Klik rechtsboven op de knop 'PDF' om dit overzicht in pdf-vorm te downloaden.
Minister van Ark (Medische Zorg en Sport) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de stand van zaken van de verkenning naar de toekomstbestendigheid van de Wet BIG. Deze verkenning is samen met een stuurgroep, bestaande uit de KNMG, Patiëntenfederatie Nederland, BoZ, FGzPt en V&VN, verricht. Uit de verkenning is naar voren gekomen dat de doelstellingen van de wet BIG (kwaliteitsbewaking- en bevordering en bescherming van patiënten tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen van zorgverleners) goed zijn. Ze dienen wat betreft de stuurgroep onveranderd te blijven. Daarnaast zijn er drie thema’s benoemd die in het kader van de toekomstbestendigheid van de Wet BIG aandacht behoeven. Het gaat om de volgende thema’s: 1) voorbehouden handelingen en toelating nieuwe beroepen, 2) deskundigheidsbevordering in het kader van herregistratie en 3) lerende werking van het tuchtrecht. Ten aanzien van voorbehouden handelingen moet onder meer nader worden gespecificeerd welke handelingen hieronder vallen en welke omstandigheden bij de kwalificatie een rol spelen. Ten aanzien van de toelating van nieuwe beroepen moet worden onderzocht wanneer het, gezien de doelstellingen van de Wet BIG, noodzakelijk is om een nieuw beroep in de Wet BIG op te nemen. Ten aanzien van de deskundigheidsbevordering zal met betrokken partijen in dialoogtafels worden besproken wat wenselijk is ten aanzien van bekwaamheidseisen in relatie tot de herregistratieverplichting. Tot slot zal worden bekeken hoe de lerende werking van het tuchtrecht meer vormgegeven kan worden en hoe de verantwoordelijkheidsverdeling bij handelen in netwerk- of teamverband ingevuld kan worden.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd heeft een melding gekregen over beklaagde (psychiater). Uit onderzoek van de Inspectie blijkt dat de psychiater bij patiënten in strijd met de richtlijnen off-label medicatie heeft voorgeschreven en onvoldoende en onvolledig psychiatrisch onderzoek en diagnostiek heeft verricht. Ook was de dossiervoering inadequaat en ontbraken behandelplannen en toestemming van de ouders van de minderjarige patiënten. De Inspectie heeft de psychiater een aanwijzing opgelegd. Hierop heeft de psychiater zijn werkzaamheden gestaakt en de patiëntenzorg overgedragen. Ook heeft hij zijn BIG-registratie op eigen verzoek laten doorhalen. De Inspectie heeft over bovenstaand handelen van de psychiater een tuchtklacht ingediend en het tuchtcollege gevraagd de psychiater het recht om zich opnieuw in het BIG-register in te schrijven te ontzeggen. Het Regionaal Tuchtcollege acht de klacht gegrond. Gelet op het feit dat de psychiater al is uitgeschreven bij het BIG-register, hij al zijn werkzaamheden heeft gestaakt en geen patiënten meer heeft, en het niet waarschijnlijk is dat de psychiater nog voldoet aan de herregistratie-eisen, is het college van oordeel dat de gevraagde maatregel achterwege kan blijven. De Inspectie gaat tegen deze beslissing in beroep. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege wat betreft het achterwege laten van een maatregel en ontzegt de psychiater alsnog het recht om zich opnieuw in het BIG-register in te schijven. Volgens het college is het zonder deze maatregel niet uitgesloten dat de psychiater zijn werkzaamheden voortzet. Het feit dat de psychiater op leeftijd is (nu 81 jaar), hij inmiddels met zijn praktijk is gestopt en heeft aangegeven gestopt te blijven, en de drempel tot (her)registratie waarschijnlijk hoog is, maakt dit niet anders.
CTG Den Haag 6 november 2020, c2020.056, ECLI:NL:TGZCTG:2020:196
Klagers (echtgenote en zoon van patiënt) hebben een klacht ingediend tegen beklaagde (internist). Patiënt had uitgezaaide maagkanker en werd vanwege een verslechterde gezondheidstoestand gezien op de SEH door een arts-assistent. Een paar dagen later is patiënt overleden. De internist, als supervisor, wordt verweten dat hij heeft nagelaten een goede differentiaaldiagnose op te stellen en zelf het lichamelijk onderzoek te verrichten, en dat er onvoldoende is gelet op de laboratoriumuitslagen en gebruikte medicatie en de buikpijnklachten. Het Regionaal Tuchtcollege ziet aanleiding alle klachtonderdelen gezamenlijk te behandelen. Het college oordeelt onder meer dat, gelet op de alarmerende laboratoriumgegevens in combinatie met de onderliggende aandoening en behandeling, van de internist verwacht had mogen worden dat hij zelf de patiënt had gezien. De klacht wordt gegrond verklaard en de maatregel van berisping wordt opgelegd. De internist gaat tegen deze beslissing in beroep. Anders dan het Regionaal Tuchtcollege beoordeelt het Centraal Tuchtcollege de klachtonderdelen afzonderlijk. Volgens het Centraal Tuchtcollege is de differentiaaldiagnose zorgvuldig tot stand gekomen en is niet gebleken dat bij het opstellen van de differentiaaldiagnose en het starten van de behandeling onvoldoende is gelet op de laboratoriumuitslagen en de gebruikte medicatie. Evenmin is gebleken dat onvoldoende is geluisterd naar de buikpijnklachten van de patiënt. Ook was er volgens het college, gelet op het feit dat patiënt vitaal niet bedreigd was, geen noodzaak dat de internist het lichamelijk onderzoek zelf had moeten verrichten. Het Centraal Tuchtcollege vernietigt de beslissing van het Regionaal Tuchtcollege en verklaart alle klachtonderdelen ongegrond.
CTG Den Haag 6 november 2020, c2020.069, ECLI:NL:TGZCTG:2020:197
Op 29 oktober 2020 hebben acht partijen het Convenant Medisch Generalistische Zorg online ondertekend. Het convenant is op initiatief van de Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland (VGN) tot stand gekomen. Naast de VGN hebben de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV), Nederlandse Vereniging van Artsen voor Verstandelijk Gehandicapten (NVAVG), Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (V&VN), Ieder(in), InEen, KansPlus en Zorgverzekeraars Nederland (ZN) het convenant ondertekend. Het doel van het convenant is om de toegang tot medisch generalistische zorg te verbeteren. Daarbij gaat het om zorg zoals huisartsen en artsen voor verstandelijk gehandicapten (AVG) die - in onderlinge afstemming en samenwerking - plegen te bieden. Goede afspraken over de randvoorwaarden en samenwerking tussen huisartsen en artsen voor verstandelijk gehandicapten zijn hiervoor een vereiste.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.