Op 13 september jl. werd het regeerprogramma van kabinet Schoof gepubliceerd.1 Na alle (overigens terechte) ophef over de door het kabinet gefingeerde asielcrisis zouden we bijna vergeten dat er in het regeerakkoord en de rijksbegroting ook nog andere zaken staan. Zoals over de zorg.
De zorgparagraaf begint goed: “Onze zorg is van onschatbare waarde en staat al langere tijd onder grote druk. Het wordt steeds lastiger voor medewerkers om de groeiende zorgvraag op te vangen.” Tot zover eens, maar dan: “Met het flink verlagen van het eigen risico creëert het kabinet een gelijkwaardigere toegang tot zorg, waarbij je urgentie leidend wordt.” Dit is een bedrieglijke voorstelling van zaken. Over die verlaging van het eigen risico is al het nodige gezegd.2 Het is een sigaar uit eigen doos is, omdat de nominale premie daardoor zal stijgen. Maar belangrijker is dat áls een lager eigen risico er al toe zou leiden dat personen eerder naar de dokter gaan, zij daar vervolgens als laatste aan de beurt zijn bij de nóg langer geworden wachtlijst. Want het kabinet meent dat voor de toegang tot zorg urgentie leidend moet worden: “De zorgvrager met de grootste urgentie wordt als eerste van de wachtlijst gehaald. Dat betekent dus dat wie er het ergst aan toe is, het eerst wordt geholpen.”
Dat lijkt logisch, maar dat is het niet. We hebben in de coronapandemie gezien dat een eenzijdige focus op het zoveel mogelijk en direct levens redden leidt tot nadeel voor patiënten die een niet-acute zorgvraag hebben. Zoals ik het een oogarts pas geleden nog treffend hoorde zeggen: “Hoeveel van mijn patiënten zijn onnodig blind geworden, omdat ik mijn oogpoli moest sluiten?” Er zijn sindsdien rapporten verschenen van de gezondheidsschade die geleden is door de niet-acute patiënten in en door de aanpak van coronapandemie.3 Dus, hoe zit het dan eigenlijk met verantwoorde en rechtvaardige toegang tot zorg?
Het Centrum voor Ethiek en Gezondheid (CEG) heeft over dit thema in 2023 een rapport uitgebracht: Code rood. Verkenning van morele uitgangspunten bij langdurige schaarste in de zorg. Zij zeggen heel duidelijk “Beleid dat alleen gericht is op het afwenden van direct levensgevaar, en dus absolute prioriteit geeft aan acute zorg, schiet (…) tekort.” Kennelijk kent het kabinet dit rapport niet of heeft het hier een andere visie op? Het zou de moeite waard zijn om hierover in het parlement eens een pittige discussie te voeren. Want hoe gaan we nu en in de toekomst om met een zorgvraag die het zorgaanbod te boven gaat? Iedereen die niet acuut zorg nodig heeft achter laten aansluiten in rij, zorgt er uiteindelijk voor dat iedereen acuut wordt. En dat is nou net niet wat het kabinet wil, want “(z)e worden vaak later een ziekere en duurdere patiënt. Niet blijven doorlopen met medische klachten is een effectieve vorm van preventie,” aldus wederom het regeerprogramma. Precies, dat pleit juist tégen urgente patiënten voorrang geven. We moeten daarom eerst met elkaar onderzoeken welke andere uitgangspunten er zijn aan de hand waarvan we wél tot een verantwoorde en rechtvaardige verdeling van zorg kunnen komen. Wat mij betreft zou dit onderwerp daarom met voorrang op de parlementaire agenda moeten komen te staan.
En dan nog even over die preventie. Een ambitie van het kabinet is “(…) een gezonde generatie in 2040.” Daarvoor heb ik tip: ontmoedig het gebruik van de fat- en e-bikes als zodanig. Dus niet alleen een paar beperkingen voor fatbikes instellen, zoals de Tweede Kamer wil.4 Beide ‘bikes’ leiden tot gevaarlijke verkeerssituaties, (ernstige) ongevallen en dus behoefte aan spoed- en andere zorg. Bovendien is een verschil tussen beide juridisch niet te maken, zoals eerder minister Madlener terecht aangaf.5
Het toenemend gebruik van fat- en e-bikes door onze jeugd en überhaupt heeft mij menigmaal doen afvragen wat er mis is met het mensdom in Nederland dat men niet meer op louter eigen kracht een fiets kan of wil voortbewegen. Toen ik laatst voor het eerst op een e-bike zat, dacht ik na 3 seconden al: “Dit is té lekker, hier word ik heel lui van!” Voor mij dus geen e-bike, want ook ik ben zoals velen liever lui dan moe. Je voortbewegen met een fat- of e-bike kun je met droge ogen geen fietsen meer noemen, het is nepfietsen en eigenlijk brommerrijden. Alleen al daarom werkt dit averechts voor de ambitie van preventie. Laten we daarom net als voor andere (bijzondere) bromfietsen, voor fat- en e-bikes bijvoorbeeld een minimum- en maximum?-leeftijd, helm, rijbewijs en verzekering verplicht stellen. Zo moeilijk is dat niet, kabinet. De autogordel kwam er ook niet vanzelf. En laat het niet weer zo'n STINT-debacle worden6, u weet wel dat van kalf, put en dempen. Ja, minder nepfietsen kost je wat orgaandonoren, zoals sommige cynici zeggen, maar scheelt in ieder geval veel SEH- en artsbezoeken én draagt bij aan (een) gezonde, fitte generatie(s) in 2040. Dubbel voordeel: ik stem voor!
Antina de Jong, Adviseur gezondheidsrecht en medische ethiek bij de artsenfederatie KNMG
1 Regeerprogramma kabinet-Schoof | Publicatie | Rijksoverheid.nl
2 Opinie: Afschaffen of halveren eigen risico bevordert bestaanszekerheid juist niet – Zorgvisie Halvering eigen risico jaagt zorgpremie naar 200 euro, waarschuwt verzekeraar | BNR Nieuwsradio
4 Kamer spoort kabinet aan om toch met strengere regels voor fatbikes te komen | Politiek | NU.nl
5 Minister houdt vol: aparte categorie voor fatbike zinloos, maatregelen eventueel voor álle e-bikes
6 Uitspraak 202102497/1/A2 - Raad van State “In het hoger beroep tegen het intrekkingsbesluit oordeelde de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (...) dat de intrekking (...) moest worden gezien als rectificatie van het eerdere onrechtmatige besluit tot aanwijzing van de oorspronkelijke 800 Watt Stint (van 14 november 2011). De Raad van State oordeelde dat de aanwijzing onrechtmatig was, omdat het aanwijzingsbesluit “zowel naar de huidige inzichten als naar de inzichten zoals die ten tijde van de aanwijzing bestonden, niet genomen had mogen worden, onder meer omdat de technische keuring van het (type) voertuig in 2011 volstrekt onder de maat is geweest”.
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl