De Eerste Kamer heeft op 22 april het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet langdurige zorg (Wlz) aangenomen. Het wetsvoorstel wijzigt ook de Wet financiering sociale verzekeringen, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Algemene wet bestuursrecht. Het voorstel heeft betrekking op het Fonds langdurige zorg (Flz) en voorziet in een uitbreiding en verdere uitwerking van de bekostingsmogelijkheden met middelen vanuit dit fonds. Op dit moment heeft de beperking van de huidige bekostingsregelingen ongewenste gevolgen.
Met dit wetsvoorstel kan worden bijgedragen aan investeringen in preventieve maatregelen en de mogelijkheden van niet-cliëntgebonden bekostiging in de Wlz.
Eerste Kamer nieuwsbericht 22 april 2025.
Deels gegronde klacht tegen psychiater, die betrokken was bij de behandeling van de zoon van klager (hierna: patiënt), als onderdeel van een multidisciplinaire behandeling. Tijdens deze behandeling heeft patiënt zich gesuïcideerd. Klager verwijt de psychiater onder meer dat de nazorg aan hem en zijn echtgenoot als nabestaanden na het overlijden van de patiënt ondermaats was. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) Zwolle verklaart dat klachtonderdeel gegrond. Volgens het RTG is de psychiater in een nagesprek met klager en zijn echtgenoot tekortgeschoten in zijn verantwoordelijkheden in zowel de voorbereiding op het gesprek als bij de opvolging daarvan. De psychiater krijgt een waarschuwing opgelegd.
RTG Zwolle 24-4-2025, ECLI:NL:TGZRZWO:2025:53
Klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft samen met een GZ-psycholoog (mederapporteur) een pro Justitia rapport over klager opgesteld. Dit gebeurde op verzoek van het gerechtshof in het kader van een strafrechtelijke procedure tegen klager. Klager maakt de psychiater verwijten die verband houden met het rapportageproces en de inhoud van het rapport. Het RTG ’s-Hertogenbosch heeft de klacht gedeeltelijk gegrond verklaard en aan de psychiater een berisping opgelegd. De psychiater heeft beroep ingesteld tegen deze beslissing. Het Centraal Tuchtcollege (CTG) oordeelt dat de psychiater in het rapport op onvoldoende inzichtelijke en consistente wijze uiteen heeft gezet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. Het CTG oordeelt dat het omvangrijke rapport onvoldoende inzichtelijk en weinig gestructureerd is, wat de consistentie niet ten goede komt.
Het rapport vraagt veel zoek- en bladerwerk van de lezer. De onderbouwing van de bevindingen moet vaak in andere delen van het rapport worden gezocht. Daarnaast worden theoretische beschouwingen niet altijd gekoppeld aan onderzoeksbevindingen. Het had naar het oordeel van de psychiater en de mederapporteur verwacht mogen worden dat zij de inzichtelijkheid en consistentie van het rapport beter hadden bewaakt en strakker hadden verwoord welke waarde zij aan hun onderzoeksbevindingen toekenden. De onderbouwing van de bevindingen is daardoor niet adequaat. Het rapport voldoet daarmee niet aan de eisen die tuchtrechters volgens vaste rechtspraak aan een rapport stellen. Hiervan kan de psychiater een ernstig tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. Het CTG handhaaft de maatregel van berisping.
CTG Den Haag 23-4-2025, ECLI:NL:TGZCTG:2025:73
Gedeeltelijk gegronde klacht tegen een psychiater. Klager is aangehouden voor rijden onder invloed. De psychiater, die in opdracht van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR) onderzoek heeft gedaan, heeft naar aanleiding van haar onderzoek de diagnose alcoholmisbruik gesteld. Het CBR heeft vervolgens het rijbewijs van klager ongeldig verklaard. Klager maakt de psychiater verwijten over de wijze waarop het onderzoek is verricht en over de gestelde diagnose. Naar het oordeel van het RTG Amsterdam is de door de psychiater opgestelde beschouwing niet goed te volgen. Hoewel het uitgangspunt is dat de keurend psychiater zich bij het onderzoek streng opstelt, gelet op de gevaren van alcoholmisbruik voor de verkeersveiligheid, is het volgens het RTG ook van belang oplettend te zijn bij het gebruik van een voorgeschreven format en bouwstenen. Daarnaast moet een concluderende beschouwing naar aanleiding van bevindingen altijd navolgbaar zijn en ook te begrijpen voor de onderzochte persoon. Op deze punten is het hier niet goed gegaan. Het RTG verklaart de klacht gedeeltelijk gegrond (overige klachtonderdelen zijn ongegrond) en legt aan de psychiater een waarschuwing op.
RTG Amsterdam 22-4-2025, ECLI:NL:TGZRAMS:2025:92
Bij klager voerde de psychiater een psychiatrisch rijgeschiktheidsonderzoek uit, nadat klager was aangehouden wegens betrokkenheid bij een ongeval en het rijden onder invloed van drugs. Het CBR heeft vragen gesteld over het keuringsrapport, waarna de psychiater dat rapport aanpaste – zonder klager te horen en hem te herkeuren. Klager diende daarover een klacht in bij het RTG Den Bosch. Het RTG is van oordeel dat de psychiater de voor haar geldende beroepsnormen heeft geschonden door klager niet te horen, voordat zij haar gecorrigeerde rapport uitbracht. In dit geval is de psychiater niet gebleven bij het aanvullen of bijstellen op grond van de professionele heroverweging van de bekende feiten. Onder de gegeven omstandigheden was het van belang klager te horen/spreken, voordat de psychiater een nieuw rapport uitbracht. Het RTG legt de psychiater hiervoor een waarschuwing op.
RTG Den Bosch 16-4-2025, ECLI:NL:TGZRSHE:2025:51
Een psychiater wordt verweten dat hij op onjuiste wijze onderzoek heeft uitgevoerd en tot onjuiste conclusies is gekomen in een psychiatrisch onderzoeksrapport ter vaststelling van eventuele blijvende ongevalsgevolgen/mate van blijvende invaliditeit bij klaagster. Ook wordt de psychiater verweten dat hij geen causaal verband aanwezig acht tussen het ongeval en de klachten die klaagster heeft. Klaagster heeft bezwaar tegen de conclusie dat sprake is van een ongespecificeerde aanpassingsstoornis en aggravatie van klachten en de psychiater zou haar klachten en die van haar gezin niet serieus genomen hebben. Het RTG Den Bosch acht de klacht gegrond wat betreft de gevolgde onderzoekssystematiek en de onderbouwing van de conclusie dat sprake is van een ongespecificeerde aanpassingsstoornis. Het RTG is van oordeel dat de wijze waarop de psychiater het aan hem opgedragen onderzoek heeft uitgevoerd en waarop hij tot zijn conclusie is gekomen, in aanmerkelijke mate strijdt met de eisen die uit de hier toepasselijke beroepsnormen en professionele standaarden voortvloeien. Zelfs op de zitting heeft de psychiater geen blijk gegeven van de juiste toepassing van die normen en standaarden, aldus het RTG. Dat vindt het RTG uiterst kwalijk en legt aan de psychiater een berisping – met publicatie – op.
RTG Den Bosch 16-4-2025, ECLI:NL:TGZRSHE:2025:52
De echtgenote van klager (hierna: patiënte) was ernstig ziek en had gevraagd om
euthanasie. Daarop heeft de huisarts van patiënte het euthanasietraject ingezet. Klager verwijt de huisarts dat zij onvoldoende en warrig heeft gecommuniceerd over de gezondheidstoestand van patiënte. Ook verwijt hij de huisarts dat zij onvoldoende bereikbaar en beschikbaar was, een onduidelijke verslaglegging heeft gemaakt en geen euthanasie heeft uitgevoerd bij patiënte. Het RTG Den Bosch verklaart de klacht (in raadkamer) kennelijk ongegrond. Uit het medisch dossier blijkt niet dat de huisarts niet bereikbaar en beschikbaar zou zijn. Het medisch dossier is verder voldoende helder en duidelijk. De verwarring van klager over het niet uitvoeren van het euthanasieverzoek is naar het oordeel van het RTG goed te begrijpen, maar dat wil niet zeggen dat sprake is van onzorgvuldig handelen. De euthanasiewens van patiënte is wel degelijk serieus genomen. Het was een terechte beslissing om de euthanasie niet uit te voeren en dat was geheel in lijn met de geldende richtlijnen.
RTG Den Bosch 16-4-2025, ECLI:NL:TGZRSHE:2025:48
De echtgenote van klager (hierna: patiënte) was ernstig ziek en had gevraagd om euthanasie. Daarop heeft de huisarts van patiënte het euthanasietraject ingezet. Onderdeel van het traject is het inschakelen van een SCEN-arts. Klager verwijt de SCEN-arts dat hij veel te laat bij patiënte op consult kwam en, in strijd met de wens van de patiënte, niet akkoord is gegaan met het uitvoeren van euthanasie. Het RTG Den Bosch beoordeelt de klacht (mede) aan de hand van de KNMG-richtlijn voor SCEN-artsen: ‘Steun en consultatie bij
euthanasie’ (juli 2023). Het RTG oordeelt dat het huisbezoek tijdig is afgelegd. Omdat patiënte niet meer aanspreekbaar was, kon de SCEN-arts niet vaststellen of aan de zorgvuldigheidseisen was voldaan. Het college oordeelt dat de arts niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld en dat de klacht kennelijk ongegrond is.
RTG Den Bosch 16-4-2025, ECLI:NL:TGZRSHE:2025:49
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) mocht in 2023 gegevens (zogenoemde HoNOS+-gegevens) opvragen over mensen die ggz-zorg kregen. Het opvragen en verwerken van deze gegevens was niet in strijd met het recht, waardoor de behandelaren hun medisch beroepsgeheim niet schonden door het (moeten) verstrekken van die gegevens aan de NZa. Zo bepaalde de rechtbank Midden-Nederland in een massaclaimzaak op grond van de WAMCA (Wet afwikkeling massaschade in collectieve actie). Drie belangenorganisaties spanden namens alle cliënten en behandelaars in de ggz deze collectieve zaak aan tegen de NZa, samen met enkele individuele eisers. De rechtbank stelt vast dat de gegevens anoniem zijn.
Ook is het niet mogelijk om de gegevens te koppelen aan andere gegevens waarover de NZa beschikt om zo alsnog een individu te identificeren. Daarmee is de AVG niet van toepassing bij het opvragen en verwerken van de gegevens. De rechtbank heeft begrip voor cliënten die een onveilig gevoel ervaren doordat er vragenlijsten over hun mentale gesteldheid zijn ingevuld en gedeeld met de NZa. Maar, omdat de gegevens anoniem zijn, loopt de privacy van de cliënten geen gevaar. Het wordt de NZa op dit moment overigens niet verboden om in de toekomst de gegevens op te vragen. Omdat daarover geen wettelijke regeling bestaat, kan de rechtbank hierover niet oordelen. Daarnaast hoeft de NZa de bestaande gegevens niet te vernietigen. De NZa heeft echter laten weten dat zij de gegevens al heeft vernietigd en ook de back-ups vernietigt.
Rb. Midden-Nederland 23-4-2025, ECLI:NL:RBMNE:2025:1760, zie ook de tussenuitspraak.
Het BIG-register heeft een wijziging doorgevoerd die (positieve) gevolgen heeft voor zorgverleners die pas afgestudeerd zijn en hun BIG-registratie aanvragen. Aanvragen met een Nederlands diploma waarvan het diploma is opgenomen in 'Mijn diploma's' van DUO, worden nu volledig door het systeem (dus digitaal) afgehandeld. Dit betekent dat van de 18.000 aanvragers per jaar naar verwachting 14.000 voortaan - zonder betrokkenheid van een medewerker - direct een registratie in het BIG-register krijgen. De noodzakelijke controles hiervoor zijn volledig geautomatiseerd.
BIG-register nieuwsbericht Volledige automatisering aanvraag BIG-registratie 22-4-2025
De Minister van Financiën (minister Heinen) heeft de Tweede Kamer de Voorjaarsnota 2025 gestuurd. De Voorjaarsnota bevat een update van de begroting van 2025 en de daaropvolgende jaren. In de Voorjaarsnota te lezen dat de Minister van VWS (Agema) de zorgkosten verhoogt. Ook moeten patiënten een deel van de geneesmiddelen van het basispakket (zelfzorgmedicijnen, medicijnen die ook bij de drogist te koop zijn) voortaan zelf betalen. Dit moet € 70 miljoen per jaar opleveren. Het plan om het eigen risico per behandeling te maximeren op € 150 gaat in 2027 in, in plaats van in 2026. In de Voorjaarsnota staan nauwelijks grote extra uitgaven. Het ministerie van VWS moet zelf ook bezuinigen, zoals vorig jaar in het Regeerprogramma al duidelijk werd. Het gaat dit jaar om € 559 miljoen, waarvan structureel € 86 miljoen. Dat betekent dat VWS vooral minder zal moeten uitgeven aan personeelskosten.
Rijksoverheid Voorjaarsnota 2025, publicatie 17-4-2025.
De Tweede Kamer heeft de Wet verbetering beschikbaarheid jeugdzorg aangenomen. Met de wet verplicht het kabinet samenwerking tussen gemeenten bij de inkoop van specialistische jeugdhulp. Specialistische jeugdhulp zoals psychiatrische behandelingen en intensieve gezinsbegeleiding zijn voor individuele gemeenten lastig in te kopen omdat het aanbod schaars is en kleine gemeenten het niet vaak nodig hebben. Ook legt de wet de taken van de Jeugdautoriteit vast en regelt de wet dat de Jeugdautoriteit onderdeel wordt van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa). Dat moet het mogelijk maken om sneller in te grijpen wanneer er risico’s zijn voor de beschikbaarheid van specialistische jeugdzorg. Het wetsvoorstel wordt nu behandeld door de Eerste Kamer.
Rijksoverheid 15-4-2025, Tweede Kamer stemt in met wet voor betere beschikbaarheid jeugdzorg.
Vijf Universitair Medische Centra (UMC’s) staan in de top 100 van beste ziekenhuizen ter wereld. Amsterdam UMC haalt op de ranglijst World’s Best Hospitals nummer 31. Daarna volgen Erasmus MC (nummer 48), UMC Utrecht (51), Radboud UMC (64) en LUMC (74). Maastricht UMC+ en UMCG staan op de nummers 114 en 129 van de ranglijst. Mayo Clinic in het Amerikaanse Rochester is nummer 1. Daarna volgen Cleveland Clinic (VS), Toronto General (Canada) en John Hopkins Hospital (VS). Het beste Europese ziekenhuis staat op 5: Karolinska Universitetssjukhuset in Stockholm.
Skipr Nieuwsbericht 14-4-2025, zie ook Newsweek: World’s Best Hospitals 2025.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.