Nauwkeurige schetsen van het menselijk lichaam, zoals men eeuwen geleden vermoedde dat het er van binnen uit moest zien. Boeken met uitklapbare skeletten. De microscoop in diverse stadia van ontwikkeling. Geboeid volgde ik in juli ‘de Anatomische les met Ria Bremer’ op NPO2. Hierin toont Mart van Lieburg, emeritus hoogleraar medische geschiedenis én sinds vele jaren onze buitengewoon kundige KNMG-bibliothecaris, hoogtepunten uit de medische geschiedenis aan de hand van mooie oude boeken en schilderijen.
Hij voert je mee naar een verleden dat laat zien hoe artsen altijd al gedreven werden om hun inzicht en kwaliteit te verbeteren, om meer te weten te komen van ziekten en hoe ze te behandelen. Maar ook de andere kant komt aan bod, bijvoorbeeld in een vierluik waarin de dokter varieert van christus medicus tot de duivel die de rekening presenteert. Dan vertelt Mart van Lieburg over schaaltjes met bloed die in de etalageruit werden gezet. In de tijd dat aderlatingen populair waren, konden mensen zien hoe goed de chirurgijn was. Een vroege vorm van transparantie, moet ik onwillekeurig denken. Wat patiënten er echt wijzer van werden is de vraag, maar de behoefte om de bekwaamheid van de dokter te weten te komen, was toen natuurlijk niet minder.
Dat doet me denken aan de reacties die ik de afgelopen weken ontving van patiënten, nadat de KNMG zich tegen een meer recente vorm van transparantie uitsprak: de openbare schandpaal waar je als dokter aan wordt genageld als je een berisping hebt gekregen. Een in mijn ogen doorgeslagen en zinloze vorm van transparantie, zoals ik in mijn vorige column ‘naming and shaming’ betoogde. Ik heb op de meeste reacties gereageerd, met soms discussie tot gevolg. Een veelgehoorde reactie was dat we als artsen ‘weer dingen in de doofpot willen stoppen’. Ik heb veel moeite met een dergelijke wantrouwende houding tegenover zorgverleners. Waar ik zeker wél begrip voor heb, is de behoefte van mensen aan duidelijkheid over de kwaliteit van hun dokter. Maar om daar goed inzicht in te krijgen, helpt geen openbare schandpaal, net zo min als bloedschaaltjes in een etalage. Je kunt aangeven hoe lang je werkt en hoe vaak je bepaalde handelingen hebt gedaan. Maar ja, dat geeft een indicatie van de routine aan. Niet of je goed, beter of best bent of wellicht aan de onderkant bungelt.
Het bundelen van zinvolle kwaliteitsinformatie over de zorg is een inspanning waar we samen, met zorgverleners, patiënten, verzekeraars en overheid, vorm aan moeten geven. Dáár willen de KNMG en haar federatiepartners zeker aan meewerken. En uiteindelijk is mijn overtuiging dat een open gesprek de beste weg is: voor artsen onderling om elkaar scherp te houden op gedrag en handelen, voor patiënten en cliënten om te horen dat onze inzet oprecht is om de kwaliteit van de zorg te blijven verbeteren.
René Héman, voorzitter artsenfederatie KNMG
KNMG pleit voor afschaffen ‘naming and shaming’ (Nieuwsbericht 13 juni 2017)
Geef uw reactie