Klaagster is niet tevreden over een borstvergroting uitgevoerd door de plastisch chirurg, werkzaam in een commerciële kliniek. Voor en na de ingreep zijn van klaagster foto’s met ontbloot bovenlijf gemaakt door een consulente zonder medische opleiding, die ook de nacontroles na de ingreep heeft verricht. Klaagster verwijt de plastisch chirurg onvoldoende nazorg, verricht door de niet medisch geschoolde consulente. Daarbij zouden de foto’s (door de consulente) op de instagrampagina van de kliniek zijn geplaatst. Het CTG bevestigt het oordeel van het RTG dat zeker bij een medische ingreep als deze de nazorg en daarmee de nacontroles door de chirurg zelf of door bevoegd en bekwaam personeel moeten worden uitgevoerd. De plastisch chirurg is tuchtrechtelijk verwijtbaar tekortgeschoten door die nacontroles over te laten aan iemand die daarvoor niet was opgeleid en derhalve onbevoegd was. De bekwaamheidsverklaring van de consulente was onvoldoende. Anders dan het RTG acht het CTG het mede aan de plastisch chirurg te verwijten dat een kopie van het dossier te laat is verstrekt en dat dat de foto’s van klaagster mogelijk door de consulente zonder toestemming op Instagram lijken te zijn geplaatst. In de kliniek ontbrak het aan een duidelijk en consequent uitgevoerd beleid voor beide onderwerpen. Als regiebehandelaar was de plastisch chirurg verantwoordelijk voor het medisch dossier en de geheimhouding van de inhoud hiervan, inclusief de foto’s. De opgelegde berisping blijft in stand. Het CTG onderstreept het belang voor zorgverleners om zich goed op de hoogte te stellen van het beleid rondom eventuele commerciële activiteiten van de instelling waarin zij werken en gelast daarom publicatie.
CTG, 03-02-2025, ECLI:NL:TGZCTG:2025:19
Klaagster is langdurig uitgevallen met PTSS na een traumatische ervaring op het werk. Op enig moment maakt de partner met de bedrijfsarts de afspraak dat contact via de partner zal verlopen. Omdat de bedrijfsarts wil weten, hoe het met haar gaat belt de bedrijfsarts klaagster een maand later zelf. Klaagster verwijt de bedrijfsarts dat hij heeft geëist dat klaagster persoonlijk met hem praat terwijl zij dit niet kon door PTSS. Het RTG oordeelt dat de eis om te praten met bedrijfsarts onder deze omstandigheden tuchtrechtelijk verwijtbaar is. Het had op de weg van de bedrijfsarts gelegen om de afspraak over contact via partner, mede gelet op het ziektebeeld van klaagster, te respecteren en met alternatieven voor een (onaangekondigd) persoonlijk telefoongesprek te komen. De bedrijfsarts had contact op kunnen nemen met de partner om zijn wens om klaagster persoonlijk te zien en te spreken te bespreken en vervolgens vorm te geven. Opties zijn beeldbellen in aanwezigheid van de partner of een huisbezoek in de aanwezigheid van partner. Het bedenken en bespreken van deze alternatieven mocht van de bedrijfsarts onder deze omstandigheden worden verwacht. Waarschuwing. Publicatie. Klacht voor het overige ongegrond.
RTG 's Hertogenbosch, 05-02-2025, ECLI:NL:TGZRSHE:2025:16
Voorzittersbeslissing. Klager is een huisarts en dient namens zijn huisartsenpraktijk/huisartsenpost een klacht in tegen de medisch adviseur van de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar heeft naar aanleiding van de door de huisartsenpost ingediende declaraties een materiële - en detailcontrole uitgevoerd. Klager verwijt de medisch adviseur dat zij partijdigheid was en dat zij de Nederlandse Triage Standaard niet heeft toegepast. De voorzitter van het RTG oordeelt dat klager niet ontvankelijk is, omdat er geen sprake is van een rechtstreeks belang of handelen onder de eerste of tweede tuchtnorm. Klager heeft wel een persoonlijk belang bij de klacht, maar dat belang is niet gelegen in de individuele gezondheidszorg. Zorgverzekeraars zijn wettelijk verplicht te controleren of zorg rechtmatig en doelmatig is verleend. Om dit vast te stellen, voeren zorgverzekeraars materiële controles uit. Met deze controles wordt het publieke belang van betaalbaarheid van zorg gewaarborgd. Verweerster heeft in opdracht van de zorgverzekeraar enkel beoordeeld of de ingediende declaraties voor de door klager verleende zorg voor vergoeding in aanmerking kwamen. Zo’n beoordeling heeft geen betrekking op de bevordering van de gezondheid van een specifiek persoon. Ook is naar het oordeel van de voorzitter onvoldoende weerslag op de individuele gezondheidszorg. De klacht van gaat niet over de individuele maar over de algemene gezondheidszorg (en de vergoeding hiervan). In wezen gaat het hier om een financieel (declaratie-)geschil tussen klager als huisarts en de verzekeraar en dat geschil moet via een andere route aan de orde worden. Klager kennelijk niet-ontvankelijk.
RTG Amsterdam, 07-02-2025, ECLI:NL:TGZRAMS:2025:31
Medewerkster van een psychiatrische instelling heeft in het patiëntendossier gekeken van een met spoed opgenomen bekende ex-profvoetballer. De zorginstelling heeft de medewerkster daarop op staande voet ontslagen. In deze zaak vraagt medewerkster om vernietiging van dat ontslag. De kantonrechter wijst dat verzoek toe. Kort gezegd is de kantonrechter van oordeel dat onder de omstandigheden een ontslag op staande voet niet terecht is. Er is wel sprake van verwijtbaar handelen van de medewerkster. Het tegenverzoek van de zorginstelling tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst wordt dan ook toegewezen. De hoge lat van ernstig verwijtbaar handelen wordt niet gehaald, zodat de medewerkster wel recht heeft op de transitievergoeding.
Rechtbank Overijssel, 07-02-2025, ECLI:NL:RBOVE:2025:691
Klacht tegen een radioloog. Patiënte was bekend met longembolieën en een uitgebreide gemetastaseerde ziekte. Om haar zo goed mogelijk te kunnen behandelen was het verrichten van aanvullende diagnostiek naar de herkomst van de tumor aangewezen. De physician assistant (PA) voerde een echogeleide leverpunctie bij patiënte uit, die op dat moment een trombocytenwaarde van 25 had. Kort na de leverpunctie ontwikkelde patiënte tekenen van shock door een bloeding vanuit de lever en overleed zij. Klager klaagt namens zijn overleden echtgenote en verwijt de radioloog dat hij als hoofdverantwoordelijke een leverpunctie liet uitvoeren zonder dat er vooraf een bloedtransfusie was gegeven, hij geen uitstel of andere minder risicovolle methoden overwoog en de leverpunctie liet uitvoeren door een PA. Het RTG komt tot het oordeel dat de klacht deels gegrond is en legt de radioloog de maatregel van berisping op. Het RTG licht de motivering met het wettelijk kader van taakherschikking en taakdelegatie en wijst ook op richtlijn van de beroepsvereniging van radiologen en PA’s. Het RTG is van oordeel dat de radioloog niet heeft voldaan aan alle voorwaarden voor het zelfstandig laten uitvoeren van de leverpunctie door de PA. De radioloog heeft het toezicht en de mogelijkheid van tussenkomst niet voldoende gewaarborgd.
RTG Zwolle, 17-02,2025, ECLI:NL:TGZRZWO:2025:19
Zie voor tuchtklacht tegen PA: RTG Zwolle, 17-02,2025, ECLI:NL:TGZRZWO:2025:20
De IGJ concludeert op basis van een steekproef bij zorgaanbieders in de GGZ dat medezeggenschap via cliëntenraden in de GGZ beter geborgd moet worden. Het lukt kleine en middelgrote zorgaanbieders in de geestelijke zorgaanbieders nog niet voldoende om de medezeggenschap van hun cliënten vorm te geven via cliëntenraden. Ze doen er wel hun best voor en ondersteunen hun cliëntenraad. Maar vaak zitten er te weinig mensen in de raad. Of door wisselingen zakt het werk van de cliëntenraad tijdelijk weer in. Terwijl goede medezeggenschap een rol speelt in de kwaliteit van de zorg. Daarom is meer actie nodig, aldus de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd.
Nieuwsbericht IGJ | 06-02-2025 | Medezeggenschap via cliëntenraden in de GGZ kan beter
Samenvattingen van een patiëntendossier, gespreksverslagen van een consult tussen arts en patiënt, een chatbot waaraan patiënten vragen kunnen stellen over een medische behandeling: de mogelijkheden van generatieve AI in de zorg zijn divers en ontwikkelen zich snel. Deze kunnen zorginstellingen voordelen bieden, zoals tijdsbesparing en laagdrempelige communicatie met patiënten. De IGJ roept zorgaanbieders op tot zorgvuldigheid bij de invoering en het gebruik ervan. Veel toepassingen zijn nog maar kort op de markt en de impact op de zorg is nog (deels) onbekend. Extra waakzaamheid van zorgaanbieders is nodig, aldus de inspectie, in een publicatie over generatieve AI in de zorg. Het is belangrijk dat zorginstellingen zich realiseren dat deze toepassingen moeten voldoen aan de wet- en regelgeving voor medische hulpmiddelen (MDR).Bovendien wordt de komende jaren de Europese AI-verordening van toepassing, die ook eisen stelt aan de ontwikkeling en het gebruik van AI. In het toezicht gebruikt de IGJ het toetsingskader Digitale zorg en kijkt daarbij ook naar invoer en gebruik van generatieve AI.
De geestelijke gezondheidszorg (ggz) staat onder toenemende druk. Er zijn al een tijd lange wachttijden waardoor mensen niet op tijd de zorg krijgen die zij nodig hebben. Uit recente cijfers van de Nederlands Zorgautoriteit (NZa) blijkt dat de toegang tot de ggz niet lijkt te zijn verbeterd. De wachttijden blijven voor bijna alle diagnosegroepen en in veel regio’s te lang. De NZa roept zorgaanbieders op om hun wachttijdinformatie juist en volledig aan te leveren, zodat de autoriteit landelijk en regionaal beter inzicht krijgt in de knelpunten. De NZa is bezig met het ontwikkelen van een openbaar dashboard dat actuele ggz-wachttijdgegevens op één plek samenbrengt. Dat dashboard vormt de basis voor het gesprek over het verbeteren van toegang tot de ggz en wordt in Q3 van 2025 verwacht.
Nieuwsbericht NZa | 11-02-2023 | NZa: wachttijden ggz blijven lang
Relevante gezondheidsrechtelijke ontwikkelingen op gebied van wet- en regelgeving en rechtspraak. Dit overzicht is opgesteld door de gezondheidsjuristen van de KNMG.
Het is mogelijk dat uitspraken opgenomen in het onderdeel rechtspraak nog niet onherroepelijk zijn en dat hier nog hoger beroep tegen in wordt gesteld.