De trits van opeenvolgende gezaghebbende sprekers tijdens de Algemene Vergaderingen van de Maatschappij werd in 1859 compleet door het optreden van Jan van Geuns (1808-1880). Voor zijn tijdgenoten behoefde hij geen introductie. Als kleinzoon van de befaamde Utrechtse hoogleraar Matthias van Geuns en als hoogleraar sinds 1846 aan het Atheneum van Amsterdam had hij naam gemaakt door zijn pleidooi voor een natuurwetenschappelijke geneeskunde (1847) en door de oprichting van een modellaboratorium voor Fysiologie en Pathologie te Amsterdam.
Als onderwerp voor rede had Van Geuns zoals veel van zijn voorgangers kunnen uitweiden over de lotgevallen van de geneeskundige staatsregeling. De uitvoerige ‘Memorie betrekkelijk de wetsontwerpen regelende de aangelegenheden der Geneeskunst’ die de Maatschappij in februari 1859 de regering had aangeboden, leverde daarvoor voldoende stof. Van Geuns koos echter voor een onderwerp van hogere orde en wat betreft de historische betekenis ook van grotere betekenis. Zijn aandacht richtte zich op de geografische bepaling in de naam van de Maatschappij. De Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst droeg het predicaat van een nationale instelling!
De keuze van Van Geuns laat zich verklaren door een initiatief dat kort daarvoor was genomen om de Maatschappij ‘in het Buitenland te doen kennen en tevens mededeelingen te verkrijgen omtrent vereenigingen aldaar, wier wijze van organisatie en werken onze aandacht en misschien onze navolging verdient’. Daarvoor werd een Franstalige circulaire opgesteld waarin de Maatschappij een samenvatting gaf van haar organisatie en werkzaamheden, vergezeld. Aan het slot verklaarden Van Geuns en de secretaris Heije te hopen op ‘la sympathie et la coopération des Sociétés médicales à l’étranger’. Door het uitbreken van de Frans-Oostenrijkse Oorlog (april 1859) kwam het niet tot verzending van de circulaire en verdween dit toch opmerkelijke initiatief in het vergeetboek.
Van achter de katheder in de zaal van de Vrijmetselaarsloge van Den Haag wilde Van Geuns ‘de roeping der Maatschappij als eene nationale instelling’ benadrukken. De Maatschappij richtte zich op de geneeskundige organisatie in Nederland (en haar koloniën), wilde de belangen van de Nederlandse gezondheidszorg behartigen en moest zich naar het oordeel van Van Geuns ook inspannen voor de Nederlandse geneeskunde. ‘Die aandacht voor het nationale’, zo verklaarde hij, ‘is niet strijdig met het hogere doel van de wetenschap. Er is nu eenmaal ‘verschil der beoefening van de wetenschappen bij verschillende volken. […] Waar de Duitscher in diepzinnige redenering zijne krachten aan moeijelijke en abstracte vraagstukken meet, zien wij de Franschen schrander, vernuftig, onvermoeid in hunne waarneming spoedig met hunne gevolgtrekkingen gereed.’
Met trots konden de Nederlandse medici wijzen op de grootse prestaties van vroegere geneeskundigen. De opbouw van een Bibliotheca Medica Neerlandica die de Maatschappij in haar doelstellingen had opgenomen, was juist bedoeld om daarvan de bewijzen te verzamelen. De Commissie voor de Geschiedenis van de Geneeskunde, een officiële commissie van de Maatschappij, werkte in die lijn verder door historisch onderzoek. Een bijzondere rol zag Van Geuns weggelegd voor de Commissie voor de Epidemische Ziekten die door haar onderzoek kon indringen ‘in het eigenaardige verschil van de ziektekennis voor de bijzondere landstreken’.
Met veel woorden bracht Van Geuns een eenvoudige boodschap. Door nauwe samenwerking van de leden van de Maatschappij zou aan de geneeskunde in Nederland ‘een krachtige en nationale uitdrukking’ krijgen. ‘Waar wij zoo onze kunst schatten, waar wij zoo met ingenomenheid hare roeping voor onze nationale ontwikkeling en welvaart en bloei waarderen, daar zullen wij ook den werkkring der Maatschappij als nationale instelling krachtig steunen, en haar eenen heilzamen invloed verzekeren tot bevordering der geneeskunst in Nederland.’
Prof. dr. Mart van Lieburg, Emeritus hoogleraar medische geschiedenis en Bibliothecaris van de KNMG
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl