Als gedrag van patiënten zó problematisch is dat zorg onder dwang noodzakelijk lijkt, kan dat medische oorzaken hebben. Daarom is het essentieel dat een onafhankelijk arts toezicht blijft houden op alle beslissingen tot dwang en ook verantwoordelijk blijft voor dit beleid binnen een instelling. Met deze boodschap spreken artsenorganisaties LHV, NVAVG, NVvP en Verenso zich onder de vlag van de KNMG uit richting de Tweede Kamer, die de Aanpassingswet zorg en dwang nu in behandeling heeft.
De kern van de aanpassing op de Wet zorg en dwang is dat ook een tweetal niet-medisch geschoolde beroepsgroepen het toezicht op zorg onder dwang onder de hoede kunnen krijgen. In deze Aanpassingswet komt die verantwoordelijkheid in de psychogeriatrie en de verstandelijk gehandicaptenzorg dan bij een zogeheten Wzd-functionaris te liggen. Niet alleen een arts, maar ook een orthopedagoog-generalist of een gezondheidszorgpsycholoog kan dan deze rol vervullen. De artsenorganisaties zijn hier kritisch over. Onder de huidige wet is deze taak wel bij een arts belegd. De vraag is welke impact de aanpassing heeft op de rechtspositie van de client. Het is immers essentieel om eerst een medische oorzaak van probleemgedrag uit te sluiten om daarmee onnodige inzet van dwang te voorkomen. Denk aan agressiviteit door pijn, die met pijnbestrijding effectiever en minder ingrijpend kan worden verholpen dan met een vrijheidsbeperking. Ook het afbouwen en voorkomen van dwang door het formuleren van instellingsbeleid – ook taken van de Wzd-functionaris – vergen medische expertise.
Bovendien ontstaat er een onterecht rechtsverschil tussen verschillende patiëntengroepen als dit wetsvoorstel wordt aangenomen. In de Wet verplichte ggz is namelijk niet gekozen voor een uitbreiding van beroepsbeoefenaren. Het toezicht blijft daar voorbehouden aan een arts. Dit leidt tot een onwenselijk verschil in rechtsbescherming tussen mensen met een verstandelijke beperking of dementie en psychiatrische patiënten. De Raad van State heeft in eerdere adviezen gewezen op de onwenselijkheid van verschil in rechtspositie.
Reden voor de verbreding van Wzd-arts naar Wzd-functionaris is volgens de minister het capaciteitsprobleem onder artsen. De artsenorganisaties vragen zich af of dit een reden mag zijn voor het inboeten op de kwaliteit van onvrijwillige zorg. Ook is de vraag of het niet mogelijk is het probleem op te lossen via een zogeheten mandaatsconstructie, waarbij het toezicht feitelijk door een andere beroepsbeoefenaar wordt uitgevoerd, maar de arts wel eindverantwoordelijk blijft.
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl