Deels gegronde klacht tegen een psychiater. De psychiater heeft relatie- en cognitieve gedragstherapie verleend aan klaagster. Klaagster verwijt de psychiater dat hij aan de (ex-)partner en de buurvrouw het advies heeft gegeven om de huisarts te bellen. Ook verwijt zij hem dat hij een diagnose heeft gesteld die nooit met haar is gedeeld en waarvoor hij geen behandelplan heeft opgesteld. Bij gebreke van deugdelijke verslaglegging kan niet kan worden vastgesteld dat de psychiater de door hem gestelde diagnose en de daaraan verbonden gevolgen en risico’s met klaagster heeft besproken. Overige klachtonderdelen ongegrond. Waarschuwing.
RTG Amsterdam 7 oktober 2025, ECLI:NL:TGZRAMS:2025:230.
Kennelijk ongegronde klacht tegen een verzekeringsarts. In de medische rapportage die is opgesteld door de verzekeringsarts in het kader van de bezwaarprocedure is opgenomen: “Komt allemaal wat gespeeld over, geen teken van ongemak.” Klager vindt dit onprofessioneel en kwetsend. De verzekeringsarts erkent dat de betreffende passage niet in de medische rapportage had mogen staan en licht toe dat dit een persoonlijke notitie aan haarzelf betrof. Zij heeft hiervoor haar excuses aan klager aangeboden. Het college is van oordeel dat dit moet worden beschouwd als een menselijke vergissing. De klacht is kennelijk ongegrond.
RTG Amsterdam 3 oktober 2025, ECLI:NL:TGZRAMS:2025:228.
Deels gegronde klacht tegen een verzekeringsarts. Klager verwijt de verzekeringsarts onder andere dat hij onvoldoende en onzorgvuldig onderzoek heeft verricht. Het college overweegt dat een verzekeringsarts in beginsel zelf mag bepalen op welke manier hij een medisch onderzoek verricht. In dit geval, gegeven de gerapporteerde klachten en hetgeen klager over de verslechtering in zijn lichamelijke en geestelijke toestand had gesteld en met stukken van zijn behandelend specialisten had onderbouwd, acht het college een kort telefonisch consult (in plaats van een fysiek onderzoek) echter ontoereikend. De verzekeringsarts heeft onvoldoende inzichtelijk gemaakt hoe hij tot zijn conclusies is gekomen. Het college legt de maatregel van berisping op.
RTG Amsterdam 3 oktober 2025, ECLI:NL:TGZRAMS:2025:227.
Klacht van de IGJ tegen een fysiotherapeut gegrond. Maatregel: voorwaardelijke schorsing van twaalf maanden met proeftijd twee jaar en bijzondere voorwaarden. De klacht gaat over seksueel grensoverschrijdend gedrag. De IGJ verwijt verweerder dat hij een affectieve en seksuele relatie is aangegaan met een patiënte. Verweerder erkent dat hij gedurende de behandelrelatie van 2018 tot 2021 een relatie met patiënte heeft gehad. Hoewel de relatie lang heeft voortgeduurd en verweerder tussentijds niet heeft gereflecteerd op zijn handelen, ziet het college, net als de IGJ, wel dat hij maatregelen wil nemen om zich professioneel in goede zin te ontwikkelen en herhaling te voorkomen. De bijzondere voorwaarden zien op het informeren van de IGJ over de psychologische behandeling van verweerder en bij een wijziging van zijn werkomgeving.
RTG Zwolle 3 oktober, ECLI:NL:TGZRZWO:2025:115.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.