Op 1 januari 2021 is de regelgeving gewijzigd waardoor zorgverleners verplicht zijn patiënten te informeren over hun BIG-nummer. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport is van plan de Wet BIG te wijzigen wat betreft het bekendmaken van BIG-nummers van zorgverleners. Het wordt straks alleen nog verplicht het BIG-nummer te verstrekken als daar om wordt gevraagd. Officieel zouden zorgverleners hun BIG-nummer nu vaker moeten vermelden, maar daar wordt niet op gehandhaafd. Voor zorgverleners geldt daarom straks alleen nog de verplichting het BIG-nummer op op verzoek te verstrekken.
Nieuwsbericht 3 juli 2023 | BIG-register
Op 3 juli jl. is de internetconsultatie voor het wetsvoorstel Opvraagbaarheid gegevens voor spoedeisende hulp opengezet. De wetgever wil er met dit wetsvoorstel voor zorgen dat medische gegevens makkelijker op te vragen zijn als iemand spoedeisende zorg nodig heeft. Beoogd is daarmee de kwaliteit van zorg te verbeteren en de kans op medische fouten te verminderen. Het wetsvoorstel regelt dat bepaalde zorgaanbieders verplicht worden bepaalde gegevens opvraagbaar te maken. Die “verplicht opvraagbaar gemaakte gegevens” mogen alleen worden ingezien door bepaalde zorgverleners in geval van spoedeisende zorg. De einddatum voor de internetconsultatie is 3 september 2023.
Op 6 juli jl. is het wetsvoorstel voor de Wet digitale identificatie en authenticatie in de zorg (Wet Diaz) voor internetconsultatie geopend. Het wetsvoorstel richt zich op het waarborgen van veilige identificatie en authenticatie in de zorg met behulp van inlogmiddelen die voldoen aan het betrouwbaarheidsniveau "hoog" én een door de overheid beheerd register voor het verstrekken van identificerende kenmerken van zorgaanbieders en zorgmedewerkers. De goedgekeurde inlogmiddelen kunnen ook worden gebruikt door zorgverzekeraars en indicatieorganen om het burgerservicenummer van cliënten te raadplegen. De einddatum voor de internetconsultatie is 17 augustus 2023.
Consultatie Wet digitale identificatie en authenticatie in de zorg | (internetconsultatie.nl)
Klager is een werkgever die een klacht heeft ingediend tegen de bedrijfsarts die betrokken is geweest bij de begeleiding van zijn ex-werkneemster. De bedrijfsarts heeft na afronding van de verzuimbegeleiding van de werkneemster een e-mail naar haar verstuurd waarin hij uitspraken over de werkgever doet. Deze e-mail is door de ex-werkneemster in een ontbindingszaak jegens de werkgever ingebracht. De werkgever verwijt de bedrijfsarts dat hij in de mail uitspraken heeft gedaan over klager die ongefundeerd en onjuist zijn, zonder objectief medisch oordeel en zonder hoor en wederhoor. De bedrijfsarts heeft in zijn verweerschrift erkend dat hij tekort is geschoten in zijn onafhankelijke advisering en biedt zijn excuses aan. Het RTG oordeelt dat de bedrijfsarts onvoldoende professioneel heeft gehandeld en dat hij zich onvoldoende onafhankelijk opgesteld. Het RTG verklaart de klacht gegrond en legt een waarschuwing op.
RTG Amsterdam 4 juli 2023, zaaknr. A2022/5162, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:167.
De meervoudige kamer van de rechtbank Limburg heeft geoordeeld dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) gerechtigd was om een boete van €3.000 op te leggen aan een huisarts in Meijel wegens overtreding van de Geneesmiddelenwet. De huisarts had de geneesmiddelen Hydroxychloroquine en Ivermectine off-label voorgeschreven aan een patiënt voor de behandeling van Covid-19. De rechtbank stelde vast dat de Geneesmiddelenwet duidelijk aangeeft dat het off-label voorschrijven van geneesmiddelen alleen is toegestaan als er protocollen of standaarden zijn binnen de beroepsgroep die het gebruik van deze geneesmiddelen aanbevelen of toestaan. Aangezien die protocollen op dat moment niet in ontwikkeling waren in Nederland, was de minister gerechtigd de boete op te leggen.
Nieuwsbericht 11 juli 2023 | Rechtspraak.nl &
Rechtbank Limburg 10 juli 2023, zaaknr. ROE 22/934, ECLI:NL:RBLIM:2023:3995.
De klacht is ingediend door een organisatie voor mensen met een handicap, chronische ziekte of een andere beperking. De organisatie had via een overeenkomst de huisartsenzorg voor de cliënten ondergebracht bij een reguliere huisartsenpraktijk. Als praktijkhouder daarvan, had de beklaagde huisarts in verband met zijn naderende pensioen de overeenkomst opgezegd. Klager verwijt de huisarts dat hij de overeenkomst onterecht, en eenzijdig heeft beëindigd en daarbij niet zorgvuldig heeft gehandeld. Het RTG geeft aan dat er geen sprake was van een directe behandelingsovereenkomst tussen de organisatie en de huisarts. Wel is als gevolg van de opzegging van de overeenkomst tussen de organisatie en de huisarts er een einde gekomen aan de behandelingsovereenkomsten met de cliënten. Het RTG maakt bij de beoordeling van de zorgvuldigheid van de opzegging gebruik van de KNMG-richtlijn ‘Niet aangaan of beëindiging van de behandelingsovereenkomst’. Het RTG is van mening dat de huisarts een gewichtige reden had om op te zeggen, namelijk zijn aanstaande pensioen. De huisarts heeft de overeenkomst volgens het RTG niet onterecht opgezegd en tijdig opgezegd, waarbij hij heeft geholpen met het zoeken naar alternatieven door de organisatie te adviseren om met zijn opvolgers in gesprek te gaan. Het kan de huisarts niet worden aangerekend dat zijn opvolgers de overeenkomst niet voort wilden zetten. Het RTG verklaart de klacht ongegrond.
RTG Amsterdam 12 juli 2023, zaaknr. A2022/4587, ECLI:NL:TGZRAMS:2023:174.
Klagers in deze zaak zijn de ouders van een minderjarig meisje. Zij hebben een klacht ingediend tegen een neuroloog die een melding bij Veilig Thuis heeft gedaan. De vader van het meisje heeft basic-life support toegepast bij het meisje nadat zij een wegraking kreeg. Hierna is zij met spoed opgenomen op de kinder-intensive care. Een MRI-scan toonde ernstige afwijkingen in de hersenen, waarbij toegebracht letsel als mogelijke oorzaak werd geopperd. De neuroloog heeft deze bevindingen besproken met een team van specialisten en anoniem overlegd met een vertrouwensarts van Veilig Thuis. Klagers maken de neuroloog meerdere verwijten, waaronder het niet handelen volgens de KNMG Meldcode Kindermishandeling. Het RTG vindt dat de neuroloog stappen uit de KNMG Meldcode Kindermishandeling correct heeft gevolgd. De neuroloog heeft na het overleg met Veilig Thuis een gesprek met de ouders gehad waarin het voornemen om te gaan melden is besproken. Het RTG concludeert dat de afwegingen van de neuroloog navolgbaar en in overeenstemming met de meldcode waren. Het RTG verklaart de klacht ongegrond en biedt de uitspraak ter publicatie aan.
RTG Zwolle 13 juli 2023, zaaknr. Z2022/4994, ECLI:NL:TGZRZWO:2023:131.
De echtgenoot van een overleden patiënte heeft een klacht ingediend tegen een cardio-thoracaal chirurg die betrokken was bij de behandeling van zijn vrouw. Patiënte stond vanwege cardiale problematiek onder controle bij een cardioloog. Haar lichamelijke conditie verslechterde in de loop van 2017 waarna bij controle in januari 2018 een operatie noodzakelijk bleek. Patiënte verbleef in afwachting van de operatie thuis. Na een voorbereidende hartkatheterisatie werd patiënte besproken in het hartteam waar ook de beklaagde chirurg deel van was. Dergelijke besprekingen waren ‘papieren’ besprekingen, beleid werd geadviseerd op basis van de beschikbare gegevens en zonder de patiënt zelf te zien. In dit geval beschikte het hartteam over de resultaten van de hartkatheterisatie, uitkomsten van laboratoriumonderzoek, echo-onderzoek en de bevindingen van de behandelend cardioloog. Op basis van de beschikbare gegevens was duidelijk dat de conditie van patiënte in het jaar daarvoor achteruit was gegaan en werd urgentiecode 3 aangehouden, wat inhield dat patiënte de operatie thuis zou afwachten. In de periode hierna is de conditie van patiënte (verder) verslechterd. Zij werd in verband hiermee in het ziekenhuis opgenomen, waar zij later overleed. Klager verwijt de chirurg dat hij niet slagvaardig en daadkrachtig heeft gehandeld en had volgens hem moeten aandringen op een operatie op korte termijn. Het RTG is van mening dat onder de gegeven omstandigheden de chirurg als deskundig deelnemer aan het hartteam had moeten onderkennen dat met alleen een papieren evaluatie van de patiënte op dat moment niet het advies kon worden gegeven dat de operatie thuis kon worden afgewacht. Het RTG legt een waarschuwing op en biedt de beslissing ter publicatie aan.
RTG Zwolle 13 juli 2023, zaaknr. Z2022/5101, ECLI:NL:TGZRZWO:2023:134.
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) legde eind februari een beroepsverbod op aan een MDL-arts. De MDL-arts in kwestie heeft een geschiedenis van verslavingsproblematiek met herhaalde terugvallen in misbruik van opiaten. De IGJ heeft meerdere keren onderzoek gedaan naar haar geschiktheid als arts. De IGJ stelt dat de arts op dit moment niet geschikt is om haar beroep als arts uit te oefenen. Het RTG overweegt dat gelet op de voorgeschiedenis het risico op terugval aanwezig is en heeft er daarom onvoldoende vertrouwen in dat, als deze situatie zich voordoet, de patiëntveiligheid dan niet in het geding zal komen. De arts erkent haar verslavingsprobleem en heeft behandeling gezocht, maar het RTG acht het niet verantwoord om haar voorstel van alleen werken in een omgeving zonder opiaten te accepteren. Het RTG zal de voordracht van de IGJ volgen en de inschrijving van de arts in het BIG-register doorhalen. Als voorlopige voorziening wordt haar bevoegdheid om als arts te werken geschorst tot de beslissing tot doorhaling onherroepelijk is of in beroep wordt vernietigd.
RTG Zwolle 17 juli 2023, zaaknr. Z2023-5557, ECLI:NL:TGZRZWO:2023:145.
Klager is de vader van een 7-jarige dochter en heeft een klacht ingediend tegen de huisarts omdat zij volgens hem zonder toestemming van klager als gezaghebbend ouder zijn minderjarige dochter heeft onderzocht en behandeld. Klager verwijt de huisarts onder andere dat zij haar bevindingen op een onnauwkeurige dan wel onjuiste wijze heeft opgenomen in het medisch dossier. Ook meent klager dat de huisarts hem op onprofessionele wijze in het bijzijn van zijn dochter heeft geconfronteerd en ondervraagd over een beschuldiging van door klager gepleegd seksueel misbruik van zijn dochter. Het RTG oordeelt dat de huisarts dochter in het bijzijn van de ouders niet nader had moeten bevragen op vermeend misbruik door klager en meer distantie had moeten nemen. Het RTG verklaart dit klachtonderdeel gegrond en de overige klachtonderdelen ongegrond. Het RTG overweegt dat de huisarts in samenspraak met de gezinsvoogd en in lijn met de KNMG-wegwijzer Toestemming en informatie bij de behandeling van minderjarigen haar beleid heeft bepaald. Dit beleid heeft zij ook aan klager kenbaar gemaakt. Vervolgens heeft de huisarts op basis van goed hulpverlenerschap en binnen de grenzen van wat van de huisarts in het kader van een werkbare bedrijfsvoering mag worden verwacht, hieraan uitvoering gegeven. De huisarts heeft volgens het RTG juist gehandeld door de primaire verantwoordelijkheid met betrekking tot de zorg voor de dochter in geval van een scheiding bij de ouders neer te leggen en het valt te prijzen dat zij met de gezinsvoogd initiatieven heeft genomen om tot afspraken en tot een werkbare situatie te komen. Het RTG ziet daarom geen aanleiding om de huisarts een maatregel op te leggen.
RTG Eindhoven 18 juli 2023, zaaknr. H2022/5051, ECLI:NL:TGZREIN:2023:35.
De psychiater heeft op verzoek van het UWV een rapport opgesteld over klaagster. Het onderzoek betreft een vraagstelling ter beoordeling van de arbeids(on)geschiktheid van klaagster. Klaagster verwijt de psychiater dat 1. het rapport geen peildatum noemt voor de beoordeling, waardoor het rapport niet zorgvuldig en begrijpelijk is, 2. de bij de aanvraag meegezonden medische stukken waarnaar wordt verwezen niet worden vermeld, waardoor het rapport niet inzichtelijk is, 3. uit het rapport niet blijkt welke validatietests zijn gebruikt en 4. de psychiater gezien de hoge score van de gebruikte SIMS-validatietest niet de conclusie had mogen trekken dat er sprake was van een ongespecificeerde aanpassingsstoornis. Het Regionaal Tuchtcollege verklaarde de klacht kennelijk ongegrond. In beroep oordeelt het Centraal Tuchtcollege dat het deskundigenrapport de toets der kritiek niet kan doorstaan. De psychiater komt tot een conclusie die sterk afwijkt van de bevindingen/diagnoses van de behandelaren, hetgeen aanleiding had moeten zijn om nadere informatie op te vragen bij de behandelaars. Dat de psychiater dit heeft nagelaten, kan haar tuchtrechtelijk worden verweten. Het Centraal Tuchtcollege verklaart daarom het beroep van klaagster deels gegrond en legt aan de psychiater de maatregel van waarschuwing op.
CTG 19 juli 2023, zaaknr. C2023/1795. ECLI:NL:TGZCTG:2023:117.
De rechtbank Noord-Nederland heeft een vordering afgewezen van het Openbaar Ministerie tot verstrekking door GGZ Drenthe van gevoelige informatie over een voormalig verpleegkundige die wordt verdacht van schuld aan het voortijdig beëindigen van het leven van ongeveer twintig COVID-patiënten, die verpleegd werden op de afdeling van het Wilhelmina Ziekenhuis Assen (WZA) waar verdachte op dat moment werkzaam was. GGZ Drenthe had eerder al haar geheimhoudingsplicht doorbroken jegens het WZA, waarna deze aangifte deed tegen verdachte. Mede door de getuigenverhoren kreeg de politie reeds de gewenste informatie over uitlatingen die verdachte zou hebben gedaan. Volgens de rechtbank kunnen de gevorderde gegevens geen andere, nieuwe of aanvullende informatie bevatten die zodanig cruciaal is dat gesproken kan worden over een uitzonderlijke situatie waarin de waarheidsvinding dient te prevaleren boven het (afgeleid) verschoningsrecht dat aan GGZ Drenthe toekomt. Dat deze informatie het wellicht mogelijk maakt om de verklaringen die verdachte bij de politie heeft afgelegd nader te toetsen is daarvoor naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende zwaarwegend.
Rechtbank Noord-Nederland 20 juli 2023, zaaknr. 18-070577-23, ECLI:NL:RBNNE:2023:2965.
Het kabinet heeft samen met zes brancheorganisaties in de zorg (ActiZ, Zorgthuisnl, VGN, de Nederlandse GGZ, NVZ en NFU) een samenwerkingsverklaring ondertekend om schijnzelfstandigheid in de zorg aan te pakken. De brancheorganisaties ontwikkelen een beheersingsmodel Zorg om te voorkomen dat werknemers ontslag nemen om daarna als zelfstandigen terug te keren in dezelfde rol (‘schijnzelfstandigheid’). Het model wordt vanaf 1 januari 2024 geïmplementeerd.
Nieuwsbericht 6 juli 2023 | Rijksoverheid.nl
Op 18 juli jl. is het jaarverslag van de tuchtklachtfunctionarissen gepubliceerd. Hierin worden werkzaamheden van de tuchtklachtfunctionarissen in 2022 beschreven. In het jaarverslag staan onder andere cijfers over de vragen en klachten die de tuchtklachtfunctionarissen hebben ontvangen. In 2022 ontvingen de tuchtklachtfunctionarissen 1498 vragen en klachten. Dit is een stijging ten opzichte van 2021. Naast het behandelen van vragen en klachten zijn de tuchtklachtfunctionarissen in 2022 ook bezig geweest met het geven van duidelijke uitleg over het tuchtrecht, wat de tuchtcolleges doen en de andere klachtmogelijkheden binnen de gezondheidszorg. Zo zijn er in het afgelopen jaar op verzoek verschillende presentaties en gastcolleges gegeven aan stakeholders over de rol en werkzaamheden van de tuchtklachtfunctionarissen.
Jaarverslag tuchtklachtfunctionarissen 2022 | Jaarverslag | Rijksoverheid.nl
Op 17 juli 2023 publiceerde de Autoriteit Persoonsgegevens, tevens algoritmetoezichthouder, de eerste halfjaarlijkse rapportage over algoritmerisico’s in Nederland. De AP signaleert alvast twee uitdagingen. Ten eerste de snelheid waarmee AI-innovaties de samenleving binnendringen, zoals slimme chatbots. Deze innovaties bieden nieuwe kansen, maar ook nieuwe risico’s. Ten tweede staat Nederland voor de opgave om inzicht te krijgen in het gebruik van hoogrisico-algoritmes: algoritmes die grote impact hebben op het leven van mensen. De AP is positief over het algoritmeregister voor overheidsorganisaties maar vindt dat daarin de prioriteit moet liggen bij de algoritmes met een hoog risico. Ook adviseert de AP om alvast aan te sluiten bij de (verwachte) classificatie van hoogrisico-systemen onder aankomende Europese wetgeving die nu in ontwikkeling is. Verder waarschuwt de AP voor de inzet van de meest recente AI-innovaties waarvan het verleidelijk is om mee te experimenteren. Bijvoorbeeld bij het beoordelen van patiënten. Vaak weten mensen niet dat op hen een algoritme wordt toegepast. Dat gebrek aan transparantie schuurt met bestaande wet- en regelgeving.
Nieuwsbericht Autoriteit Persoonsgegevens
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) moet stoppen met het verzamelen van patiëntgegevens in de geestelijke gezondheidszorg. Patiënten zijn niet goed geïnformeerd over het feit dat hun gegevens worden gedeeld. En hoe ze hiertegen bezwaar kunnen maken. Dat schrijft de Consumentenbond in een brief aan de Zorgautoriteit.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.