Teruglezen: ‘De dood is geen nederlaag. Een slechte dood is dat wel’
Tijdens het congres Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland sprak René Héman in een videoboodschap over zorg die niet gericht is op genezen, maar op het verlichten van lijden.
Onlangs ontstond onrust over een tuchtuitspraak over palliatieve sedatie. Zou een arts voortaan tot palliatieve sedatie moeten overgaan als een patiënt daarom vraagt? Nee, zegt de KNMG. De rechter stelt expliciet dat niet de patiënt of familie, maar de arts verantwoordelijk is voor het beleid. Daarmee bevestigt de rechter de KNMG-richtlijn Palliatieve sedatie: het is aan de arts om te beslissen over het inzetten van palliatieve sedatie.
De klacht betrof een specialist ouderengeneeskunde die in de laatste levensfase van een patiënte onvoldoende rekening zou hebben gehouden met haar wens van palliatieve sedatie. Hierdoor zou patiënte lichamelijk en psychisch onnodig hebben geleden. In de uitspraak oordeelde het tuchtcollege de klacht gegrond en gaf de arts een waarschuwing. Deze uitspraak leidde tot verontruste reacties, onder meer in een blog: gaf de tuchtrechter patiënten het recht om buiten bewustzijn te sterven, moest een arts vanaf nu tot palliatieve sedatie overgaan als de patiënt dat wil? Eenzelfde interpretatie staat in een recent commentaar in het NTvG.
De KNMG is het met deze interpretatie niet eens. Het tuchtcollege maakt in de uitspraak expliciet duidelijk dat de arts verantwoordelijk is voor het beleid en niet de patiënt of de familie: “Weliswaar was verweerder als arts verantwoordelijk voor het uitgezette beleid en niet de familie, maar duidelijk is dat het verschil van inzicht tussen verweerder en familie niet tot een oplossing is gekomen, waaraan naar het oordeel van het College mede debet was het andere begrip van ‘ondraaglijk lijden’ dat familie en verweerder hanteerden”.
Daarmee bevestigt de rechter de KNMG-richtlijn Palliatieve sedatie, waarin staat dat het aan de arts is om te beslissen over het wel of niet inzetten van palliatieve sedatie: deze beslissing berust niet bij de patiënt of diens familie. Het is dus bij palliatieve sedatie zeker geen “u vraagt, wij draaien”. Terecht, meent de KNMG. En tevens een geruststelling voor al diegenen die dachten dat artsen voortaan de wens van patiënt of familie klakkeloos moesten volgen. Dat is uitdrukkelijk niet zo.
De klacht is gegrond verklaard op basis van het volgende. Het tuchtcollege stelt dat de arts bij de beoordeling van het lijden van patiënte niet alleen moet kijken naar somatische klachten, maar ook naar geestelijk lijden. Ook daarmee volgt de rechter de KNMG-richtlijn Palliatieve sedatie. In deze zaak heeft de specialist volgens de tuchtrechter ”een te beperkt blikveld (…) gehad door op de wens van patiënte om palliatief te worden gesedeerd, te reageren met een beoordeling van vooral de somatische klachten.” Uit de uitspraak blijkt dat ook de arts op de zitting heeft gezegd dat hij bij de beoordeling van het lijden van patiënte met name aandacht heeft gehad voor haar somatische klachten. Ook heeft de specialist geen second opinion gevraagd van een palliatief team en schoot, volgens het tuchtcollege, de communicatie met de familie (die de wens tot palliatieve sedatie herhaalde) tekort. Op grond hiervan concludeert het tuchtcollege dat de specialist “met zijn opstelling en handelwijze de behoeften van de patiënt zelf onvoldoende centraal heeft gesteld (en) (…) niet gehandeld (heeft) volgens de KNMG-richtlijn palliatieve sedatie.” Hiermee handelde hij in strijd met de zorg die hij als arts behoorde te betrachten jegens patiënte en het tuchtcollege oordeelde de klacht gegrond.
Overigens komt het tuchtcollege op basis van het dossier en de zitting wel tot de conclusie dat patiënte ondraaglijk leed. De vraag is of dit aan een tuchtcollege is om (achteraf) te beoordelen, of dat dit uitdrukkelijk aan de arts moet worden gelaten. Het tuchtcollege verbindt hieraan echter niet de conclusie dat gesedeerd had moeten worden: terecht heeft het dat bij de arts gelaten.
Tijdens het congres Kwaliteitskader palliatieve zorg Nederland sprak René Héman in een videoboodschap over zorg die niet gericht is op genezen, maar op het verlichten van lijden.
Een ruime Kamermeerderheid stemde 25 april in met twee amendementen die de schadelijke gevolgen van het publiceren van tuchtmaatregelen beperken. Publicatie van berispingen en boetes zal niet meer standaard plaatsvinden en bij publicatie zal meer contextinformatie komen. De KNMG maakt zich hier al langer hard voor.
GroenLinks presenteerde op 23 april haar visie op de zorg voor kwetsbare ouderen. De KNMG waardeert de inzet van GroenLinks voor het stimuleren van zorg die passend is, maar wil ervoor waarschuwen dat de discussie over passende zorg niet over kosten zou moeten gaan.
De Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie en de Nederlandse Vereniging van Maag-Darm-Leverartsen hebben hun landelijke opleidingsplannen voor het specialisme dermatologie en venereologie respectievelijk maag-darm-leverziekten herzien.
Géén keuze-informatie voor patiënten, wél onnodige schade voor artsen. Dit is het zeer ongewenste effect van openbaarmaking van door tuchtcolleges opgelegde berispingen en boetes in lokale kranten. Al jaren strijdt de KNMG hiertegen. Tijdens het debat op 19 april kreeg de KNMG van diverse partijen in de Tweede Kamer bijval. Dit leidde tot de toezegging van minister Bruins om te gaan kijken naar een toelichting bij publicatie van tuchtmaatregelen.
Meer privacyrechten voor patiënten en meer verplichtingen voor zorginstellingen. Dat zijn de uitgangspunten van de De Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) die de Wet bescherming persoonsgegevens vervangt.
Het project om gendersensitieve zorg in vijf geneeskundige vervolgopleidingen te verankeren, is succesvol afgerond. Bekijk het eindrapport.
Drs. M. Jambroes, arts maatschappij en gezondheid en lid van het CGS per 23 april 2018, is per dezelfde datum gekozen tot nieuwe vice-voorzitter van het CGS.
De afgelopen maanden heeft het College Geneeskundige Specialismen (CGS) geïnventariseerd welke wijzigingen in de regelgeving van het CGS noodzakelijk en wenselijk waren. Het CGS heeft diverse wijzigingsvoorstellen ontvangen voor besluiten met betrekking tot zowel specialismen als profielen. Het CGS heeft deze voorstellen verwerkt in een verzamelwijzigingsbesluit en dit besluit op 14 maart 2018 als ontwerp vastgesteld.
“Misschien had hij een laatste zetje nodig, maar uiteindelijk heeft hij het natuurlijk helemaal zelf gedaan.” Interview met casemanager Michelle Prud’homme, van ABS-artsen.
Geef uw reactie