Klik rechtsboven op de knop 'PDF' om dit overzicht in pdf-vorm te downloaden.
Minister van Ark (Medische Zorg en Sport) heeft de Tweede Kamer de tweede versie van het draaiboek “Triage op basis van niet-medische overwegingen voor IC-opname ten tijde van fase 3 in de COVID-19 pandemie” gestuurd. Deze versie is door de FMS en de KNMG vastgesteld na een brede consultatieronde. De IGJ heeft laten weten dat zij deze versie van het draaiboek beschouwt als invulling van de norm voor goede zorg, zoals beschreven in de Wkkgz. Nu het draaiboek is vastgesteld, zal de minister laten toetsen in hoeverre het draaiboek in overeenstemming is met het kabinetsstandpunt om bij selectie van patiënten geen onderscheid te maken enkel op grond van leeftijd. Daarnaast zal de minister in gesprek gaan met stakeholders over het draaiboek.
Klager is plastisch chirurg. Hij dient een klacht in tegen aangeklaagde (KNO-arts) die mede-eigenaar is van een kliniek gespecialiseerd in ooglidcorrecties. Hij heeft tevens een klacht ingediend tegen vier andere KNO-artsen die als ZZP-ers aan deze kliniek zijn verbonden (zaken 2014b-e). Ter promotie van de nieuwe kliniek heeft de bedrijfsvoerder folders laten maken. Hierin wordt vermeld dat de KNO-artsen BIG-geregistreerde plastisch chirurgen zijn. Deze folder is in een oplage van ca. 100.000 huis-aan-huis verspreid. De KNO-arts was als mede-eigenaar vooraf op de hoogte van deze marketingactiviteit, maar heeft de tekst van de folder niet bekeken. Naar aanleiding van de klacht is een rectificatiebericht op de website van de kliniek gepubliceerd. Klager verwijt de KNO-arts ernstig en misleidend titelmisbruik waardoor het vertrouwen van de patiënt in de plastische chirurgie wordt ondermijnd. Het Regionaal Tuchtcollege overweegt dat de KNO-arts als mede-eigenaar van de kliniek had moeten bewaken dat correcte informatie over zijn deskundigheid en die van zijn collega’s onder een breed publiek zou worden verspreid. Dit heeft hij ten onrechte nagelaten. De klacht wordt op dit onderdeel gegrond verklaard. Waarschuwing.
RTG Eindhoven 25 november 2020, 2014a, ECLI:NL:TGZREIN:2020:66
Klager heeft bij een auto-ongeluk letsel opgelopen. Aangeklaagde (verzekeringsarts) is medisch adviseur van de schadeverzekeraar. Hij was betrokken bij het inschakelen van een psychiater. Die relateerde de psychische klachten van klager aan het ongeval. De verzekeringsarts heeft zijn twijfels over deze conclusie aan de verzekeraar geuit. Daarop heeft de verzekeraar om een intern advies bij een andere psychiater verzocht. De verzekeringsarts heeft dit gedaan en het (geanonimiseerde) medisch dossier aan de psychiater gestuurd. Klager verwijt de verzekeringsarts dat hij zonder toestemming en kennisgeving vooraf het medisch dossier aan de tweede psychiater heeft overhandigd voor een intern advies. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat de verzekeringsarts door het sturen van het volledige (anoniem gemaakte) medisch dossier aan de tweede psychiater niet de proportionaliteitseisen in acht heeft genomen. Hij heeft dit ook niet kenbaar gemaakt aan klager, diens advocaat of medisch adviseur. Deze wijze van handelen voldoet dan ook niet aan de eisen van transparantie. Daarnaast heeft de verzekeringsarts zijn beroepsgeheim geschonden doordat het verstrekte dossier niet volledig geanonimiseerd is en de grote hoeveelheid verstrekte informatie een gevoelig karakter heeft. De klacht wordt gegrond verklaard. Waarschuwing.
RTG Amsterdam 24 november 2020, 2020/045, ECLI:NL:TGZRAMS:2020:148
Koepelorganisaties in de eerste lijn hebben hun zorgen geuit over de Regeling jaarverantwoording WMG. In deze regeling worden regels gesteld over de openbare jaarverantwoording door zorgaanbieders en over de openbaarmaking ervan in het kader van transparantie. De eerstelijnspartijen verwachten dat door deze regeling kleinschalige eerstelijnszorgaanbieders zoals huisartsenpraktijken worden geconfronteerd met een aanzienlijke administratieve en financiële lastenverzwaring. Zij stellen dat de regeling voor kleine eerstelijnszorgaanbieders niet uitvoerbaar en disproportioneel is. Minister van Ark (Medische Zorg en Sport) heeft laten weten in gesprek te gaan met de koepelorganisaties over de regeling.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.