‘Met de rollator naar de kinderopvang’. Eén van de kenmerkende reacties toen onlangs besloten werd om de leeftijdsgrens voor IVF met donoreicellen te verhogen van 45 naar 50 jaar. Discussies over IVF roepen vaak dit soort emotionele reacties op. Voortplantingsgeneeskunde is dan ook een bijzondere vorm van geneeskunde, omdat er altijd het belang van een ander dan de patiënt meespeelt: het toekomstige kind.
Waarom een leeftijdsgrens voor behandeling met donoreicellen? Argumenten om een vruchtbaarheidsbehandeling af te wijzen kunnen medisch van aard zijn (voor vrouw of kind te gevaarlijk, te weinig kans op succes), maar ook kan het welzijn van het toekomstige kind een rol spelen, bijvoorbeeld als de wensouders verslaafd of verstandelijk beperkt zijn.
In de discussie over een leeftijdsgrens spelen nog twee andere argumenten een rol: ouder moederschap zou ‘onnatuurlijk’ zijn en het zou niet goed zijn voor het kind om een oudere moeder te hebben, waardoor het kind mogelijk al op jonge leeftijd een ouder kan verliezen.
Het welzijn van het toekomstige kind is een belangrijke overweging. Maar wie dient de afweging over dat welzijn te maken? Mogen vrouwen dat zelf doen, of dienen artsen het toekomstige kind te beschermen door de wensmoeder een behandeling te ontzeggen? Een leeftijdsgrens neemt die verantwoordelijkheid deels weg bij de vrouw. Maar waarom zou een arts beter in staat zijn het belang van het toekomstige kind af te wegen dan de wensmoeder?
Het is opvallend dat in de disscussie over een leeftijdsgrens anders naar vrouwen wordt gekeken dan naar mannen. Stel, een vrouw van 70 wil met een donoreicel en het semen van haar 40-jarige partner zwanger worden. In Nederland zal dit worden afgewezen, met als overwegend argument dat het niet goed is voor het welzijn van het kind om een oudere moeder te hebben of die op jonge leeftijd te verliezen. Maar andersom, als een vrouw van 40 met een 70-jarige man om IVF vraagt, dan is dat geen probleem. Toch is in beide situaties de kans groot dat het toekomstige kind al op jonge leeftijd een van beide ouders zal verliezen.
Achter een leeftijdsgrens voor behandeling met donoreicellen zitten dan ook impliciete morele opvattingen over de waarde van het moederschap en de wijze waarop het moederschap ingevuld dient te worden. Het verlies van de moeder wordt anders gewaardeerd dan het verlies van de vader. Een vrouw met een oudere partner wordt gezien als een potentieel ‘alleenstaande moeder’die waarschijnlijk goed in staat zal zijn het kind groot te brengen. Met ‘alleenstaand vaderschap’ is doorgaans veel meer moeite. Als Mick Jagger op zijn 70e vader wordt moeten we daar om grinniken, maar als een vrouw van die leeftijd moeder wordt is er morele afkeer, het kind ‘zielig’ en de vrouw ‘zelfzuchtig’.
Anders dan voor ‘gewone’ IVF, dat boven een bepaalde leeftijd medisch niet zinvol meer is, is er voor behandeling met donoreicellen geen duidelijke medische bovengrens aan te geven. Elke leeftijdsgrens die gesteld wordt bevat impliciete ethische en sociale criteria en opvattingen over moederschap. Misschien is een leeftijdsgrens voor behandeling met donoreicellen inderdaad wel terecht. Maar het zou goed zijn de morele aannames daarachter expliciet te maken voordat een dergelijke grens wordt ingevoerd.
Gert van Dijk, ethicus bij de KNMG en het Erasmus MC
Twitter: @gert_van_dijk
Ethische dilemma’s: ze spelen dagelijks in de zorg. Vaak kijkt u er weer anders tegenaan dan uw collega. Ethische kaders en gedragsregels geven ruimte voor de toepassing in specifieke situaties. KNMG-ethicus Gert van Dijk verkent actuele dilemma’s in zijn columns over ethiek in de praktijk.
Zelf aan de slag met ethische vragen? De Ethische toolkit, een online naslagwerk op het gebied van medische ethiek, wijst u de weg.
Artsen moeten soms moeilijke ethische afwegingen maken. Hoe ga je om met de zwangerschapswens van een zwakbegaafde patiënt? Moet een niet-reanimeerverklaring altijd worden gerespecteerd? Is de OK als tv-studio acceptabel? Wat te doen met de euthanasiewens van een dementerende patiënt? Deze KNMG-discussiegroep is voor artsen die een bijdrage willen leveren aan het debat over deze dilemma’s.
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl