop de basisboete in dit geval tot een boetebedrag leidt dat niet evenredig is. Hierbij wordt meegewogen dat het ziekenhuis wel een aantal maatregelen heeft genomen om te voorkomen dat persoonsgegevens in het digitale patiëntendossier worden ingezien door onbevoegde medewerkers. Ook heeft het ziekenhuis nog tijdens de bezwaarfase de tweefactor authenticatie ingevoerd en de logging geïntensiveerd. Volgens de rechtbank heeft het ziekenhuis door de getroffen maatregelen in ieder geval aangetoond bereidwillig te zijn om met de problematiek in de organisatie aan de slag te gaan en nuanceren de maatregelen de nalatigheid die het ziekenhuis wordt verweten. De rechtbank oordeelt dat de AP de boete ten onrechte niet gematigd heeft en verlaagt de boete tot een bedrag van 350.000 euro.
Rechtbank Den Haag 31 maart 2021, ECLI:NL:RBDHA:2021:3090
De KNMG heeft overleg gevoerd met de IGJ, het ministerie van VWS en de VvAA vanwege de onduidelijkheid die is ontstaan over het vaccineren met AstraZeneca. De KNMG stelt zich op het standpunt dat als een individuele patiënt van jonger dan zestig jaar om medische of sociale redenen verzoekt zo snel mogelijk en welbewust toch gevaccineerd te worden met AstraZeneca en niet op korte termijn in aanmerking komt voor een ander vaccin, de arts overblijvend vaccin (zogenoemde ‘spillage’) hiervoor kan gebruiken. Voorwaarde is dat er een uitdrukkelijk informed consent ligt en dat de arts de visie deelt dat vaccinatie om medische of sociale redenen gewenst is. Die keus past volgens de KNMG in zo’n geval óók bij goede zorg door een arts. De kans op aansprakelijkheid vanwege zo’n keuze acht de KNMG gering. Als gezegd dienen artsen zich wel te blijven houden aan de vaccinatiestrategie van de Rijksoverheid. Dit betekent dat vaccins zoveel als mogelijk moeten worden gebruikt voor de doelgroepen waarvoor ze zijn bestemd. Het gebruik van AstraZeneca voor genoemde individuele uitzonderingsgevallen, is dan ook alléen mogelijk met vaccins die anders aan het eind van de dag zouden moeten worden weggegooid.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.