Vanochtend vond het traditionele ‘Prinsjesdagontbijt’ plaats. Een evenement georganiseerd door Medisch Contact, waar minister Bruijn van VWS, de vakmensen uit de medische branche ontmoette. De minister zei dat de patiënt niet demissionair is dus wil hij er vol voor gaan. De minister ging ook in op het belang van preventie en schaarste in de zorg: "Medische preventie is belangrijk om mensen uit het ziekenhuis houden, gezond te houden. (...) We moeten meer oog hebben voor sociale problemen van mensen, die niet bij de huisarts thuishoren maar in het sociaal domein".
Minister Bruijn (VWS) spreekt op het Prinsjesdag Ontbijt. Links KNMG voorzitter Jurriaan Penders en KNMG directeur Astraia Rühl
Ook onze voorzitter Jurriaan Penders was bij het Prinsjesdagontbijt en sprak in zijn speech 'Zorg ontstaat waar ruimte is' over ruimte voor mensen, ruimte voor keuzes en ruimte voor elkaar:
"Goedemorgen dames en heren, collega’s, minister Bruijn,
Het doet me deugd weer een medische collega als minister te treffen.
Dank dat u hier bent, de ochtend na Prinsjesdag. Gisteren ging het in Den Haag over tabellen, cijfers en kaders. Vandaag wil ik het hebben over wat daarachter schuilgaat: mensen.
Ik denk aan de vrouw die ’s nachts wakker ligt omdat ze nog steeds geen plek heeft bij de GGZ. Aan de patiënt die zich zorgen maakt, omdat de diagnostiek pas maanden later kan plaatsvinden. En ik denk aan de arts die deze zorgen elke dag in de spreekkamer tegenkomt. Die weet wat er nodig is, maar het niet kan regelen. Dat geeft morele stress. Het knaagt. Want niemand van ons kiest dit vak om mensen te laten wachten of in de kou te laten staan.
En toch… ondanks die tekorten, ondanks die frustraties, staan wij elke dag weer klaar. Met vakmanschap, met betrokkenheid, en gelukkig nog steeds met werkplezier.
Want werken in de zorg is prachtig. Het geeft betekenis. Het verbindt ons met mensen op hun kwetsbaarste momenten.
Maar laten we eerlijk zijn: dat werkplezier staat onder druk. Steeds vaker hoor ik jonge – maar ook oudere - collega’s twijfelen: “Kan ik dit vak zo volhouden?”
Als vakmanschap beknelt raakt door tijdgebrek, protocollen en administratie, als je meer tijd kwijt bent aan het systeem dan aan de patiënt, dan gaat er iets verloren, dan verdwijnt het werkplezier. En zonder werkplezier verwordt een roeping tot routine. En als er geen ruimte is voor vakmanschap, dan raak je kwijt wat dit werk de moeite waard maakt.
Dat besef dringt steeds breder door. Want als het werkplezier slinkt en het vak onder druk staat, kunnen we niet blijven wijzen naar het systeem alleen. Verandering begint bij onszelf. Bij reflectie – en als je zélf onderdeel bent van het systeem, dan zeker ook bij zelfreflectie.
De afgelopen tijd hebben wij als artsen en zorgbestuurders al onze verantwoordelijkheid genomen. We zijn begonnen kritischer te kijken naar ons eigen handelen. Wat is echt nodig? Waar kan het minder? Hoe zorgen we dat we de juiste dingen doen, niet onnodig verwijzen en geen onnodige interventies starten?
Daarin zetten we stappen, maar nog lang niet genoeg. Er is ruimte voor verbetering, en die moeten we ook durven zien. Want goede zorg gaat niet over méér doen, maar over het juiste doen en het juiste laten.
Tegelijkertijd hebben wij dit niet alleen in de hand. We hebben állemaal invloed op de huidige situatie: patiënten, professionals én beleidsmakers. En juist daarom moeten we samen scherpe keuzes maken.
Helaas is hij net vertrokken maar Minister Bruijn, weet hoe het is om in de spreekkamer te staan. Hij weet waar de problemen vandaan komen. En hij zal straks keuzes moeten maken die misschien impopulair zijn. Keuzes die in het belang van de samenleving zijn, maar niet altijd tegemoet komen aan de wens van de individuele zorgverlener of de individuele patiënt.
Denk aan de vraag of bepaalde behandelingen nog wel altijd en voor iedereen beschikbaar moeten zijn, gezien de druk op capaciteit en de oplopende kosten. Dat zijn lastige, impopulaire beslissingen. Maar ze zijn nodig om het systeem houdbaar te houden.
En zoals gezegd, ook wij hebben daarin een rol. We moeten kritisch blijven op wat we doen, en soms ook nee durven zeggen. Alleen zo komt onze inzet terecht waar die de meeste waarde heeft.
Maar daarvoor hebben we beleid nodig dat verder reikt dan de termijn van een kabinet. Beleid dat losstaat van partijpolitiek, zodat we samen toekomstbestendige verandering kunnen inzetten.
Dat vraagt om samenwerking. Niet langs elkaar heen, maar met elkaar. Niet tegenover, maar naast elkaar. Wij willen partners zijn, geen klagers aan de zijlijn.
Laat ons bouwen aan een stelsel waarin jonge artsen met trots hun vak blijven uitoefenen. Waarin ook verpleegkundigen, psychologen en andere zorgverleners hun beroep met plezier kunnen volhouden. Want alleen als al die zorgprofessionals in de zorg willen blijven werken, is er een toekomstbestendig zorgstelsel mogelijk.
Mijn oproep aan Minister Bruijn, aan het nieuwe kabinet: u weet hoe groot de uitdagingen zijn, maar u weet óók hoe krachtig de zorg kan zijn als we samen verantwoordelijkheid nemen. Goede zorg ontstaat daar waar ruimte is. Ruimte voor mensen, ruimte voor keuzes, ruimte voor elkaar.
Ik nodig u uit om samen met ons die ruimte te maken. Niet morgen, maar vandaag. Want alleen als wij nú koers zetten, blijft de zorg voor volgende generaties toegankelijk.
Dank u wel."
Minister Bruijn (midden) en KNMG voorzitter Jurriaan Penders (rechts)
KNMG voorzitter Jurriaan Penders spreekt op het Prinsjesdagontbijt
v.l.n.r. Susanne van de Velde (hoofdredacteur Medisch Contact), Jurriaan Penders (voorzitter KNMG), Karel Hulsewé (voorzitter FMS), Nienke Nieuwenhuizen (wethouder zorg Almere)
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl
Lees meer nieuws