De KNMG wil een beweging op gang brengen waarin we de oorzaken van gezondheidsproblemen aanpakken daar waar ze ontstaan. Als start organiseren we op 13 december een werkconferentie voor bestuurders binnen en buiten de zorg. Welke oplossingen zien zij en hoe verankeren we die? In aanloop hiernaartoe vragen we verschillende experts hun visie hierop met ons te delen.
Jochen Mierau, hoogleraar Economie van de Volksgezondheid aan de Rijksuniversiteit Groningen, geeft zijn visie en legt uit wat er volgens hem nodig is om de ambitie van de KNMG te kunnen realiseren.
De KNMG wil dat gezondheid een belangrijkere plek krijgt in een breed palet aan domeinen: van bijvoorbeeld het onderwijs tot in de bouw. Wat vindt u van deze ambitie?
“Heel goed. Mensen hebben nu vaak zorg nodig door maatschappelijke problemen die een lage sociaaleconomische status opleveren. Denk aan het leven op een bestaansminimum, waardoor je stress voelt en daardoor mogelijk verkeerde keuzes maakt. Of denk aan het wonen in slecht geventileerde huizen met alle gezondheidsgevolgen van dien. En kloppen mensen dan aan voor zorg, dan zijn zorgverleners wettelijk verplicht om hulp te geven. Er staat niet in de wet dat je al moet ingrijpen voordat de zorgvraag ontstaat, zodat je de eerdergenoemde risico’s voor hun gezondheid kunt indammen. Kortom: nu komen we pas in actie als iemand al daadwerkelijk zorg nodig heeft. Maar we moeten al in actie komen als de gezondheid van iemand in gevaar komt. Dat kan door gezondheid in allerlei domeinen aandacht te geven. Door bijvoorbeeld in de supermarkt gezondere producten te verkopen en woonwijken in te richten die uitnodigen tot bewegen. Nu is er veel aandacht voor individuele gezondheid, maar die focus moet verschuiven naar een gezondere leefomgeving.”
Wat is er nodig om dat te bereiken?
“We moeten het doel van gezondheidsbeleid centraal stellen, niet de middelen. Nu rolt de overheid veel programma’s uit, zoals Jongeren Op Gezond Gewicht. Ongetwijfeld een goed programma. En je kunt ook best allerlei middelen inzetten. Maar denken we niet na over het doel, dan wordt onduidelijk wat we precies willen bereiken. “Neem de ‘best buys’ van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO), een reeks interventies om gezondheidsproblemen te bestrijden. Een daarvan gaat over problematisch alcoholgebruik. Drank mag niet goedkoper zijn dan een bepaalde prijs, stelt de WHO. Maar die minimumprijs kennen we in Nederland niet. De goedkoopste alcohol is de afgelopen 20 tot 25 jaar nauwelijks duurder geworden, ondanks accijnzen en BTW-verhogingen. Dat gebeurt er als je geen doel vastlegt in de wet. Dan word je ook niet gedwongen om in te grijpen met een minimumprijs voor alcohol. Daarom moeten we in de Wet publieke gezondheid vastleggen wat onze doelen zijn en hoe we die willen bereiken. Als een doel vervolgens niet gehaald wordt, dan ben je als Rijksoverheid en gemeenten verplicht om in te grijpen. Nu hoeft dat niet. Als we doelen uit het Nationaal Preventieakkoord bijvoorbeeld niet halen, gebeurt er weinig. Kijk hoe het anders kan: de rechter dwong de overheid maatregelen te nemen om de Europese afspraken over stikstof na te komen. De maximumsnelheid die het kabinet naar 130 kilometer per uur had getild, ging weer omlaag."
Welke rol speelt u als hoogleraar om die doelen in de wet te krijgen zodat gezondheid in meer domeinen aandacht krijgt?
“Ik heb wetenschappelijke artikelen hierover gepubliceerd. En na de motie van Kamerleden Kuiken en Renkema om collectieve gezondheidsdoelen in de wet op te nemen, zijn we een denktank begonnen om de manier waarop dat mogelijk is in beeld te krijgen. Ook de Raad voor de Volksgezondheid en Samenleving, de Algemene Rekenkamer, Sociaal Werk Nederland en KNMG denken bijvoorbeeld mee. Maar eigenlijk zou het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport geld moeten vrijmaken voor een commissie, die echt onderzoek kan doen en de concrete beleidsvertaling kan uitwerken. Naast de huidige partijen kunnen daarbij dan extra academici aansluiten. Dan kunnen we het hele proces tegen het licht houden: hoe dragen wettelijk vastgelegde gezondheidsdoelen bij aan een gezondere bevolking? Wat zijn de gevolgen van gezondheidsdoelen voor beleid? En wat betekenen zij voor de maatschappelijke en politieke verantwoording over de volksgezondheid door nationale en regionale bewindspersonen?”
Welke kansen en dilemma’s ziet u daarbij?
“Leg je gezondheidsdoelen vast in de wet, dan is de kans groot dat je gezondheid meer aan de voorkant aanpakt. Dat je voorkomt dat mensen ziek worden. Ze worden gelukkiger, werken langer en kunnen bijvoorbeeld betere mantelzorg bieden. Het dilemma is dat je altijd de balans moet bewaken tussen eigen en collectieve verantwoordelijkheid. Je kunt mensen niet dwingen om gezond te zijn. Dat moet je ook niet willen. De overheid moet daarom veel meer nadruk leggen op gezondheidsbeleid in de omgeving waar mensen keuzes maken. Denk aan de gezonde producten in de supermarkt en de woonwijken die uitnodigen tot bewegen. We hebben het vaak over een gedragsverandering van de burger, maar we zouden moeten praten over een gedragsverandering van de beleidsmaker.”
“Ik ben wel hoopvol. We gebruiken zorg nu om de gevolgen van maatschappelijke problemen, zoals de stress van leven op een bestaansminimum, te genezen. Maar dat werkt niet meer: het zorgpersoneel is er simpelweg niet. Geld dat je te kort komt, kun je lenen. Maar de menskracht niet. Daarom moeten we zorg anders inrichten en kijken welke preventieve maatregelen we kunnen nemen.”