Per 1 januari 2025 is de wet vereenvoudiging en modernisering bewijsrecht van kracht. Deze wetswijziging maakt het gemakkelijker voor partijen om belangrijke informatie over een geschil te verkrijgen vóór en tijdens civiele procedures. Het betreft wijzigingen in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en andere wetten. Het bewijsrecht bepaalt wanneer en hoe partijen bewijs moeten leveren van de feiten die hun standpunten onderbouwen.
Met deze wetswijziging kunnen verschillende bewijsverzoeken in één keer aan de rechter worden voorgelegd. De regels voor het opvragen van informatie worden verduidelijkt en afgestemd op andere bewijsverzamelmethoden. Ook krijgt de rechter meer ruimte om actief in gesprek te gaan met partijen over de feiten die zij aandragen.
Nieuwe wetten Justitie en Veiligheid per 1 januari 2025 | Nieuwsbericht | Rijksoverheid.nl
Een bedrijfsarts begeleidde een werkneemster (klaagster) tijdens haar ziekte. Na een kort telefonisch consult concludeerde de arts dat klaagster hersteld was en weer volledig kon werken. Klaagster betwist deze conclusie en diende een tuchtklacht in. Het telefonisch consult duurde naar het oordeel van het college dermate kort dat het onwaarschijnlijk is dat de bedrijfsarts een zorgvuldige anamnese heeft afgenomen en voldoende informatie heeft ingewonnen om tot zijn conclusie te komen. Het college oordeelt dat het consult te kort was voor een zorgvuldige anamnese en voldoende informatieverzameling. De conclusie van de arts was daarom onduidelijk en onnavolgbaar. Daarvoor wordt aan de arts een waarschuwing opgelegd. De klacht over onheus gedrag van de arts wordt afgewezen.
RTG ‘s-Hertogenbosch 3-1-2025, ECLI:NL:TGZSHE:2025:1
Een 95-jarige vrouw viel en brak haar rechterheup. De orthopedisch chirurg koos voor pijnbestrijding in plaats van een operatie. Daar zijn de kinderen van de dame het niet mee eens; zij hebben herhaald gevraagd om een operatie. De dochter (wettelijk vertegenwoordiger) diende een tuchtklacht in.
Het college benadrukt dat artsen de wensen van wettelijk vertegenwoordigers moeten volgen, tenzij deze niet in het belang van de patiënt zijn. Bijvoorbeeld als de vertegenwoordiger zich laat leiden door subjectieve waardeoordelen, zoals in deze kwestie het geval. In dat uitzonderlijke geval mag de arts de vertegenwoordiger ‘overrulen’. De orthopeed had naar het oordeel van het college goede redenen voor zijn keuze tot pijnbestrijding, die hij heeft genomen in samenspraak met het team, andere specialisten, in overleg met het ziekenhuisbestuur en na juridisch advies. De klacht is ongegrond.
RTG Amsterdam 24-12-2024, ECLI:NL:TGZRAMS:2024:276
Zie ook de samenhangende klachten tegen de andere orthopeed (A2023/6721 en A2024/6783), twee chirurgen (A2023/6722 en A2024/6786) en een arts (A2023/6719).
Een patiënte klaagde dat de internist oncoloog haar onvoldoende heeft geïnformeerd over de chemotherapie voor borstkanker. Over haar twijfels was geen gesprek mogelijk en haar vragen werden afgekapt. Het college oordeelt de klacht kennelijk ongegrond is. Uit het multidisciplinair overleg, bleek dat er duidelijke indicaties voor chemotherapie waren. De internist heeft de patiënte geïnformeerd over de behandeling en bijwerkingen. Dit blijkt ook uit het dossier. Patiëntes vragen werden -volgens vaste taakverdeling in het ziekenhuis- beantwoord door de verpleegkundig specialist. Dat de internist zakelijk op patiënte overkwam, was volgens het college geen reden voor een tuchtrechtelijk verwijt.
RTG Amsterdam 31-12-2024, ECLI:NL:TGZRAMS:2024:279
Zie tevens de klacht tegen de chirurg: RTG Amsterdam 31-12-2024, ECLI:NL:TGZRAMS:2024:280
De European Data Protection Board (EDPB) heeft een advies aangenomen over het gebruik van persoonsgegevens bij het ontwikkelen en in gebruik nemen van AI-modellen. Dit advies is relevant voor artsen en zorginstellingen en biedt handvatten voor het uitvoeren van analyses. Het advies behandelt drie aspecten:
De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) is één van de toezichthouders binnen de EDPB.
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.