Voor de tweede keer in twee maanden ging het in het Praktijkperikel in Medisch Contact over een dreigende patiënt in de spreekkamer.1 In het laatste geval was dit aanleiding voor een huisarts om haar beroep te heroverwegen: dit soort gedrag had te veel impact op haar als persoon en haar grens leek bereikt. In het eerdere geval, dat ik met enig genoegen las, gaf een arts lik op stuk en zette de patiënt op zijn plaats. De manier waarop (terugdreigen) verdient geen schoonheidsprijs en dat eerst de patiënt en daarna de arts zijn excuus aanbood, was dan ook terecht. Hoe dan ook laten beide situaties zien dat weerbaarheid van artsen nodig en belangrijk is. Want je hoeft niet over je (grenzen) heen te laten lopen – ook niet door patiënten. En ja, iemand aanspreken in de taal die hij of zij spreekt kan daarbij helpen.
Soms krijg ik de indruk dat zorgverleners op dit punt te voorzichtig zijn als het gaat om onoorbaar gedrag van patiënten. Zo geeft een huisarts, tevens oud-advocaat en oud-inspecteur voor de gezondheidszorg, bij wijze van aanpak, de volgende suggestie: ‘(Herhaalde) verbale en fysieke agressie - bij afwezigheid van een psychiatrische stoornis - moet een grond zijn om de behandelovereenkomst te kunnen beëindigen.”2 Ik denk dat het goed is erop te wijzen dat dit al een gegronde reden voor beëindiging van de behandelingsovereenkomst ís, op grond van de KNMG-richtlijn niet-aangaan of beëindiging van de behandelingsovereenkomst.3 Daarbij zijn wel de nodige zorgvuldigheidseisen in acht te nemen. Alleen als er sprake is van zeer dringende redenen, bijvoorbeeld bij uiterst agressief gedrag, is beëindiging van de behandelingsovereenkomst met onmiddellijke ingang geoorloofd volgens de richtlijn. De vaak gehoorde verzuchting van artsen “Patiënten mogen alles, wij mogen niks” verdient dus nuancering.
De zorgplicht die artsen voor hun patiënten hebben brengt met zich mee dat zij patiënten niet snel zorg mogen onthouden. Maar dit betekent niet dat zij zich van alles moet laten welgevallen. Recent sprak ik met medewerkers in een ziekenhuis die klaagden dat een patiënt op zaal voortdurend alles en iedereen lag te filmen als er zorg werd verleend. De patiënt noemde daarbij ook ieders naam in de trant van: nu komt verpleegkundige Harmen mijn bloeddruk checken, en nu gaat dokter Fatima mijn dossier bekijken. Dat vond men heel vervelend. Ja, dat begrijp ik. Mijn eerste vraag was dan ook: “Hebben jullie geen huisregels in het ziekenhuis?” Al was het maar om de privacy van andere patiënten en de zorgmedewerkers te waarborgen. Jazeker die huisregels waren er wel, maar ja, ze konden de patiënt zijn mobiel toch niet afnemen? “Nee, niet meteen,” zei ik. “Maar ik zou op zijn minst eens beginnen met te zeggen: U mag hier niet filmen (huisregels). Dus als u nou alvast de telefoon opbergt, zorg ik eerst voor de andere patiënten en kom daarna wel bij u terug.” Dat was een nieuw gezichtspunt voor mijn gesprekspartners, waar ik dan toch versteld van sta. (Huis)regels zijn er niet voor niets, en als je die niet handhaaft – tja, iedere opvoeder weet dat je dan het nakijken hebt.
Eerder in mijn loopbaan was ik klachtenfunctionaris. Overbodig te zeggen dat de gemoederen vaak (over)verhit waren. Patiënt boos omdat er iets (niet) gebeurd is, arts boos omdat de patiënt een verkeerde voorstelling van zaken geeft. Eerste stap: ieder afzonderlijk bij mij (ongefilterd) stoom laten afblazen, daarna met elkaar in gesprek. Als er een driegesprek plaatsvond waarbij ik problemen voorzag, schetste ik allereerst míjn ‘huisregels’. “We voeren dit gesprek in mijn kamer en hier gelden mijn regels. Die zijn: we laten elkaar uitpraten, er wordt niet gescholden, er wordt niet geschreeuwd of gedreigd. Is dat duidelijk?” Ik kreeg nooit ‘nee’ als antwoord.
Ook kreeg ik soms te maken met dreigementen. Een boze patiënt die binnenstormde om zijn gram te halen, iets wilde afdwingen en daaraan toevoegde: “En als je dat niet doet, ga ik bijten – en ik heb aids.” Kijk, daar houd ik niet van. “Ik ben bereid te luisteren, maar dreigen doe ik niet aan. Dus u doet nu rustig of u kunt gaan. Wat wordt het?” Hij bond in en bleef.
Met dit alles wil ik niet zeggen dat u vanaf heden patiënten naar believen de spreekkamer kunt uitsturen. ”Een arts moet incidenteel onaangepast gedrag kunnen opvangen en dulden”, aldus de richtlijn. En uw professionele geduld moet groter zijn dan uw privé geduld, maar er zijn grenzen. Mijn ervaring is dat tijdig de rode vlag hijsen bij (mogelijk grenzeloze) mensen soms nodig is - en dit mág ook. Graag zelfs. Een trainer (omgaan met agressie) leerde mij: “Jouw veiligheid is zíjn veiligheid.” Hoe raar het ook klinkt, een duidelijke grens trekken geeft ook die ander een kader en veiligheid. Stel daarom uw eigen grens en bewaak die. Voor uw eigen en andermens’ welbevinden en behoud.
1 MC - Wie beschermt de arts? Straatvechten in de spreekkamer? | medischcontact
2 Reactie onder column in MC: Maar straks krijg ik een tuchtklacht. Zou het?
3 Paragraaf 3.1, onder b. “De patiënt vertoont zeer onheus of agressief gedrag” in de KNMG-richtlijn-niet-aangaan-of-beeindiging-behandelingsovereenkomst
4 Idem.
Dr. mr. Antina de Jong, adviseur gezondheidsrecht en medische ethiek
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl