Wij vroegen begin september aan artsen: hoe ga jij met patiënten in gesprek over stoppen met roken? Uit de reacties die we ontvingen bleek dat die aanpak nogal verschillend kan zijn. Wat werkt nu wel en wat niet? Volgens Noor Rikkers, kinderlongarts in het LUMC en vice-voorzitter van de Taskforce Rookvrije Start, is jouw eigen perceptie van de roker bepalend voor jouw succes.
We hebben als artsen vaak een oordeel over de roker, vindt Noor Rikkers. “Die zien we als zwak, onverantwoordelijk.” In haar werk als kinderlongarts heeft ze vooral te maken met rokende ouders van zieke kinderen. “Als ik aan arts-assistenten vraag hoe ze zich voelen richting ouders die roken als hun kind met astma op de IC belandt, dan zijn ze vaak boos, machteloos. Ze vinden zelfs dat Veilig Thuis moet langskomen. Daar zit een enorm oordeel in richting rokers: het is hun eigen schuld en ze doen er niks aan. Zo lang je dat voelt, is het ongelooflijk moeilijk om rokers te bereiken. Mensen voelen dat, ook al zeg je er niets over.”
Als je boos bent over het roken, ga je zenden, weet Rikkers. “Je gaat dan proberen om iemand te overtuigen. Maar een roker weet allang dat het slecht is, 80% van de rokers wil stoppen. Je hoeft ze niet te overtuigen, je moet ze meenemen.” Rikkers denkt dat artsen zich nog onvoldoende realiseren dat het moment van de keuze om te roken niet bij de volwassene, maar bij de tiener ligt. “En we weten allemaal hoe we zijn in die fase. Zie achter die man met COPD maar eens dat vijftienjarige jongetje dat dacht: ik doe lekker een peukie mee. En nu is hij verslaafd, heeft hij geen keuze meer.”
Rikkers weet uit eigen ervaring hoe het is om als tiener te starten met roken. Dat gebruikt ze ook in haar spreekkamer. “Ik vraag wel eens hoe oud iemand was toen hij begon met roken. En dan zeg ik: ‘Ik was zelf veertien.’ Als je begrip toont, iemand kunt zien als een verslaafde, dan ga je automatisch veel meer naast iemand staan in plaats van tegenover.” Vanuit die positie hoort iemand ook beter wat je zegt, volgens Rikkers. “Die persoon voelt zich minder veroordeeld. Ik probeer het schuldgevoel er vanaf te halen. ‘Ik gun u zo een rookvrij leven,’ zeg ik dan.”
“Nicotine is even verslavend als heroïne,” vervolgt Rikkers. “Tegen een drugsverslaafde zeggen we toch ook niet: het is je eigen schuld, los het zelf maar op? Als je als arts iemand wilt helpen stoppen met roken, dan is de belangrijkste vraag: hoe zie jij de roker? Zie jij de roker als iemand die verantwoordelijk is voor zijn eigen gedrag, of zie jij de roker als een verslaafde? Als je de verantwoordelijkheid neerlegt bij de patiënt, dan ben je veel minder geneigd om het gesprek aan te gaan. Als je het kunt zien als een verslaving, dan wordt het een ziekte waarbij je hulp kunt bieden.”
Rikkers noemt ‘motiverende gespreksvoering’ als een heel goed instrument om vervolgens het gesprek aan te gaan. “Wij hebben als artsen een beetje de neiging om te gaan zenden, informatie te geven. Maar die persoon is niet onwetend, die is verslaafd, en dan is er meer nodig. Met deze methode oordeel je niet, maar tast je op een heel open manier iemands motivatie om te roken en om te willen stoppen af.”
Rikkers leerde het van Wanda de Kanter en Pauline Dekker en leert het nu zelf aan arts-assistenten en kinderartsen. “Om een idee te krijgen van wat motiverende gespreksvoering is, kun je hun video bekijken. Er zijn ook trainingen voor, onder andere bij het Trimbos Instituut en Rookvrije Start. Je moet er wel even mee oefenen. Want je kunt het lezen of zien, maar je moet het ook zelf in de vingers krijgen. Het kost niet zo veel tijd, je kunt het echt in vijf minuten doen.”
Voor een huisarts is vijf minuten best veel, erkent Rikkers. “Dan kun je kiezen voor het eenvoudige: ‘Rookt u? Ik adviseer u om te stoppen met roken.’ We onderschatten nog wel eens de kracht van onze witte jas. Deze opmerking kan voor iemand net even het zetje in de goede richting zijn.” En dan is er nog het ‘korte stopadvies’, dat bestaat uit drie stappen: vraag-vertel-verwijs. Rikkers legt uit: “Je vraagt: ‘Rookt u of rookt u nog steeds?’ En dan zeg je: ‘Weet u dat de beste manier om te stoppen is met ondersteuning en behandeling? Als u aan stoppen toe bent, dan kunt u een afspraak maken met… of dan kan ik u verwijzen naar…”
Als Rikkers het stoppen met roken een keer besproken heeft, doet ze het de keer daarna weer, vertelt ze. “Soms merk ik dat ik een zaadje heb geplant in het ene gesprek en kan ik dat in het volgende gesprek weer verder tot bloei krijgen. Je kunt er altijd over beginnen, ook als iemand met klachten bij je komt die niets met het roken te maken hebben.” Rikkers vindt dat het veel meer in ons systeem zou moeten zitten om altijd even die vraag te stellen. “We doen het echt te weinig. Als arts wil je levens redden, toch? Nou, hier red je levens mee.”
Zie ook:
Leer verder: e-learning Medisch Contact Stoppen met roken (2 accreditatiepunten)
Kijk terug: Webinar netwerk Nederland Rookvrij (met inspirerende voorbeelden en een oproep tot meer samenwerking en innovatieve ideeën ontwikkelen. )
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl