De laatste jaren rukt de politiek langzaam op naar de spreekkamer. Althans, zij doet verwoede pogingen daar een voet tussen de deur te krijgen. Niet om de patiëntenzorg te verbeteren, maar om de dokter als instrument te gebruiken voor andersoortig overheidsbeleid. Zo is deze week in de Tweede Kamer gesproken over het Wetsvoorstel actualisering lichaamsmateriaal, waarin onder andere wegen worden gezocht om illegale orgaanhandel op het spoor te komen om deze praktijken vervolgens te kunnen beëindigen. Op zich een goede zaak natuurlijk, maar de manier waarop de overheid dit wil doen, roept toch de nodige vragen op.
In dit voorstel krijgt de arts de plicht om, als een patiënt zich met een in het buitenland verkregen orgaan tot de arts wendt, deze omstandigheid mét naam en toenaam van patiënt te melden bij een nationaal meldpunt.1 Dit doorgeven van persoonsgegevens klinkt niet als iets wat op de weg van een arts zou moeten liggen. Want eigenlijk wordt de arts zo spion in eigen spreekkamer. Deze rol verdraagt zich niet met de vertrouwenspositie die de arts inneemt en de vertrouwelijkheid die tussen arts en patiënt gewaarborgd moet zijn. Als de arts de vooruitgeschoven post van de overheid wordt, voelt de patiënt zich (terecht) niet veilig meer en zal mogelijk zorg gaan mijden. Met alle gevolgen van dien.2
Soortgelijke politieke invloed op de onafhankelijke en vertrouwelijke positie van artsen, dreigde eind januari van dit jaar toen minister Agema het plan lanceerde om artsen extra inkomsten te bieden als zij meewerkten aan de terugkeer van migranten en het afsluiten van een zorgverzekering.3 De KNMG maakte, samen met anderen, ernstig bezwaar tegen deze oneigenlijke taak voor artsen. Inmiddels is het voorstel voor zover ik weet een stille dood gestorven. Ook deze oprisping van de politiek was overigens niet nieuw, want werd voorafgegaan door een eveneens bedenkelijk wetsvoorstel van het vorige kabinet.
In 2023 werd het voorstel Wet testen bij vertrek ter internetconsultatie voorgelegd.4 Daar was de bedoeling om personen met een vertrekplicht aan een gedwongen medisch onderzoek te onderwerpen – al dan niet met medewerking van artsen. Het laat zich raden wat de KNMG hiervan vond: tegen! Het sluwe van dit voorstel was dat de overheid de noodzaak ervan onderbouwde met de ‘coronacrisis' - terwijl de coronapandemie op dat moment nou juist al ver op haar retour was. Ook was het voorstel niet beperkt in de tijd of tot soort aandoening, waardoor het de deur openzette tot allerlei onderzoeken bij personen met een vertrekplicht. Een vermeende of -zoals in het geval het wetsvoorstel gedwongen testen - uitstervende ‘crisis’ gebruiken om vergaande overheidsbevoegdheden door te voeren die ook buiten die crisistijd blijven voortbestaan is een beproefd middel, zo weet ik uit ervaring als voormalig wetgevingsjurist. Het is daarom zaak om bij alle (wets)voorstellen waarbij de zorg en/of de arts betrokken wordt en een plicht wordt opgelegd goed bij de les te blijven.
De aandacht in de Nederlandse media is nu vooral gericht op de internationale politieke situatie en de capriolen die wereldheersers uithalen om hun land en de wereld naar hun hand te zetten. Laten we niet vergeten ook de ogen binnen de landsgrenzen open te houden voor wat onze politiek probeert te bewerkstelligen in eigen land en spreekkamer. De KNMG blijft in ieder geval waakzaam als het gaat om de onafhankelijkheid en kerntaak van artsen: medisch noodzakelijke zorg verlenen aan patiënten, zonder aanzien des persoons. De politiek dient artsen daartoe de ruimte en middelen te bieden en niet, omgekeerd, die ruimte proberen binnen te dringen voor uitvoering van de eigen niet-zorg gerelateerde politieke agenda.
Dr. mr. Antina de Jong, adviseur gezondheidsrecht en medische ethiek
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl