Maak het onderzoek naar voltooid leven breder dan euthanasie, geef een reëel beeld over de waarde van een schriftelijk euthanasieverzoek en informeer mensen ook over andere mogelijkheden dan euthanasie. Deze drie punten brengt de KNMG namens artsen onder de aandacht bij de minister van VWS, Hugo de Jonge en de Tweede Kamer. De KNMG pakt dit momentum, omdat de minister nu werkt aan een inhoudelijke nota medische ethiek. De nota beschrijft hoe het ministerie van VWS inhoudelijke invulling gaat geven aan de afspraken die gemaakt zijn in het regeerakkoord. De nota wordt vervolgens in de Tweede Kamer besproken tijdens een algemeen overleg medische ethiek in september.
KNMG-voorzitter René Héman licht toe waarom de artsenfederatie juist focust op deze drie punten.
‘In het regeerakkoord staat dat er onderzoek komt naar de groep mensen die hun leven als voltooid beschouwt en waarvoor de huidige euthanasiewet onvoldoende ruimte biedt. Het is goed dat daar onderzoek naar komt, want het is belangrijk om te weten wat precies het probleem is. Wel vind ik dat dit onderzoek breder getrokken moet worden dan alleen euthanasie. De hulpvraag en het welzijn van deze groep mensen moeten centraal staan in het onderzoek, niet de wetgeving zelf. Daarom is het belangrijk om te achterhalen waar eventuele gevoelens van voltooid leven uit voortkomen, hoe we die gevoelens kunnen voorkomen en hoe mensen die lijden aan het leven het beste geholpen kunnen worden.’
‘Uit de evaluatie van de euthanasiewet blijkt dat mensen vaak te hoge verwachtingen hebben van de waarde van een schriftelijk euthanasieverzoek. Dit leidt tot onrealistische verwachtingen en tot misverstanden. Mensen schrijven bijvoorbeeld op dat ze euthanasie willen als ze de kinderen niet meer herkennen en verkeren dan soms in de veronderstelling dat de euthanasie ‘geregeld’ is. Dat is echter niet het geval. Met een wilsverklaring alleen wordt nog niet voldaan aan de zorgvuldigheidseisen van de euthanasiewet. Zo moet een arts er zeker van zijn dat iemand op het moment zelf uitzichtloos en ondraaglijk lijdt, en dat het verzoek vrijwillig en weloverwogen is. Maar vaak is in die fase het lijden niet duidelijk meer vast te stellen. Dat zorgt in de praktijk regelmatig voor spanningen tussen artsen en de naasten van een patiënt. Meer voorlichting, ook vanuit de overheid, zou al een hoop onterechte verwachtingen en spanningen weg kunnen nemen.’
‘Het is belangrijk dat artsen met hun patiënten tijdig in gesprek gaan over het levenseinde, om alvast de verschillende mogelijkheden te bespreken. Euthanasie is één van de opties en tegelijk een laatste redmiddel, als alle andere mogelijkheden zijn uitgeput. Toch lijkt euthanasie steeds meer een gangbare optie te worden, die soms ook als recht wordt opgeëist. Er dreigt daardoor een kloof te ontstaan tussen wat mensen verwachten en wat artsen kunnen doen. Euthanasie is één van de mogelijkheden rond het levenseinde, ook zonder euthanasie kan een levenseinde waardig zijn. Ik hoop dat de minister aan dat inzicht ook een bijdrage wil leveren. Bijvoorbeeld door actief uit te dragen dat euthanasie geen recht is en het levenseinde op verschillende manieren waardig kan verlopen.’
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl