We kennen het verhaal ondertussen uit ons hoofd. De zorgvraag stijgt sneller dan het aantal collega’s, en de druk op het systeem loopt steeds verder op. De analyses zijn bekend: vergrijzing, personeelstekorten, oplopende kosten. En ook qua oplossingsrichtingen niets nieuws: verschuiven van zorg van de tweede naar de eerste lijn, meer technologie, meer preventie. Het zijn de vaste refreinen in elk zorgdebat, vaak herhaald, zelden doorbroken.
En de vraag is of er wel iets zal veranderen. Dus wellicht is het tijd voor een ongemakkelijkere vraag. Niet aan Den Haag of de zorgverzekeraar, maar aan onszelf. Zijn wij, artsen en bestuurders, als onderdeel van het systeem niet óók deel van het probleem?
Ik zie het bij mezelf. Hoe vaak heb ik niet meegedacht over het verbeteren van het systeem, terwijl ik diep van binnen wist: wij zijn het systeem. We dragen het, sturen het en houden het, soms onbedoeld, in stand. Elke nieuwe technologische mogelijkheid schept verwachtingen, van buitenaf én van binnenuit. Want als iets werkt, willen we er méér van. Die reflex is menselijk, maar creëert een valkuil. Hoe meer we kunnen, hoe moeilijker het wordt om níet alles te doen wat mogelijk is. En hoe moeilijker het dus ook wordt om ‘nee’ te zeggen.
Tegelijkertijd medicaliseren we problemen die buiten onze spreekkamers liggen. Armoede, bestaansonzekerheid, eenzaamheid, het zijn reële problemen, maar ze vragen iets anders dan een medische interventie. De patiënt die voor de derde keer op de SEH verschijnt, zoekt niet altijd zorg, maar aandacht en houvast. En wij, reflexmatig bereid om te helpen, doen wat we kunnen. Ook als we weten: dit is niet het antwoord. We nemen steeds meer op ons, zonder expliciet te bespreken of die verantwoordelijkheid nog wel bij ons hoort.
Die reflex komt voort uit een zorghart en vakmanschap, maar heeft een prijs. Onze spreekkamers raken overvol. De overvraging groeit. Van onszelf, van het systeem.
Misschien moeten we ons dus afvragen of schaarste wel altijd ontstaat door tekorten of vraag. Of ze niet deels voortkomt uit onze eigen neiging om te blijven doen, zonder te toetsen of dat doen echt bijdraagt. Schaarste is niet alleen logistiek, maar ook moreel. Zoals de WRR en RVS al stelden: soms vraagt zorg niet om méér, maar om andere keuzes.
Juist dát besef dwingt ons verder te kijken dan Den Haag. Want als we erkennen dat we zelf deel zijn van een systeem dat steeds meer doet, maar steeds minder vol te houden is, kunnen we niet blijven wachten tot de politiek het voor ons oplost. Wij moeten de richting bepalen, dan kan de politiek met randvoorwaarden faciliteren.
Dat vraagt om leiderschap. Van artsen en bestuurders die zich afvragen: wat ga ík anders doen? Die het gesprek aangaan over wat níet meer thuishoort in de zorg. Die durven te stoppen met wat onvoldoende bijdraagt. Een goed voorbeeld is het initiatief Less is More, waarbij dertien medische beroepsorganisaties behandelingen schrapten waarvoor te weinig bewijs van effectiviteit bestaat. Zulke stappen zijn ongemakkelijk, maar tegelijkertijd creëren ze ruimte voor zorg die er écht toe doet.
Precies dát soort keuzes markeren de weg vooruit. Daarom moeten wij het voortouw nemen in het maatschappelijke gesprek over de grenzen van het medische domein. Want als wij het niet voeren, wordt het over ons gevoerd. De toekomst van de zorg vraagt om voldoende zorgprofessionals, maar ook om scherpe en soms ongemakkelijke keuzes. Waarbij alles begint met het stellen van de juiste vragen. Niet uit terughoudendheid, maar uit betrokkenheid. Want exact wie de juiste vragen durft te stellen, geeft richting aan het leiderschap dat de zorg nu zo hard nodig heeft.
Jurriaan Penders, voorzitter artsenfederatie KNMG
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl
Lees meer nieuws