‘Artsen verwijzen, ook bij relatief eenvoudige euthanasieaanvragen, steeds vaker door naar de Levenseindekliniek’ is te lezen in het artikel in Medisch Contact. De woorden ‘eenvoudige’ en ‘euthanasievragen’ passen niet bij elkaar. Ik geloof niet dat eenvoudige euthanasievragen bestaan.
Onlangs had ik op mijn spreekuur een patiënte die nauw betrokken was geweest bij de dood van haar schoonvader. Het sterfbed was kort, intensief maar relatief goed geweest. Desondanks voelde zij de last van de emotionele gevolgen. Ik kom dat regelmatig tegen. In onze moderne tijd is de dood naar de rand van de samenleving weggedrukt en maar weinig mensen maken de dood nog van dichtbij mee. Een overlijden meemaken is niet eenvoudig en emotioneel zwaar.
De dood is altijd aangrijpend. Voor de patiënt en diens naasten natuurlijk, maar ook voor de dokter zelf. Zelfs als je als arts vaak geconfronteerd wordt met de dood, went het niet. Misschien krijg je leer op je huid, maar een olifantshuid wordt het nooit.
Een goede collega van mij heeft in haar lange loopbaan als huisarts zeven keer euthanasie uitgevoerd. Van iedere euthanasie herinnert ze zich elk detail nog. Van de ziekte van de patiënt natuurlijk, maar ook van het interieur en de hond die steeds zo blafte. Euthanasie laat je als dokter niet makkelijk los. En het wordt niet makkelijker als je het vaker doet. Integendeel zelfs. Soms wordt het na een paar keer kort achter elkaar te veel en kun je een volgend verzoek niet aan. ‘Nu even niet’. Ik begrijp dat heel goed. Er is geen eenvoudige euthanasie.
Daarom is het zo belangrijk dat je als dokter ‘nee’ mag en kunt zeggen tegen een euthanasieverzoek. Euthanasie is geen plicht van de arts en geen recht van de patiënt. En dat moet ook zo blijven. Je hebt als arts wel de plicht om open en helder te zijn over je eigen positie. Laat de patiënt daarom nooit in het ongewisse. Treuzel niet. Wees duidelijk. Neem een euthanasieverzoek altijd serieus, maar bewaak je eigen morele en emotionele grenzen. Ga tijdig het gesprek met de patiënt aan en geef aan welke mogelijkheden er zijn om lijden te verlichten en wat je wel en niet kunt bieden. Geef na een euthanasie nazorg aan de nabestaanden, maar zorg ook goed voor jezelf. Praat met collega’s, met naasten. Niet alleen over de technische kant, maar ook over wat het met jou heeft gedaan.
Ik geef er de voorkeur aan dat euthanasie plaats vindt binnen een bestaande behandelrelatie. Dan is er een vaak al langer bestaande vertrouwensrelatie tussen arts en patiënt. Ook kan de arts dan zelf mogelijke alternatieven zoals palliatieve zorg aanbieden en nazorg geven als euthanasie niet mogelijk blijkt. Soms lukt het niet om een verzoek zelf te honoreren. Verwijs dan tijdig door. En zoek steun bij een SCEN-arts als je twijfels hebt of het gevoel hebt te weinig ervaring te hebben. De S in SCEN is er immers niet voor niets.
Met euthanasie maak je iemand dood. Dat is nooit eenvoudig. Zelfs achter een ‘eenvoudig’ lijkend euthanasieverzoek gaat altijd een wereld van leed, angst, hoop en verlangen schuil. Laten we daarom elkaar als artsen respecteren, stoppen met polariseren en elkaar geen ‘eenvoudige’ euthanasie opdringen. Want euthanasie is nooit eenvoudig.
René Héman, voorzitter artsenfederatie KNMG
Artsen verwijzen te snel naar Levenseindekliniek (Medisch Contact)
Geef uw reactie