De herziene KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld is na publicatie op 22 november 2018 verplicht voor artsen. Vanaf 1 januari 2019 is het hierin opgenomen afwegingskader door VWS wettelijk verplicht.
De herziene KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld moet de alertheid op signalen van mishandeling en geweld vergroten. Vanaf heden is deze vernieuwde meldcode van kracht. Naast de meldcode is ook het te volgen KNMG-stappenplan bij vermoedens van kindermishandeling of huiselijk geweld aangepast. Robinetta de Roode, adviseur gezondheidsrecht bij de KNMG, schreef de nieuwe meldcode en vertelt wat de belangrijkste veranderingen zijn.
Het combineren van signalen en het acteren op een vermoeden van kindermishandeling en/of huiselijk geweld, blijft volgens Robinetta de Roode voor artsen een ingewikkelde en zeer precaire zaak. Terwijl geweld zich vaak blijkt te herhalen. “Alle inspanningen rondom de nieuwe meldcode zijn dus ook vooral daarop gericht. We willen de boodschap uitdragen: als je denkt aan kindermishandeling of huiselijk geweld, doe er dan wat mee zodat er hulp kan komen.” Dit voorjaar presenteerde de KNMG, in opdracht van het ministerie van VWS, al het afwegingskader met belangrijke professionele normen om te melden bij Veilig Thuis. De herziening van de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld is mede hiervan een gevolg, maar kent nog meer verbeteringen.
Stap 5 van het KNMG-stappenplan is vervangen door een afwegingskader. Het gebruik van dit afwegingskader is vanaf 1 januari 2019 wettelijk verplicht. Daarna is ook de meldcode geactualiseerd. De opzet is hetzelfde gebleven: een aantal algemene artikelen en het stappenplan als hoofdonderdeel. Dat zijn nog steeds vijf stappen, de inhoud van de stappen is op hoofdlijnen ook hetzelfde gebleven. In stap 1 is nu ook een mantelzorgverleningscheck* opgenomen. Dit naast de kindcheck, die er al in stond.
In stap 2 staat nu dat (verplicht) advies vragen aan Veilig Thuis bij voorkeur bij de vertrouwensarts van Veilig Thuis moet. “Een ander belangrijk verschil is dat we de twee gescheiden onderdelen - kindermishandeling én volwassenengeweld - tot één geheel hebben gemaakt,” vertelt De Roode. “Er is nog maar één stappenplan en de werking van de meldcode is breed. Ook ouderenmishandeling, mensenhandel, eergerelateerd geweld, seksueel geweld, geweld tegen mannen en allerlei andere bijzondere vormen van geweld vallen eronder. Dat was al zo in de meldcode van 2012, maar ik kan het niet genoeg benadrukken.”
Met het nieuwe afwegingskader wordt de veiligheid van het slachtoffer expliciet op de voorgrond geplaatst. Daarom kent het afwegingskader drie professionele normen over wanneer de arts geacht wordt te melden bij Veilig Thuis. “Om dan vervolgens samen met Veilig Thuis te bepalen welke hulp het beste kan worden ingezet en welke rol jij als arts daarin kunt spelen,” licht De Roode toe. “Norm 1 is dat je meldt bij acute of structurele onveiligheid. Dan ga je eerst melden en dan pas - met Veilig Thuis - denken over de hulp. Norm 2 is dat je meldt in andere situaties, die niet acuut of structureel onveilig zijn maar wel dusdanig dat er iets aan moet gebeuren terwijl je als arts zelf niet in staat bent om hulp te bieden of te organiseren. Wat goede hulp is, met zicht op veiligheid en die gericht is op herstel, staat ook in het afwegingskader. Norm 3 is dat je meldt als je zelf al hulp hebt geboden of georganiseerd, maar je ziet dat de onveiligheid blijft of zich herhaalt.”
Cruciaal voor een goede werking van de meldcode is dat ook de werkwijze van Veilig Thuis verandert. En dat gebeurt ook, weet De Roode. “Veilig Thuis is er primair om de veiligheid te borgen. Veilig Thuis krijgt een belangrijke radarfunctie waardoor informatie uit de voorgeschiedenis en van de reeds betrokken professionals kan worden gekoppeld. Zij monitoren langduriger dan voorheen op veiligheidsvoorwaarden die zij stellen. Daarnaast hebben ze ook een rol in het vormgeven en het bewaken van de risico gestuurde en herstelgerichte zorg zo mogelijk in samenwerking met de professionele melder. Maar het veld moet die zorg leveren. Er komt een veiligheidsplan en de professionals rond een gezin moeten samenwerken. Het toezicht op het veiligheidsplan komt ofwel bij Veilig Thuis te liggen, ofwel bij iemand die met de zorg aan het gezin is belast. Dat kan een arts zijn, maar vaker is dat het wijkteam en heeft de arts een rol in de samenwerking onderling en met Veilig Thuis. De bedoeling is dat er partnerschap ontstaat tussen Veilig Thuis, artsen en het gezin. Als iemand constateert dat het niet goed gaat, wordt er opnieuw actie ondernomen.”
De Roode hoopt dat de nieuwe meldcode ertoe leidt dat er eerder wordt ingegrepen als dat nodig is en dat die drie normen meer duidelijkheid geven over wat van de arts wordt verwacht. De Roode realiseert zich maar al te goed dat er meer nodig is dan alleen een nieuwe meldcode. “De aanpak van kindermishandeling en huiselijk geweld verdient voortdurend verbetering, zolang er slachtoffers zijn. De praktijk verandert natuurlijk niet alleen met een nieuw document. Het is een onderwerp dat voortdurend de aandacht nodig heeft, bijvoorbeeld door scholing en training. Het is belangrijk om kennis te hebben over hoe je mishandeling en geweld herkent en vaardigheden om te kunnen acteren op vermoedens. Je moet durven en kunnen praten met de mensen om wie het gaat; het taboe ervan af weten te halen. Een melding zal dan ook gewoner worden.”
Download de nieuwe KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld
* De mantelzorgverleningscheck is ontleend aan de binnenkort verschijnende ‘Richtlijn vermoeden van ouderenmishandeling in het medisch-specialistische zorgdomein’ van de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie.
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl