“Dit is de voornaamste reden voor ons om niet-gevaccineerde kinderen niet te weigeren.” Onlangs kreeg ik een e-mail van het kinderdagverblijf van mijn kinderen (3 en 1 jaar oud) met deze boodschap. Recentelijk zijn uitbraken van mazelen en de dalende vaccinatiegraad in Nederland veelvuldig in het nieuws en roept het Nederlands vaccinatiebeleid veel vragen op. Als jurist kan ik het kinderdagverblijf begrijpen, maar als moeder heb ik er moeite mee.
Alle ouders willen het beste voor hun kind. De ene ouder denkt dit te bereiken door zijn of haar kind wel in te enten, de ander besluit dit juist niet te doen. Zolang de vaccinatiegraad hoog is, is het goed voor te stellen dat een ouder zich eerder afvraagt of de vaccinatie wel goed is voor hun eigen kind. Maar in Nederland is de situatie niet zo rooskleurig. Ondanks stabilisatie van de daling, ligt de landelijke vaccinatiegraad nog onder de door de WHO gehanteerde norm van 95%. Ook in de gemeente waar ik woon.1
Ik kan me de grote zorgen hierover van ouders goed voorstellen. Ik heb die zorgen zelf ook.
Op dit moment is het niet duidelijk of een kinderopvang ongevaccineerde kinderen mag weigeren. De wetgever en rechter hebben zich hier nog niet over uitgesproken. In Nederland kennen wij geen wettelijke vaccinatieplicht. Iedere ouder mag zelf beslissen of hij of zij meedoet aan het Rijksvaccinatieprogramma. Een volledig weigeringsbeleid vanuit bijvoorbeeld een kinderdagverblijf komt mogelijk in conflict met de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging en het gelijke behandelingsrecht. De jurist in mij begrijpt dat. Maar als moeder vind ik het ingewikkeld. Want ondanks dat ik voor vrijheid van godsdienst of levensovertuiging ben, heeft de keuze van ouders om hún kind niet in te enten, misschien wel invloed op de gezondheid van míjn kinderen. Vaccineren dient niet alleen een individueel maar ook een collectief belang.
Door de onduidelijkheid die momenteel heerst hanteren kinderdagverblijven een verschillend beleid, de één weigert niet-gevaccineerde kinderen wel de ander niet.2 Ik ben van mening dat deze onduidelijkheid door de overheid moet worden weggenomen. De gedaalde vaccinatiegraad is een maatschappelijk probleem en het is dan ook aan de overheid om hier maatregelen tegen te treffen. Ik ben blij dat dit standpunt wordt gedeeld door de commissie kinderopvang en vaccinatie. Deze commissie deed onderzoek naar oplossingsrichtingen die zorgen van ouders over de veiligheid van kinderopvang in relatie tot de dalende vaccinatiegraad wegnemen en die praktisch werkbaar zijn.3 Deze commissie stelt nog geen vaccinatieplicht voor. Er is, volgens dit gremium, op dit moment sprake van code oranje.4 Zij verwacht veel van (minder vrijblijvende) communicatie en informatie. Het publieke belang van een hoge vaccinatiegraad en de eigen belangen van het kind rechtvaardigen dat ouders worden aangesproken op hun keuze om hun kind niet te laten vaccineren. Pas wanneer er sprake is van code rood5 adviseert de commissie invoering van een wettelijke plicht tot deelname aan het Rijksvaccinatieprogramma als voorwaarde voor toegang tot kinderopvang. Of de aanbevelingen worden overgenomen is echter nog de vraag, een reactie van VWS en SZW volgt na het zomerreces.6
Voor mij komt dit wel te laat. Ik heb in de tussentijd zelf de touwtjes in handen genomen en mijn dochtertje van 1 jaar vervroegd laten vaccineren. Twee dagen na haar eerste verjaardag zaten wij bij het consultatiebureau voor de BMR vaccinatie, om zowel haarzelf als andere kinderen te beschermen.
Anneloes Rube, beleidsadviseur gezondheidsrecht KNMG
Voetnoten
1 https://www.volksgezondheidenzorg.info/onderwerp/vaccinaties/regionaal-internationaal/zuigelingen
4 In dit scenario daalt de vaccinatiegraad voor mazelen, maar ligt deze nog boven een door de overheid vastgestelde kritieke ondergrens.
5 In dit scenario is de vaccinatiegraad voor mazelen gedaald tot op of onder een door de overheid vastgestelde kritieke (onder)grens.
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl