Er is een internetconsultatie over een voorstel tot wijziging van de Wet BIG gestart. In het voorstel worden de medisch hulpverlener acute zorg (MHAZ) en de klinisch fysicus toegevoegd aan de beroepen in artikel 3 Wet BIG. Dit betekent dat deze beroepen onder de beschermde beroepstitels gaan vallen en dat voor hen het wettelijk tuchtrecht geldt. De klinisch fysicus (behalve de audioloog) krijgt de bevoegdheid om zelfstandig de voorbehouden handeling met radioactieve stoffen of ioniserende stralen te verrichten. Voor de MHAZ zaleen functionele zelfstandige bevoegdheid voor het verrichten van bepaalde voorbehouden handelingen worden toegekend in het Besluit functionele zelfstandigheid. Dat wil zeggen dat de MHAZ deze handelingen op het gebied van de acute zorg mag verrichten in opdracht van een zelfstandig bevoegde zonder toezicht of tussenkomst. Het voorstel wil hiermee aansluiten bij het systeem van regelgeving omtrent bijvoorbeeld de ambulanceverpleegkundige.
Het wetsvoorstel regelt daarnaast twee andere uitlopende onderwerpen: als eerste dat de procedure bij de tuchtcolleges ook digitaal kan verlopen. Ten tweede wijzigt het voorstel de regels voor herregistratie na erkenning van een buitenlands diploma: bij registratie na een aanpassingsstage of proeve van bekwaamheid zou de datum daarvan het startpunt moeten vormen voor de periode van herregistratie en niet de datum van het buitenlandse diploma. Belanghebbenden kunnen tot 10 februari as. reageren op het wetsvoorstel.
Een man (klager) laat zich om cosmetische redenen besnijden. Klager dient een klacht in tegen de chirurg. Klager vindt dat de chirurg de operatie opzettelijk fout heeft uitgevoerd, grensoverschrijdend gedrag heeft vertoond, gelogen heeft over eerdere prestaties en hem niet goed heeft geïnformeerd over de behandeling (informed consent). De eerste klachtonderdelen zijn naar het oordeel van het college ongegrond. Wel oordeelt het college dat de chirurg klager vooraf onvoldoende heeft geïnformeerd over de risico’s en gevolgen van de operatie. De chirurg heeft klager enkel een algemene toestemmingsverklaring en een link naar een pdf met informatie over de nazorg gestuurd. Hij heeft klager voor de operatie nooit gezien of gesproken. Dat vindt het college onvoldoende. Juist nu het gaat om een niet noodzakelijke ingreep (het college spreekt van ‘wensgeneeskunde’), dan geldt volgens vaste jurisprudentie een verzwaarde informatieplicht. Vanwege het gebrek aan voldoende informed consent, legt het college de chirurg een waarschuwing op.
RTG ’s-Hertogenbosch 8-1-2025, ECLI:NL:TGZRSHE:2025:4
Met krampende pijnen op de borst, in de maagstreek en braakklachten ging een man (patiënt) ’s-nachts naar de huisartsenpost (HAP). De huisarts van de HAP volgt de NHG standaard ‘misselijkheid en braken’ en doet onderzoek. Hij stelt de werkdiagnose gastritis (maagslijmvliesontsteking) en gaf patiënt medicatie. Toen patiënt na een herbeoordeling goed genoeg leek te zijn, mocht hij naar huis. De volgende ochtend overlijdt de patiënt. Zijn broer dient een tuchtklacht in en verwijt de huisarts dat hij bij de behandeling van patiënt nalatig is geweest en patiënt naar het ziekenhuis had moeten doorverwijzen. Het college overweegt dat de huisarts een goede anamnese heeft afgenomen en behoorlijk lichamelijk onderzoek heeft verricht. De conclusies en gestelde werkdiagnose (gastritis) zijn volgens het college aannemelijk en navolgbaar. Het ingezette beleid is aanvaardbaar. Er was geen aanleiding patiënt naar het ziekenhuis te verwijzen. Naar het oordeel van het college hoefde de huisarts niet bedacht te zijn op een onderliggende, ernstige aandoening en op het ernstige en zeldzame beloop.
RTG ‘s-Hertogenbosch 8-1-2025, ECLI:NL:TGZRSHE:2025:9
Klager verbleef na een ziekenhuisopname op een revalidatieafdeling van een zorginstelling. Hij vindt dat de specialist ouderengeneeskunde aldaar niet zorgvuldig is geweest in de overdracht van het ziekenhuis naar de instelling, de communicatie, het verstrekken van medicatie, het verstrekken van het medisch dossier en informatie over de coronavaccinatie. Dat laatste klachtonderdeel verklaart het college gegrond. Het college acht het aannemelijk dat de coronavaccinatie van klager niet is besproken op de opnamedag. Omdat de specialist ouderengeneeskunde toen niet zelf aanwezig was, kan haar dat niet persoonlijk worden verweten. Wel rekent het college het de specialist ouderengeneeskunde aan dat zij hier na de opnamedag geen aandacht aan heeft besteed. Van haar had volgens het college mogen worden verwacht dat zij voorafgaand aan het MDO alle benodigde informatie had gecheckt. Dat heeft zij niet gedaan. Daarvoor legt het college de specialist ouderengeneeskunde een waarschuwing op. Het college vindt dat er reden is deze beslissing te publiceren.
RTG ’s-Hertogenbosch 8-1-2025, ECLI:NL:TGZSHE:2025:6
De verloskundige in deze pas op 15 januari jl. gepubliceerde uitspraak uit 2023 parkeerde onderweg weg naar een bevallende cliënte in een smalle straat. Zij legde de kaart met ‘verloskundige spoedvisite’ op haar dashboard. Tijdens de nachtelijke visite werd het ochtend en ging in de straat een parkeerverbod in. Toen de verloskundige terugkwam om achter patiënte aan te rijden, die met partner inmiddels in eigen auto voor de bevalling naar het ziekenhuis onderweg was, bleek haar auto weggesleept. Een collega moest haar dienst overnemen. De gemeente bracht bij de verloskundige de wegsleepkosten in rekening. De verloskundige tekende daartegen beroep aan. De rechtbank oordeelt dat de gemeente de auto terecht heeft laten wegslepen: er gold een parkeerverbod en in de smalle straat kon in de ochtendspits een gevaarlijke situatie ontstaan. De ‘spoedvisite-kaart’ helpt de verloskundige volgens de rechtbank niet, ook al omdat deze voor iedereen verkrijgbaar is. Maar, zo overweegt de rechtbank, de verloskundige had geen tijd om lang naar een parkeerplek te zoeken: ze moest naar een cliënte die aan het bevallen was en hoe de baring verliep kon zij van afstand niet inschatten. Ze had beter een ontheffing kunnen vragen, maar de rechtbank oordeelt desondanks dat de verloskundige geen verwijt kan worden gemaakt over de ontstane situatie. Onder deze omstandigheden vindt de rechtbank het onevenredig om de wegsleepkosten voor rekening van de verloskundige te laten komen.
Rechtbank Amsterdam, 23-11-2023, zaaknummer 22/3870, ECLI:NL: RBAMS: 2023:8873
Een anesthesioloog verzorgde in een kliniek de inleiding van de algehele anesthesie bij de schouderoperatie van klager. Na de inleiding vertrok de anesthesioloog uit de operatiekamer. Ongeveer twee uur later, ruim een uur na de operatie, bezocht zij klager weer. Klager was op dat moment nog niet wakker uit de algehele anesthesie en was niet goed wekbaar. Bij wakker worden had klager afasie en een rechter hemiparese. Na nog eens 40 minuten werd er een ambulance opgeroepen. In het ziekenhuis werd een luchtembolie in de vena jugularis geconstateerd en werd klager behandeld met hyperbare zuurstof. Na behandeling ervaart klager ervaart weinig restverschijnselen. Klager verwijt de anesthesioloog onder andere dat zij niet snel genoeg handelde. Het college overweegt dat de zorg tijdens de directe postoperatieve periode integraal onderdeel uitmaakt van de algehele anesthesiologische zorg. De anesthesioloog draagt tijdens deze fase de volledige verantwoordelijkheid. De anesthesioloog mag tijdens het verblijf van een patiënt op de verkoever , aldus het college, vertrouwen op de waarneming en beoordeling van de verkoeververpleegkundige. Deze meldde hier tot twee keer dat klager nog onder anesthesie was en dat de controles stabiel waren.Alles afwegende oordeelt het college dat het weliswaar beter was geweest, als de anesthesioloog klager eerder na de OK had gezien, maar gelet op alle omstandigheden, is het niet verwijtbaar dat zij klager ruim een uur na de ingreep bezocht. Wel verwijtbaar is, dat de anesthesioloog, na de geconstateerde hemiparese, niet direct een ambulance heeft gewaarschuwd, maar eerst met een ook nog lastig bereikbare collega overlegde. Het college legt een waarschuwing op.
Regionaal Tuchtcollege Amsterdam, 15-01- 2025, ECLI:NL:TGZRAMS:2025
Klager heeft in oktober 2020 bijzondere bijstand aangevraagd voor het kweken van medicinale cannabis bij de Intergemeentelijke Sociale Dienst (ISD) in verband met zijn aandoeningen, met name tinnitus. Deze bijstand is hem geweigerd waarna hij in bezwaar en (hoger) beroep is gegaan. In het hoger beroep heeft de ISD de anesthesioloog als expert benaderd voor medisch advies. De anesthesioloog concludeert in zijn rapportage dat er onvoldoende wetenschappelijk bewijs is voor de werkzaamheid van cannabis bij tinnitus. Het college oordeelt dat de anesthesioloog niet buiten zijn deskundigheid is getreden; ook is zijn conclusie voldoende onderbouwd. De anesthesioloog had er wel beter aan gedaan om op een schriftelijke vraagstelling aan te dringen, zodat duidelijk werd op welke vraag de rapportage precies antwoord geeft. Klacht gedeeltelijk gegrond. Geen maatregel opgelegd, onder meer omdat de vastgestelde omissie van onvoldoende gewicht is.
RTG Amsterdam, 14-01-2025, ECLI:NL:TGZRAMS:2025:12
Klager heeft in verband met pijn aan zijn rechteroor zijn huisarts bezocht en telefonisch contact met hem gehad. Klager vindt dat de huisarts hem daarbij onjuist en onzorgvuldig heeft behandeld waardoor hij blijvende gehoorschade (sudden deafness) heeft opgelopen. Hij heeft hem niet de juiste medicatie en doorverwijzing gegeven. Het college oordeelt dat de huisarts wel zorgvuldig heeft gehandeld. De vermelde klachten pasten bij het verloop van de op dat moment vermoede middenoorontsteking. Uitgaande van het medisch dossier kan het college niet vaststellen dat klager ook andere klachten heeft geuit. Vanwege de onrust bij klager had het beter geweest als de huisarts hem had bezocht, maar dat levert geen tuchtrechtelijk verwijt op. Klacht ongegrond verklaard.
RTG Amsterdam, 17-01-2025, ECLI:NL:TGZRAMS:2025:14
In 2023 wees de wrakingskamer van het Centraal Tuchtcollege het wrakingsverzoek van een klaagster tegen een lid-beroepsgenoot, dat haar klacht moest beoordelen, toe. Het lid-beroepsgenoot was een radioloog, die net als de aangeklaagde radioloog deel uitmaakte van de werkgroep tuchtrecht van hun wetenschappelijke vereniging. Naar het oordeel van het CTG was hun beider lidmaatschap van deze kleine werkgroep een objectieve omstandigheid, die bij klaagster terecht de vrees kon doen ontstaan dat de radioloog haar klacht niet onpartijdig genoeg zou kunnen beoordelen. De voorzitters van de regionale tuchtcolleges droegen dit oordeel voor ‘cassatie in het belang der wet’, omdat zij vreesden dat dit oordeel het nog lastiger zou maken een deskundig tuchtcollege samen te stellen, vooral bij kleine specialismen. De Procureur-Generaal bij de Hoge Raad ondersteunde deze voordracht en adviseerde de Hoge Raad de uitspraak te vernietigen. De Hoge Raad oordeelt nu echter dat het Centraal Tuchtcollege de wet niet onjuist heeft toegepast en wijst het cassatieverzoek af, omdat niet gezegd kan worden dat een wrakingsverzoek op deze grond nooit zou kunnen worden toegewezen. Of het Centraal Tuchtcollege dat in deze zaak terecht heeft gedaan, is volgens de Hoge Raad zo zeer verweven met de feiten dat zij daar geen uitspraak over kan doen.
Hoge Raad,17-01-2025, ECLI:NL:HR:2025:87
Zie ook: Nieuwsoverzicht Hoge Raad 17-01-2025
Net als KNMG, steunen alle Nederlandse ziekenhuizen de oproep van verschillende gemeenten voor een vuurwerkverbod. Universitaire medische centra en algemene ziekenhuizen voelen – vanuit hun zorgtaak – de verantwoordelijkheid om zich hier publiekelijk over uit te spreken. Ook dit jaar hebben zorgverleners opnieuw te maken gehad met veel ernstige verwondingen, zelfs bij zeer jonge kinderen, die levenslang met de gevolgen moeten omgaan. De vuurwerktraditie heeft volgens de ziekenhuizen een belangrijke schaduwkant die volledig te voorkomen is en een blijvende impact heeft op slachtoffers, vaak ook op omstanders. Dit kost mensenlevens en zorgt voor onnodige zorgkosten.
Nieuwsbericht NVZ 10-1-2025, ‘Nederlandse ziekenhuizen ondersteunen oproep vuurwerkverbod’
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) doet onderzoek naar een dodelijk steekincident in Den Dolder, waarbij een vrouw van 76-jaar werd doodgestoken. De verdachte is een patiënt Fivoor, een samenwerking van klinieken die forensische en intensieve psychiatrische zorg bieden. Zorgaanbieders (zoals Fivoor) zijn wettelijk verplicht melding te doen van ernstige incidenten of calamiteiten. Dat deed Fivoor ook. Fivoor doet intern onderzoek. Vanwege de grote maatschappelijke commotie doet de Inspectie daarnaast zelf ook onderzoek.
Nieuwsbericht Inspectie 9-1-2025 ‘Inspectie doet onderzoek naar dodelijk steekincident Den Dolder’µ
Op initiatief van de KNMG en een aantal andere beroepsverenigingen is – met steun van VWS- de website 'Open over tuchtrecht' gelanceerd. ‘Open over tuchtrecht’ legt op een toegankelijke manier uit wat je als beroepsbeoefenaar van een tuchtrechtprocedure kunt verwachten. De site biedt uitgebreide informatie maar ook de video Tuchtrecht in het kort, wijst de weg na ontvangst van een tuchtklacht en is geschikt als opleidingsmateriaal. De beroepsverenigingen willen met de website ook het taboe rond tuchtklachten helpen doorbreken. Erover praten moet gewoner worden. Op website staat daarom ook een gespreksstarter: een handvat om tuchtzaken met je collega’s te bespreken.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.