Soms zijn er tekorten aan geneesmiddelen in Nederland. Voor sommige tekorten moet uitgeweken worden naar vergelijkbare geneesmiddelen uit het buitenland. Hiervoor is vooraf toestemming nodig van de autoriteiten. De wijzigingsregeling is een voortzetting van de eerdere mogelijkheid om dit te doen, maar bevat een modernisering van formulering van het artikel om beter aan te sluiten op de praktijk, en om aan te sluiten bij het gewijzigde artikel 40 van de Geneesmiddelenwet. Einddatum consultatie: 25 juni 2025.
Overheid.nl | Consultatie wijziging van de Regeling Geneesmiddelenwet in verband met de levering op artsenverklaring en tekortenbesluiten
Klaagster is directeur van een justitiële inrichting waar jeugdigen/adolescenten onder een jeugdstrafrechttitel worden geplaatst (de Instelling). Zij heeft namens de instelling een klacht ingediend tegen een gz-psycholoog die parttime bij deze instelling heeft gewerkt. Klaagster verwijt verweerster dat zij een niet-professionele relatie is aangegaan met een jeugdige cliënt die aan haar zorg was toevertrouwd. Zij is te vaak en te lang met de cliënt in gesprek gegaan en heeft gesprekken met hem op zijn kamer gevoerd. Er is een brief op de kamer van de cliënt gevonden waarin verweerster gevoelens voor hem uit. De gz-psycholoog erkent dat zij haar daarmee haar professionele grenzen te buiten is gegaan.
Het RTG beoordeelt dat met haar handelen de gz-psycholoog haar professionele grenzen heeft overschreden en hierdoor in beginsel een maatregel gerechtvaardigd zou zijn. Het RTG neemt echter ook mee dat het hier gaat om een jonge gz-psycholoog aan het begin van haar carrière, die direct na haar opleiding kwam te werken in een zeer complexe setting. Die daar in de functie van behandelcoördinator die met een parttime aanstelling verantwoordelijk was voor een hele afdeling. Dat er weinig tot geen tijd voor begeleiding of overleg met collega’s was en er geen intervisie plaatsvond. In het voordeel van de gz-psycholoog spreekt ook dat zij, toen zij op haar handelen is aangesproken, heeft erkend dat zij niet goed heeft gehandeld. Daarnaast staat vast dat verweerster zelfreflectie heeft toegepast en een intensief werk- en leerbegeleidingstraject heeft gevolgd, waarbij onder meer aan de orde is gekomen hoe ze tot dit gedrag is gekomen. Zij heeft zich aldus leerbaar en toetsbaar opgesteld. Al het vorenstaande maakt dat het RTG de grond wel gegrond verklaard, maar geen meerwaarde in het opleggen van enige maatregel ziet.
RTG ’s-Hertogenbosch, 28 mei 2025, nr. H2024/7613, ECLI:NL:TGZRSHE:2025:67
De huisarts is bij klager op huisbezoek geweest vanwege klachten van koude handen en algehele malaise. De volgende ochtend heeft de echtgenote van klager gebeld met de mededeling dat de klachten waren verergerd. De huisarts is toen niet bij klager langs gegaan. Een paar uur later is klager per ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Daar is de diagnose tamponade gesteld en is met spoed een pericardiocentese uitgevoerd. Het college is van oordeel dat het lichamelijk onderzoek onvoldoende is geweest en dat de huisarts breder differentiaal diagnostisch had moeten denken en een vangnetadvies had moeten geven. Naar aanleiding van het telefoontje van de volgende ochtend had de huisarts moeten langsgaan. Klacht gedeeltelijk gegrond, berisping.
RTG Amsterdam, 28 mei 2025, nr. A2024/7773, ECLI:NL:TGZRAMS:2025:139
Een patiënt dient twee klachten in: een tegen een cardioloog en een tegen een longarts. Klager is vanuit een kliniek in het buitenland verwezen naar een ziekenhuis in Nederland met het advies zich bij een cardioloog en longarts te melden. Klager vindt – kort gezegd – dat de behandeling van beide onzorgvuldig. De cardioloog heeft klager op het poliklinisch spreekuur gezien en was hierna verantwoordelijk voor de stentprocedure die klager onderging. Ook de longarts heeft patiënt gezien met de vraagstelling of sprake was van COPD. Dat bleek niet het geval. Drie jaar later blijkt de patiënt volgens eigen zeggen ernstig ziek te zijn, maar wat de diagnose is blijft onduidelijk. Het regionaal tuchtcollege heeft het klaagschrift met de bijlagen, het verweerschrift met de bijlagen en het proces-verbaal van het mondelinge vooronderzoek bekeken. Er is geen zitting geweest, het college heeft de klacht in raadkamer behandeld. Op grond van de stukken komt het college tot de conclusie dat in beide gevallen de klacht kennelijk ongegrond is.
RTG Amsterdam 6 juni 2025, nr. A2024/7134, ECLI:NL:TGZRAMS:2025:144 (cardioloog)
RTG Amsterdam 6 juni 2025, nr. A2024/7135, ECLI:NL:TGZRAMS:2025:145 (longarts)
Klaagster heeft baarmoederhalskanker met uitzaaiingen naar de longen. Zij wil geen behandeling door een medisch-oncoloog en/of longarts, maar kiest voor behandeling buiten de reguliere geneeskunde. Wel wil zij dat de huisarts haar bloed laten onderzoeken op tumormarkers en röntgenfoto’s van de longen laat maken. De huisarts verwijst haar hiervoor door naar de medisch-oncoloog en longarts, omdat het doen en beoordelen van die onderzoeken niet binnen de huisartsgeneeskunde valt. Dit wil klaagster niet en zij klaagt dat de huisarts zelf deze onderzoeken weigert aan te vragen. Het regionaal tuchtcollege behandelt deze klacht in de raadkamer op grond van de gestuurde stukken. De huisarts heeft gehandeld volgens de KNMG Gedragscode (februari 2022), namelijk dat je als arts binnen de grenzen van je eigen kennis en kunde blijft en je onthoudt van handelingen en uitingen die daarbuiten liggen. Onderzoeken op tumormarkers en longfoto’s om de progressie van longuitzaaiingen te monitoren, behoren niet tot de huisartsenzorg. Daarnaast heeft de huisarts patiënt verwezen naar de reguliere geneeskunde, zoals in de KNMG-richtlijn ‘De arts en niet-reguliere behandelwijze’ staat. Het college oordeelt dat de klacht kennelijk ongegrond.
RTG Zwolle 5 juni 2025, nr. Z2024/7921, ECLI:NL:TGZRZWO:2025:62
Klager heeft bij de huisarts het medisch dossier van zijn moeder opgevraagd, met overlegging van een volmacht. De huisarts heeft gezegd dat hij eerst bij de moeder zelf (die in een verpleeghuis verblijft) wil nagaan of zij akkoord is met de inzage in of verstrekking van haar medisch dossier aan haar zoon (klager). Kort daarop laat een andere zoon weten dat zijn moeder de volmacht heeft ingetrokken. De huisarts verstrekt het dossier vervolgens niet aan klager. Na het regionaal tuchtcollege in Amsterdam oordeelt ook het centraal tuchtcollege de klacht ongegrond.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.