Klik rechtsboven op de knop 'PDF' om dit overzicht in pdf-vorm te downloaden.
Tijdelijk beleidskader waarborgen acute zorg tijdens coronacrisis
Minister van Ark (Medische Zorg en Sport) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over het tijdelijk beleidskader waarin maatregelen staan om de acute zorg in de COVID-19 pandemie te waarborgen. De maatregelen zijn gericht op een meer evenwichtige (regionale) spreiding van COVID-19 patiënten. Hiervoor zal Het Landelijk Coördinatiecentrum Patiënten Spreiding (LCPS) dagelijks de regio’s en ziekenhuizen informeren over de verwachte patiëntenstroom en de benodigde (regionale) capaciteit. Op regionaal niveau moeten afspraken worden gemaakt over de verdeling van patiënten over de individuele ziekenhuizen en over ketensamenwerking. Daarnaast wordt van ziekenhuizen gevraagd actuele informatie over de beschikbare capaciteit door te geven. Om ziekenhuizen te ondersteunen bij het maken van keuzes over de afschaling van non-COVID-19 zorg, wordt door de Federatie Medisch Specialisten een raamwerk ontwikkeld. Tot slot hebben zorgverzekeraars aangegeven dat de regeling om de financiële effecten van COVID-19 te ondervangen ook in de huidige tweede golf van kracht is.
Huisarts reageerde adequaat na fout in toedienen medicatie
Klaagster is door beklaagde (huisarts) gezien wegens verdenking op nierstenen. De huisarts wist dat klaagster op dat moment 29 weken zwanger was (derde trimester). Vanwege een misrekening dacht de huisarts dat de zwangerschap zich in het tweede trimester bevond. Hij heeft klaagster daarom behandeld conform het advies voor gebruik van Diclofenac tijdens het eerste en tweede trimester van de zwangerschap. Toen de huisarts twee dagen later via de verloskundige van klaagster achter zijn misrekening kwam, heeft hij na overleg met de gynaecoloog de medicatie aangepast. Vervolgens heeft hij klaagster zijn excuses aangeboden en met haar het gewijzigde behandelplan besproken. De huisarts heeft klaagster niet meer teruggezien. Klaagster verwijt de huisarts dat hij verkeerde medicatie heeft toegediend en voorgeschreven. Het regionaal tuchtcollege stelt vast dat de klacht gegrond is, maar ziet desondanks geen aanleiding om de huisarts een maatregel op te leggen. Daarbij heeft het college in aanmerking genomen dat de huisarts, op het moment dat hij achter de misrekening kwam, direct zijn verantwoordelijkheid heeft genomen door te overleggen met de gynaecoloog, de medicatie aan te passen en klaagster zijn excuses aan te bieden. Ook heeft de huisartsenpraktijk het systeem aangepast om misrekening van de zwangerschap te voorkomen. Het college betreurt het dat klaagster na het indienen van de klacht op geen enkele manier bereikbaar was. Daardoor was er geen mogelijkheid om te onderzoeken of partijen nader tot elkaar konden komen (en de klacht mogelijk had kunnen worden ingetrokken).
RTG Amsterdam 21 oktober 2020, 2020/050, ECLI:NL:TGZRAMS:2020:130
GZ-psycholoog schendt beroepscode
Klager is de vader van patiënte die onder behandeling is bij beklaagde (GZ-psycholoog). Hij heeft geen ouderlijk gezag over zijn dochter. Klager heeft een vertrouwelijke brief aan de behandelaar van zijn dochter gestuurd met het verzoek om een gesprek. De GZ-psycholoog heeft het verzoek met medebehandelaars besproken en hierna besloten het verzoek aan de dochter en moeder voor te leggen. Klager verwijt de GZ-psycholoog dat zij haar beroepsgeheim heeft geschonden door zijn verzoek te delen met de dochter en moeder waardoor zij een interventie ten aanzien van de dochter en haar gezinsrelaties heeft gepleegd. Het regionaal tuchtcollege acht het zorgvuldig dat de GZ-psycholoog, gezien haar positie en behandelrelatie met de dochter, de dochter en moeder heeft geïnformeerd over het verzoek van klager om een gesprek. Dat dit schadelijk zou zijn geweest voor de dochter heeft het college niet kunnen vaststellen. De klacht wordt ongegrond verklaard. Klager gaat hiertegen in beroep. Het centraal tuchtcollege oordeelt dat hoewel de GZ-psycholoog met de beste bedoelingen heeft gehandeld, zij uiteindelijk wel in strijd met de beroepscode voor psychologen heeft gehandeld door niet eerst met klager af te stemmen voordat zij patiënte en haar moeder inlichtte. Hiermee heeft zij een onomkeerbare interventie ten aanzien van patiënte en haar gezinsrelaties gepleegd. Het centraal tuchtcollege vernietigt de beslissing waarvan beroep en legt de maatregel van waarschuwing op.
CTG Den Haag 15 oktober 2020, c2019.297, ECLI:NL:TGZCTG:2020:177
KNMG-webdossier Wet zorg en dwang
De KNMG krijgt veel vragen over de Wet zorg en dwang (Wzd) en de toepassing ervan in de praktijk. De KNMG heeft daarom, in opdracht van het ministerie van VWS, een uitgebreid webdossier over de Wet zorg en dwang (Wzd) ingericht met daarin een algemene toelichting op de wet, vragen en antwoorden en uitleg over de belangrijkste begrippen in de wet.
IGJ: medische betrokkenheid arts bij niet-GGD testlocaties
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) ziet een toename van het aantal niet-GGD testlocaties. Daarbij bestaat het risico dat er sneltesten worden gebruikt die niet betrouwbaar zijn, of partijen op de markt komen die zich niet aan de voorschriften houden. De IGJ vindt het zeer belangrijk dat bij testlocaties, die niet onder verantwoordelijkheid van de GGD vallen, een (bedrijfs)arts medisch inhoudelijk betrokken is. Deze arts is verantwoordelijk voor de kwaliteit en zorgvuldigheid van het testen.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.