Onlangs werd ik samen met een groep bestuurders uitgenodigd voor de monoloog Prima Facie, gespeeld door Maria Kraakman, winnaar van de Theo d’Or 2023-2024. Een voorstelling over macht, grenzen en de pijnlijke realiteit van grensoverschrijdend gedrag. Het was confronterend, ongemakkelijk zelfs. Maar vooral noodzakelijk.
In die zaal, in het donker, konden we niet wegkijken. Maar wat doen we zodra de lichten aangaan? Nog niet genoeg, zo laat de volgende ervaring zien.
Ik sprak een jonge arts die twijfelde of ze in de zorg wilde blijven. Niet door de werkdruk of de lange diensten – die nam ze voor lief. Maar omdat een collega herhaaldelijk over haar grenzen ging. Haar meldingen werden weggewuifd, haar zorgen niet serieus genomen. Uiteindelijk overwoog ze te stoppen met het vak waarvoor ze ooit vol passie had gekozen. Het schrijnende is dat dit verhaal geen uitzondering is. Iedereen heeft een veilige werkomgeving nodig, toch voelt lang niet iedereen zich veilig. En dat vind ik onacceptabel.
Twee derde van de a(n)ios voelt zich veilig op de werkvloer. Dat betekent dat één op de drie dat niet zo voelt. Dat is geen marge meer, dat is een systeemfout. Bijna de helft (47%) van de jonge artsen hoort seksistische opmerkingen op de werkvloer; meer dan een derde (35%) wordt geïntimideerd door collega’s of leidinggevenden (De Jonge Specialist, 2024). Dit zijn juist de mensen van wie ze moeten leren en op wie ze zouden moeten kunnen vertrouwen.
En als het gebeurt? Dan blijft het vaak stil. Slechts 8 tot 13% van de slachtoffers schakelt een vertrouwenspersoon in. De rest zwijgt. Uit angst voor repercussies. Uit onzekerheid of hun ervaring ‘erg genoeg’ is. En niet alleen de slachtoffers, ook omstanders handelen niet. Wie ziet het en zegt er iets van? Nauwelijks iemand, zo blijkt uit het onderzoek. We stonden erbij en keken ernaar...
Vaak is er op de werkvloer nog te weinig ruimte om hier het gesprek over te voeren. Maar wie zwijgt, stemt niet toe. Wie zwijgt, voelt zich niet veilig genoeg om te spreken. En precies daar ligt onze verantwoordelijkheid. Het is niet aan het slachtoffer om de grens te bewaken. Het is aan ons allemaal om elkaars grenzen te respecteren en elkaar aan te spreken als dat niet gebeurt.
We moeten ons ervan bewust zijn dat machtsverschillen en afhankelijkheid – in opleidingssituaties, tussen arts en patiënt, of tussen leidinggevende en medewerker – de drempel om grenzen aan te geven vaak verhogen. Juist daarom is het aan ons om actief te zorgen voor een veilige werkomgeving, waarin iedereen elkaars grenzen respecteert.
De oplossing ligt dus niet in nóg meer regels of verplichte e-learningmodules over integriteit. Er is een fundamentelere verandering nodig: een werkcultuur waarin openheid en respect de norm zijn. Waar we grensoverschrijdend gedrag bespreekbaar maken en niet wegkijken. Die cultuur ontstaat niet vanzelf. Het begint met bewustzijn én de bereidheid om het gesprek aan te gaan.
Ik daag mezelf en mijn collega’s uit om morgen dat gesprek te voeren. Niet over roosters of procedures, maar over grenzen en waarden. Eén simpele vraag kan het verschil maken: ‘Wat heb jij nodig om je werk veilig en met plezier te kunnen doen?’ Wat iemand daarop antwoordt, verdient van ons meer dan alleen een knik of een beleefde reactie. Het vraagt om échte betrokkenheid en de bereidheid om samen stappen te zetten.
Die jonge arts uit mijn inleiding? Zij werkt nog steeds in de zorg. Waarom? Omdat één leidinggevende wél luisterde en iets deed. Soms is de oplossing verrassend eenvoudig.
Jurriaan Penders, voorzitter artsenfederatie KNMG
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl