Patiënten die minder of andere zorg willen dan geadviseerd: het stelt artsen voor ingewikkelde dilemma’s. Bijvoorbeeld een hoogzwangere risicopatiënte die bij haar bevalling minder zorg wil ontvangen dan de professionele standaard voorschrijft. Ga je mee in haar wens waarmee je in feite suboptimale zorg verleent? Of laat je haar in een uiterst geval ‘alleen’ bevallen, met alle mogelijke gevolgen van dien, ook voor het kind?
De Leidraad ‘Verloskundige zorg buiten richtlijnen’ geeft enige houvast in dit soort situaties. Maar deze gaat vooral in op de verantwoordelijkheidsvraag. Het hierboven geschetste dilemma wordt niet weggenomen.
Elk jaar willen honderden zwangere vrouwen tegen medisch advies in thuis en/of zonder professionele hulp bevallen, zo is de schatting. In deze groep bevinden zich ook vrouwen met een hoog risico zwangerschap en verhoogde kans op complicaties. Uit recent promotieonderzoek blijkt dat vrouwen deze keuze niet zozeer maken omdat zij denken dat een thuisbevalling beter verloopt, maar omdat een eerdere bevalling in het ziekenhuis traumatisch is verlopen.[1] De keuze lijkt dus meestal een noodsprong.
De eerdergenoemde leidraad geeft handvatten hoe om te gaan met zorgvragen van zwangeren die ingaan tegen de richtlijnen.[2] Ook de tuchtrechter heeft inmiddels uitspraak gedaan.[3] Kort gezegd komt het er op neer dat, als het een uitdrukkelijke en goed geïnformeerde keuze van een zwangere is, een zorgverlener in tuchtrechtelijke zin niet verantwoordelijk kan worden gehouden voor het niet verlenen van adequate zorg. Wel weegt de rechter mee of de zorgverlener heeft afgestemd met de tweede lijn, of een tweede verloskundige is betrokken en of er goed gedocumenteerd is in het medisch dossier.
Overigens zal een zorgverlener uiteraard ook meewegen dat de beslissingen van de zwangere vrouw ook het ongeboren kind en de vader kunnen raken. Maar heel veel heeft dat niet om het lijf: in Nederland kan een wilsbekwame vrouw nu eenmaal niet snel gedwongen worden tot bepaalde zorg vanwege haar zelfbeschikkingsrecht.
Natuurlijk is de wil van een patiënte leidend en is het belangrijk om als zorgverlener altijd open het gesprek aan te gaan om zo goed mogelijk op de wensen en achterliggende zorgen van de zwangere in te kunnen spelen. Samen ga je zo nodig op zoek naar een 'second best'-oplossing. En in een noodsituatie verleen je altijd zorg.
Maar toch vraag ik mij af; mag je als zorgverlener in zo’n noodsituatie worden gebracht wanneer de kans hierop door de patiënte min of meer bewust wordt aanvaard? Denk aan het voorbeeld dat een zorgverlener wel bij de bevalling mag zijn, maar op verzoek van de zwangere niet mag ingrijpen en dus in feite lijdzaam moet toekijken. Zou je dan als zorgverlener niet de ruimte moeten hebben om tijdig grenzen te stellen door hier niet in mee te gaan? Zelfs als je formeel gezien de behandelovereenkomst niet mag beëindigen, omdat je weet dat andere zorgverleners de behandeling onder de door de patiënte gestelde voorwaarden niet willen overnemen? De autonomie van patiënten rond zwangerschap en bevalling is een groot goed, maar mag er toch nooit toe leiden dat de rol van de zorgverlener samen te vatten is met de laatste zin van een bekend kinderliedje: ik stond erbij en ik keek ernaar?
Josine Janson, adviseur gezondheidsrecht KNMG
[1] Medisch Contact: Nare ervaring vaak reden voor bevalling ‘buiten de richtlijn’
[2] Leidraad ‘Verloskundige zorg buiten richtlijnen’, KNOV en NVOG november 2015
[3] RTG Amsterdam 16 juli 2013, LJN:YG3091, GJ 2013/123, m.nt. J.H. Hubben; CTG 24 juni 2014, ECLI:NL:TGZCTG:2014:26; RTC Den Haag 24 juli 2018 (verloskundige zorg buiten de richtlijnen), m.nt. mr. J.M. Janson', TvGR 2019, p. 80-90
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl