Het kabinet wil nieuwe wetgeving introduceren voor orgaandonatie en orgaantransplantatie: Wet actualisering lichaamsmateriaalwetgeving. Dit wetsvoorstel moet duidelijker, stelt de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). In de huidige vorm zou het niet moeten worden aangenomen. Dit wetsvoorstel geeft aanvullende regels voor het doneren en transplanteren van bijvoorbeeld nieren en huidweefsel, maar het voorstel maakt onvoldoende duidelijk welke persoonsgegevens er straks verzameld mogen worden door het nationale meldpunt voor orgaanhandel. Bij deze instantie kunnen zorgverleners een melding maken als zij weet hebben van een orgaantransplantatie die zich buiten de reguliere paden om heeft voltrokken. Onduidelijk is echter welke persoonsgegevens het meldpunt gaat verzamelen van mensen die mogelijk zo’n transplantatie hebben ondergaan. Dit is een belangrijk punt, want een transplantatie is bij uitstek een persoonlijke, privacygevoelige aangelegenheid. In de toelichting bij de conceptwet staan wel concrete voorbeelden van persoonlijke gegevens die verzameld gaan worden, zoals de transplantatiedatum en het type orgaan dat een patiënt heeft gekregen, maar maakt niet duidelijk welke gegevens er niet mogen worden verzameld. Het meldpunt zou daardoor meer persoonsgegevens kunnen krijgen dan redelijk is. Dat zou dan niet langer proportioneel zijn en om die reden onrechtmatig, aldus de AP. Vandaar dat de conceptwet duidelijker moet maken welke persoonsgegevens er wel en niet mogen worden verzameld.
Nieuwsbericht Autoriteit Persoonsgegevens 26 april 2023
In februari 2014 is bij klaagster een melanoom verwijderd. Op 8 juni 2016 werd bij klaagster door de beklaagde nucleair geneeskundige een FDG PET-CT-scan uitgevoerd vanwege vermoeidheid en pijn in de linker bekkenkam. De nucleair geneeskundige heeft de scan beoordeeld aan de hand van de Fleischner Criteria en adviseerde na twaalf maanden terug te komen voor controle. Bij controles in februari 2017 bleek sprake te zijn van maligniteit in de lymfeklier en werden metastasen op meerdere plaatsen gezien. Klaagster verwijt verweerder dat hij bij de beoordeling van de FDG PET-CT-scan de Fleischner Criteria heeft gebruikt, terwijl er bij haar sprake was van een voorgeschiedenis met kanker en deze criteria dan niet gehanteerd mogen worden. De nucleair geneeskundige heeft volgens klaagster haar behandeld als een patiënte met een toevalsbevinding in plaats van als een patiënte met een melanoom (high risk) verleden. In de gehanteerde Fleischner Criteria is opgenomen dat die criteria niet bedoeld zijn voor gebruik bij patiënten met een bekende maligniteit, zoals bij klaagster. De nucleair geneeskundige heeft in zijn verslag van 8 juni 2016, terwijl hij wist dat de criteria eigenlijk niet passend waren, niet benoemd waarom hij bij de beoordeling van de scan toch de Fleischner Criteria heeft gehanteerd. Afwijken van een richtlijn kan te rechtvaardigen zijn indien dit goed wordt beargumenteerd en gedocumenteerd. Dit heeft verweerder nagelaten. Het verslag is daarmee volgens het RTG summier en te stellig. Het RTG verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van waarschuwing op.
RTG Eindhoven, 24 april 2023, zaaknr. H2022/4069, ECLI:NL:TGZREIN:2023:13.
Nabestaanden van een patiënte die enkele dagen na een niertransplantatie is overleden hebben een klacht ingediend tegen een internist-nefroloog. Op 16 november 2017 heeft patiënte een niertransplantatie ondergaan. Hoewel de donornier aanvankelijk goed functioneerde, hield in de nacht na de operatie de urineproductie op. Patiënte is op vrijdagochtend 17 november beoordeeld door een collega van de internist. Zij constateerde dat er iets niet goed was gegaan met het aangevraagde bloedonderzoek, volgens de Afdeling Klinische Chemie van het ziekenhuis was het nooit aangekomen, en heeft daarom opnieuw materiaal laten afnemen en onderzoeken. Op zaterdagochtend 18 november werd bij bloedonderzoek een verhoogde kaliumwaarde van 6,2 mmol/l geconstateerd en op zondagochtend 19 november een kaliumwaarde van 7,2 mmol/l. De verhoogde kaliumwaarde op zondagochtend heeft de internist niet opgemerkt. Patiënte is op zondagavond overleden. De klacht bestaat uit meerdere onderdelen, waaronder het verwijt dat naar aanleiding van de informatie over de miscommunicatie over laboratoriumwaarden de internist-nefroloog had moeten achterhalen wat de waarden van patiënte waren. Volgens het RTG valt het de internist te verwijten dat hij de te hoge uitslag van de kaliumwaarde niet heeft gezien. Het RTG legt een waarschuwing op. Klagers komen tegen deze beslissing in beroep en de internist heeft incidenteel beroep ingesteld. Het CTG onderschrijft het oordeel van het RTG en verwerpt zowel het principaal beroep als het incidenteel beroep. Van de internist mocht, gezien de omstandigheden, een meer actieve houding worden verwacht bij het monitoren van de kaliumwaarde van patiënte. In de door de internist aangevoerde gronden ziet het CTG geen reden om de maatregel van waarschuwing te laten vervallen.
Centraal Tuchtcollege Den Haag 26 april 2023, zaaknr. C2022/1571, ECLI:NL:TGZCTG:2023:76.
De klachten zijn ingediend door patiënte die op 21 augustus 2021 is opgenomen in het ziekenhuis na een poging tot zelfdoding. Patiënte is thuis gevonden door een vriendin nadat ze een grote hoeveelheid oxycodon had geslikt en werd per ambulance overgebracht naar het ziekenhuis. Bij overdracht van patiënte van de SEH naar de IC werd ook haar tas overgedragen, daarin bevonden zich een op 20 mei 2021 door patiënte ondertekend ‘Schriftelijk euthanasieverzoek’ en een ‘Schriftelijk behandelverbod’. Bij het vinden van de documenten waren er volgens de betrokken zorgverleners en een jurist van het desbetreffende ziekenhuis te veel onduidelijkheden om ervan uit te kunnen gaan dat patiënte de documenten in een wilsbekwame toestand had ondertekend. Besloten werd de reeds ingezette behandeling voort te zetten en contact met de naasten van patiënte te zoeken om zo een beter beeld van patiënte en de situatie te krijgen. Patiënte is op 22 november 2022 overleden ten gevolge van euthanasie. De tuchtprocedures zijn voortgezet door een door haar aangewezen persoon.
Er zijn klachten ingediend tegen vier verschillende zorgverleners die betrokken zijn geraakt bij de behandeling van patiënte. De klachten richten zich bij allen voornamelijk op het verwijt dat patiënte ondanks haar schriftelijke behandelverbod toch medisch is behandeld. Het RTG overweegt dat het behandelverbod volgens de betrokken zorgverleners moeilijk te duiden was, dat patiënte verder niet bekend was in het ziekenhuis en dat haar vader als wettelijk vertegenwoordiger uitdrukkelijk verzocht om de behandeling voort te zetten. Ook het feit dat de behandeling in de ambulance al aansloeg en het zomaar staken van een werkende behandeling niet wenselijk is, zijn redenen voor het RTG om alle klachten tegen de zorgverleners kennelijk ongegrond te verklaren.
SEH-arts: RTG Zwolle, 26 april 2023, zaaknr. Z2022/4494, ECLI:NL:TGZRZWO:2023:100.
Internist intensivist: RTG Zwolle, 26 april 2023, zaaknr. Z2022/4495, ECLI:NL:TGZRZWO:2023:101.
Psychiater: RTG Zwolle, 26 april 2023, zaaknr. Z2022/4496, ECLI:NL:TGZRZWO:2023:102.
Arts werkzaam in ziekenhuis: RTG Zwolle, 26 april 2023, zaaknr. Z2022/4497, ECLI:NL:TGZRZWO:2023:103.
Klager is een minderjarige patiënt die samen met zijn vader een klacht heeft ingediend tegen een huisarts van de HAP. Klager kwam ’s ochtends bij zijn eigen huisarts met buikpijnklachten en ’s avonds bij de beklaagde huisarts op de HAP omdat de klachten verergerd waren. De beklaagde huisarts heeft klager onderzocht en constateerde een vergroot en gevoelig rechtertestikel, maar heeft hem daarna weer naar huis gestuurd met het advies om na het weekend terug te komen bij de eigen huisarts. Een dag later kwam klager weer op de HAP, naast buikpijnklachten had hij ook last van een pijnlijke en gezwollen rechtertestikel. Klager werd toen direct doorverwezen naar de Spoedeisende Hulp Urologie waar torsio testis (teelbal verdraaiing) werd geconstateerd. Kort daarna is zijn necrotische rechtertestikel operatief verwijderd. Klager verwijt de huisarts dat hij niet adequaat gereageerd heeft op de anamnestische gegevens, dat hij niet verder onderzoek heeft gedaan en klager niet direct heeft doorverwezen naar een uroloog, terwijl dit wel diende te gebeuren volgens de NHG Richtlijn ‘Acute epipidymitis’. De huisarts heeft de klacht niet bestreden. Het RTG oordeelt dat de huisarts, ook al had klager weliswaar geen last van (zichtbare) afwijkingen aan zijn scrotum of van acute pijn, gezien zijn overige klachten en zijn leeftijd, had moeten overleggen met en verwijzen naar een uroloog, zoals voorgeschreven in de NHG Richtlijn ‘Acute epididymitis’. Het RTG verklaart de klacht in al haar onderdelen gegrond, legt de huisarts een waarschuwing op en biedt de uitspraak ter publicatie aan.
RTG Amsterdam 2 mei 2023, zaaknr. A2022/5003, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:116.
Eiseres vordert in kort geding nakoming van de verplichtingen uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst door het ziekenhuis waar zij tijdens haar zwangerschap werd begeleid. Haar behandelend gynaecoloog in het ziekenhuis heeft tijdens een eerdere zwangerschap van eiseres een melding gedaan bij Veilig Thuis. Dit heeft geleid tot een vertrouwensbreuk tussen eiseres en de gynaecoloog. In het dossier van eiseres werd genoteerd dat zij niet meer door deze gynaecoloog behandeld wilde worden. Bij een latere afspraak zou eiseres een afspraak hebben met een collega gynaecoloog, maar deze afspraak werd op korte termijn gewijzigd wat ertoe leidde dat eiseres een afspraak kreeg met de gynaecoloog door wie zij niet meer behandeld wilde worden. Dit leidde tot een woordenwisseling in de wachtkamer. Het ziekenhuis liet in een brief weten geen begeleiding meer te kunnen bieden bij de zwangerschap omdat de eisen voor deze begeleiding en de beperkingen die hierin door eiseres zijn opgelegd het niet mogelijk maakte om verantwoorde zorg te verlenen. Eiseres verwijt het ziekenhuis zonder gewichtige redenen de behandelingsovereenkomst te hebben beëindigd.
Het ziekenhuis verweert zich door te stellen dat er sprake was van een dusdanig ernstige vertrouwensbreuk dat dit een gewichtige reden was om de behandelingsovereenkomst te beëindigen. De voorzieningenrechter oordeelt dat, hoewel een gebrek aan vertrouwen tussen patiënt en zorgverlener een geldige reden kan zijn om de behandelingsovereenkomst te beëindigen, het in dit geval niet voldoende was om de weigering van zorg te rechtvaardigen. Nu er binnen het ziekenhuis meerdere gynaecologen beschikbaar zijn om zorg te verlenen aan eiseres, levert een vertrouwensbreuk met één gynaecoloog volgens de voorzieningenrechter niet zonder meer een gewichtige reden op om de behandelingsovereenkomst te beëindigen. De voorzieningenrechter veroordeelt het ziekenhuis om de behandelingsovereenkomst alsnog na te komen.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant 1 mei 2023, zaaknr. C/02/408243 / KG ZA 23-153, ECLI:NL:RBZWB:2023:2658.
De leden van verschillende vakbonden hebben ingestemd met het onderhandelingsresultaat voor een nieuwe Cao Ziekenhuizen. De nieuwe cao zal geldig zijn vanaf 1 februari 2023 tot en met 31 januari 2025. De cao-partijen zullen nu de nieuwe cao-teksten opstellen en zodra deze gereed zijn en ontvangen zijn door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), zal de nieuwe cao van kracht zijn. In de nieuwe cao is afgesproken dat er een structurele loonsverhoging van 5% zal plaatsvinden vanaf 1 februari 2023, die met terugwerkende kracht zal worden uitbetaald.
NVZ Nieuwsbericht 26 april 2023
In haar brieven van 16 december 20221 en 1 februari 20232 heeft minister Helder (Langdurige Zorg en Sport) aan de Tweede Kamer toegelicht dat het kabinet de morele verplichting voelt om een specifieke groep zorgmedewerkers met langdurige post-COVID klachten aanvullend financieel te ondersteunen. De afgelopen periode heeft de minister alle voorbereidingen in gang gezet om te komen tot een regeling voor deze groep. Zoals toegezegd in het debat van 1 februari 2023 informeert zij de Tweede Kamer met deze brief over de vormgeving van deze regeling, waaronder de contouren, de uitvoering en de planning. Tot slot geeft zij, zoals toegezegd in het debat van 8 maart 2023, een reactie op het vonnis van de voorzieningenrechter naar aanleiding van het kort geding dat is aangespannen door FNV en CNV inzake dit onderwerp.
Op 1 mei jl. heeft de Registratiecommissie Geneeskundig Specialisten (RGS) de jaarverslagen van de Adviescommissie en de Geschillencommissie gepubliceerd. De Adviescommissie behandelt bezwaren die gaan over individuele besluiten van de RGS. De Geschillencommissie behandelt geschillen over een beslissing met betrekking tot de opleiding van een aios, als deze beslissing is genomen door de opleider of opleidingsinstelling. De jaarverslagen beschrijven de activiteiten en handelswijze van de commissies, de bezwaren en geschillen die ze het afgelopen jaar hebben behandeld en wat er gebeurde indien er geen uitspraak gedaan werd of advies werd gegeven. Beide verslagen zijn volledig te lezen op de website van de KNMG..
Jaarverslagen Adviescommissie en Geschillencommissie RGS 1 mei 2023 | KNMG
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.