De Regionale Toetsingscommissie Euthanasie heeft maar zelden rechtstreeks contact met de SCEN-arts. Dat klopt, beaamt arts-commissielid Wilma te Water van RTE Groningen, Friesland, Drenthe en Caribisch Nederland (BES): ‘Maar zonder het werk van de SCEN-arts kan de RTE de arts niet goed toetsen.’
tekst Naomi van Esschoten
Een patiënt met een snel progressieve ziekte krijgt bezoek van de SCEN-arts op dezelfde dag dat de euthanasie wordt uitgevoerd. Heeft de uitvoerend arts dan nog wel kennis kunnen nemen van de beoordeling van de SCEN-arts? ‘Dit is een voorbeeld van een casus die vragen oproept bij de RTE-commissie’, vertelt Wilma te Water, werkzaam als klinisch geriater in de Gelre Ziekenhuizen en lid van de RTE-commissie die zetelt in Groningen. ‘Vragen voor de uitvoerend arts, maar ook aan de SCEN-arts. Als het verslag door de haast bijvoorbeeld toelichting bij een toetsingscriterium mist, is dat een reden om contact op te nemen met de SCEN-arts.’
Sinds drie jaar zit Te Water in de commissie die toetst of een arts die euthanasie heeft uitgevoerd of hulp bij zelfdoding heeft verleend, zich heeft gehouden aan de zorgvuldigheidseisen. ‘Naast mijn werk als geriater is mijn aandachtsgebied ‘alles rondom het levenseinde’, en heb ik bijna tien jaar gewerkt als SCEN-arts. Toen ik een paar jaar geleden de vacature voor de RTE-commissie voorbij zag komen, sprak me dat direct aan. Ik wilde weleens vanuit een toetsende optiek bezig zijn met dit thema. Wel doe ik het werk in een andere regio: zo beoordeel ik uiteraard niet mijn eigen verslagen maar ook geen verslagen van mensen die ik goed ken.’
Voor haar RTE-werk komt ze gemiddeld elke drie maanden bijeen met een jurist en een ethicus, ‘In iedere commissie zitten drie artsen, drie juristen en drie ethici. We zien elkaar in een steeds wisselende samenstelling om complexe dossiers te bespreken. Het verdiept je blik als je met verschillende perspectieven naar een melding kijkt. Zo kom je soms tot andere inzichten. Om in het hele land uniform te werken, is er een jaarlijkse heidag voor alle RTE-leden en twee keer per jaar landelijk overleg tussen de RTE-artsen. Daarin wisselen we ook ervaringen uit over actuele thema’s, zoals euthanasie bij mensen die wilsonbekwaam zijn of minderjarigen.’
Om meteen een veelgehoord misverstand recht te zetten: de RTE controleert niet de feiten van de melding, maar beoordeelt of de arts aan alle zorgvuldigheidseisen heeft voldaan. ‘De wet biedt de arts een zekere ruimte. We bekijken hoe de arts tot de overtuiging is gekomen om het euthanasieverzoek uit te voeren en welke stappen er in het proces zijn gezet. Dat kunnen we niet zonder het consultatieverslag van de SCEN-arts.’ Het beoordelingsproces loopt tegenwoordig gestroomlijnd. ‘De secretarissen van onze commissie doen de eerste beoordeling, aan de hand van vaste afspraken. Roept een melding geen vragen op, dan beoordelen we – arts, jurist en ethicus – het dossier digitaal. Dat scheelt enorm in de doorlooptijd: die is teruggelopen naar gemiddeld 38 dagen. Daardoor hoeft de meldend arts minder lang in spanning te zitten.’
Anders is het als de melding wel vragen oproept. ‘Elke casus is complex, maar sommige meldingen roepen extra behoedzaamheid op. Denk aan een melding van een duo-euthanasie van een echtpaar, of gevorderde dementie. Die meldingen bespreken we op de commissievergadering. Soms kunnen we daar alsnog concluderen dat het proces zorgvuldig is doorlopen. Maar andere keren zijn er toch vragen, van praktisch tot heel inhoudelijk, bijvoorbeeld hoe de arts tot het oordeel ‘uitzichtloos lijden’ is gekomen. Die vragen stellen we dan schriftelijk aan de arts of tijdens een persoonlijk gesprek.’ Zijn er vragen aan de SCEN-arts, dan is een mondelinge toelichting over het algemeen voldoende. ‘Het gaat meestal om aanvullende vragen, tips om iets duidelijker op te schrijven of om steun te bieden. Daarvoor pakken we de telefoon.’ Toch krijgt de SCEN-arts geen terugkoppeling op het uiteindelijke oordeel. ‘Die sturen we alleen aan de melder, want zijn handelen wordt getoetst. Wel laten we de arts weten dat de SCEN-arts het op prijs kan stellen om de uitkomst met hem te delen.’
Een heel enkele keer komt de RTE-commissie tot het oordeel ‘onzorgvuldig’. ‘Dat is echt uitzonderlijk’, duidt Te Water. ‘Om een idee te geven: in 2018 hebben de RTE’s landelijk 6.126 meldingen ontvangen. En in zes gevallen – dus 0,1 procent – kwamen we tot het oordeel ‘niet voldaan aan alle zorgvuldigheidscriteria’. Toch kan ook de betrokken SCEN-arts zo’n oordeel ervaren als een diskwalificatie. Te Water: ‘Dat is begrijpelijk, maar we toetsen niet de SCEN-arts, maar de uitvoerend arts. Er zijn aan ons oordeel ook geen sancties verbonden voor de SCEN-arts. Bovendien gaan we er bij alle meldingen van uit dat de arts en de SCEN-arts vanuit hun professionaliteit naar eer en geweten handelen.’
Overigens hoeft de RTE-commissie de SCEN-arts vrijwel nooit om een toelichting te vragen. ‘Het verslag van de SCEN-arts vormt een belangrijke schakel voor de RTE-commissie om tot een oordeel te komen. En het huidige SCEN-verslag heeft een lastig format om te bewerken, maar het werkt goed om de informatie te structureren. De commissie is eraan gewend dat de SCEN-verslagen nu vaak zeven pagina’s tellen en scrolt langs de vastgezette tekstblokken: belangrijker is dat de kwaliteit en leesbaarheid met sprongen vooruit zijn gegaan omdat de rapportage een meer gestructureerde vorm heeft. Overigens heeft de KNMG aangegeven dat er voor het eind van het jaar een eenvoudiger te bewerken format komt.’
Tot slot adviseert Wilma te Water alle SCEN-artsen om de EuthanasieCode 2018 bij de consultvragend artsen onder de aandacht te brengen. ‘Dit geeft een overzicht van de toetsingspraktijk, ook bij bijzondere situaties, zoals euthanasie bij patiënten met gevorderde dementie of patiënten met een psychiatrische aandoening. In die code hebben we ook vastgelegd dat we artsen die wilsonbekwame patiënten met een wilsverklaring euthanasie verlenen, standaard uitnodigen voor een mondelinge toelichting – dus geen oordeel. Zo werken we op de meest zorgvuldige manier aan onze wettelijke taak.’
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl