Klik rechtsboven op de knop 'PDF' om dit overzicht in pdf-vorm te downloaden.
Minister de Jonge (VWS) heeft de Tweede Kamer geïnformeerd over de uitvoering van de vaccinatiestrategie. Er worden logistieke voorbereidingen getroffen voor als vaccins beschikbaar komen. Daarbij gaat het om de aanschaf van vaccins maar ook om bijvoorbeeld de beschikbaarheid van voldoende naalden en vriezers. Het RIVM wordt bij de logistieke coördinatie bijgestaan door het ministerie van Defensie. Daarnaast worden meerdere scenario’s uitgewerkt waarbij rekening wordt gehouden met de volgende variabelen: de geschiktheid van vaccins voor specifieke doelgroepen, de aantallen vaccins die steeds beschikbaar komen en de wijze waarop de vaccins worden geleverd. Ook wordt gekeken naar de meest voor de hand liggende locaties om specifieke groepen te vaccineren.
Sinds 1 december 2020 is het dragen van een mondkapje verplicht in alle openbare en overdekte ruimten, in het onderwijs, het openbaar vervoer en bij contactberoepen. Op de website van de Rijksoverheid staat onder andere waar een mondkapje verplicht is, hoe het mondkapje gedragen moet worden en wat goede mondkapjes zijn. De mondkapjesplicht is sinds 1 december 2020 opgenomen in hoofdstuk 2A van de Tijdelijke regeling maatregelen covid-19. Deze regeling vervalt op 1 maart 2021. De mondkapjesplicht in deze regeling geldt niet voor personen in zorglocaties. Zorgaanbieders, zoals ziekenhuizen, verpleeghuizen en tandartsenpraktijken kunnen het dragen van mondkapjes of andere beschermingsmiddelen zelf verplichten binnen hun zorglocatie. Zorgverleners, patiënten en bezoekers moeten dan de aanwijzingen opvolgen van de beheerder van de zorglocatie over het gebruik van mondkapjes of andere persoonlijke beschermingsmiddelen.
Informatie over mondkapjes op Rijksoverheid en Tijdelijke regeling maatregelen covid-19
Klager dient een tuchtklacht in tegen een internist. De klacht gaat over het handelen van de internist in zijn functie als directeur van het RIVM en zijn rol als voorzitter van het Outbreak Management Team (OMT). Klager vindt dat hij ten onrechte niet geadviseerd heeft de lockdown op te heffen toen duidelijk werd dat door de lockdown meer levensjaren verloren gaan dan er gewonnen worden. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelt dat klager niet behoort tot de kring van klachtgerechtigden en niet als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt. De klacht wordt niet-ontvankelijk verklaard. Klager gaat tegen deze beslissing in beroep. Het Centraal Tuchtcollege overweegt dat er geen sprake was/is van een individuele artspatiëntrelatie tussen klager en de internist. De eerste tuchtnorm is in dit geval niet van toepassing. De door het OMT uitgebrachte adviezen hebben betrekking op de publieke gezondheidszorg en niet op een specifiek persoon en de bevordering of bewaking van diens gezondheid. Gelet hierop, is het Centraal Tuchtcollege van oordeel dat de verweten gedragingen onvoldoende weerslag hebben op de individuele gezondheidszorg en dus niet vallen onder de tweede tuchtnorm. Klager is terecht niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht. Het beroep wordt verworpen.
CTG Den Haag 4 december 2020, c2020.180, ECLI:NL:TGZCTG:2020:216
Klager is gediagnosticeerd met dysthymie (persisterende depressieve stoornis). Tijdens een re-integratiespreekuur beëindigde aangeklaagde (bedrijfsarts) het gesprek voortijdig vanwege een dreigende escalatie. Na interventie van een leidinggevende hebben klager en bedrijfsarts het bijgelegd. Bij het volgende re-integratiespreekuur ging het weer mis, maar werd het gesprek uiteindelijk goed afgesloten. Op het UWV-formulier ‘Medische informatie’ voor een WIA-uitkering heeft de bedrijfsarts dit incident gemeld. Hij heeft het formulier aan de werkgever uitgereikt, maar de inhoud van dat formulier niet vooraf met klager besproken. Klager verwijt de bedrijfsarts dat hij ten onrechte een persoonlijke emotionele uitlating over klager op het UWV-formulier heeft vermeld en de informatie niet vooraf met hem heeft gedeeld. Het Regionaal Tuchtcollege is van oordeel dat de bedrijfsarts geen emotionele uitlating op het formulier heeft vermeld. Wel was het beter geweest als hij had vermeld dat het incident diezelfde dag nog is uitgesproken. Het is niet gebleken dat hij het formulier heeft misbruikt en de vertrouwensband heeft willen schaden. Daarnaast had de bedrijfsarts de inhoud van het formulier vooraf met klager moeten delen. Het is niet gebleken dat hij dit heeft nagelaten om onrust te zaaien ten behoeve van eigen belang en persoonlijke opvattingen. De klacht wordt ongegrond verklaard.
RTG Eindhoven 2 december 2020, 2034, ECLI:NL:TGZREIN:2020:71
Per 1 januari 2021 mogen leveranciers niet meer de kosten van deelname van een individuele zorgprofessional aan een door een derde partij georganiseerde bijeenkomst betalen. Dit verbod geldt voor leden van Nefemed, FHI en Diagned, de koepelorganisaties van leveranciers van medische hulpmiddelen, medische technologie en in vitro diagnostica. Deze bepaling maakt al onderdeel uit van de Medtech Europe code of Ethical Business Practice. Het ‘direct sponsoring’ verbod staat nu ook opgenomen in het huishoudelijk reglement van Nefemed als toevoeging op de bepaling dat leden moeten voldoen aan de Gedragscode Medische Hulpmiddelen (GMH).
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft het werkplan voor 2021 bekendgemaakt. In 2021 heeft de IGJ, naast COVID-19 gerelateerde zaken, extra aandacht voor onder meer infectiepreventie, de beschikbaarheid van zorgverleners, persoonsgerichte zorg in netwerken, medische technologie en farmaceutische producten en e-health.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.