De tijd vliegt: alweer twee van de vijf jaar zijn om waarin mr. dr. Corrette Ploem is aangesteld als bijzonder hoogleraar Recht, zorgtechnologie en geneeskunde vanwege de KNMG aan de Universiteit van Amsterdam. Tijd om te polsen wat er is gebeurd in die periode, hoe de samenwerking met collega’s van de KNMG verloopt en welke projecten nog op stapel staan.
Tekst: Naomi van Esschoten
Eigenlijk geniet Corrette Ploem van een vakantie in Frankrijk. Maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan: ze heeft deze ochtend toch nog een paar klusjes waar ze tijd voor wil maken. ‘De gezondheidsjuristen van de KNMG zijn zich nu bijvoorbeeld aan het bezinnen op een reactie op het wetsvoorstel Wet zeggenschap lichaamsmateriaal. Vanuit mijn hoogleraarschap, maar ook vanuit mij rol als lid van de Centrale Commissie Mensgebonden Onderzoek (CCMO), wil ik daar graag op meekijken. Maar voor mijn vakantie kwam het er niet meer van.’
‘Zorgtechnologie omvat meer dan AI en digitalisering, maar gaat ook over genoomtechnologie en gegevensuitwisseling’
Tijd komt Ploem namelijk chronisch tekort sinds zij in mei 2022 is geïnstalleerd als bijzonder hoogleraar, naast haar werk als universitair hoofddocent gezondheidsrecht aan het Amsterdam UMC. ‘In het kader van mijn leerstoel ben ik betrokken bij onderzoek naar zorgtechnologie, vervul ik een klankbordfunctie voor de gezondheidsjuristen en ethici van de KNMG, en geef ik onderwijs op de juridische faculteit over de invloed van zorgtechnologie op wet- en regelgeving. Want let wel: zorgtechnologie is meer dan de juridische aspecten bij het toepassen van kunstmatige intelligentie (AI) en digitalisering in de zorg. Het gaat bijvoorbeeld ook over genoomtechnologie waarbij het hele DNA van een patiënt in kaart wordt gebracht, informatietechnologie – denk aan gegevensuitwisseling – en embryotechnologie.’
Er zijn dus volop onderzoeksvragen op het snijvlak van recht en geneeskunde rond zorgtechnologie. Ploem: ‘Er ontstaat soms spanning tussen wat er in de wet geformuleerd staat en de uitvoerbaarheid daarvan in de praktijk. De wet kan te abstract zijn of wringen. Denk aan AI-systemen die ontwikkeld worden voor ondersteuning van samen beslissen, of aan smartwatches die functies meten. Hoe kun je dat verantwoord inzetten? En als de patiënt bezwaar heeft tegen gebruik van AI, wat betekent dat dan voor diens recht op goede zorg? In twee onderzoeksprojecten werkt een promovenda aan praktische richtlijnen die zorgverleners bij goed handelen moeten ondersteunen. Die richtlijnen zijn een uitwerking van nationale wetgeving en Europese verordeningen.’
Voor de pijler onderwijs werkt Ploem ook samen met de KNMG. ‘Vanaf september neem ik de coördinatie van een vak over patiëntenrechten over van Johan Legemaate, die met emeritaat is gegaan. Daarin staat vooral het spanningsveld tussen de theorie en de praktijk van patiëntenrechten centraal. Bij dit vak moeten studenten ook onderzoek uitvoeren waarbij ze experts in het veld interviewen. Afhankelijk van het onderwerp benaderen ze dan ook KNMG-juristen over hun zienswijze op een bepaalde verantwoordelijkheid van artsen, zoals de geheimhoudingsplicht. Het is leuk om te merken dat we elkaar met onze verschillende expertises versterken.’
Want de gezondheidsjuristen en ethici weten de weg naar Ploem te vinden als onafhankelijk wetenschappelijk deskundige. ‘Een voorbeeld? In mei heeft het Europees Parlement ingestemd met de European Health Data Space (EHDS), om snel en makkelijk medische gegevens te kunnen uitwisselen en burgers toegang te geven tot hun gezondheidsdata. Daar komen veel aspecten bij kijken, met name op het gebied van privacy en de betekenis van de AVG en nationale wetgeving, zoals de WGBO. Voor de KNMG is het waardevol dat ik als onafhankelijk klankbord fungeer, want ik kan soms een wat principiëlere zienswijze in de discussie naar voren brengen. Dit helpt om verschillende perspectieven te belichten en draagt bij aan een meer omvattende analyse. Door deze uitwisseling van ideeën en standpunten wordt de visie van de KNMG verder aangescherpt en verdiept. Deze samenwerking zorgt ervoor dat we complexe kwesties vanuit meerdere invalshoeken kunnen benaderen, wat uiteindelijk leidt tot een zorgvuldig gewogen standpuntbepaling.
De collega's contacteren Ploem ook regelmatig als het niet om zorgtechnologie gaat: 'Ik ben graag bereid de KNMG-juristen in andere dossiers te ondersteunen door kritisch mee te denken over reacties op internetconsultaties waarop de KNMG moet of kan reageren. Zo was ik het afgelopen jaar betrokken bij de uitbreiding van de bestaande Regeling beoordelingscommissie late zwangerschapsafbreking en levensbeëindiging bij pasgeborenen met een nieuwe categorie: levensbeëindiging bij kinderen tussen 1 en 12 jaar die ondraaglijk en uitzichtloos lijden. Verder denk ik met een ethicus mee over de herziening van de Helsinki-verklaring van de World Medical Association. Deze gaat over medisch onderzoek bij mensen en sluit weer aan bij mijn rol vanuit de beoordelingscommissie voor medisch-wetenschappelijk onderzoek.'
‘Het is mij op het lijf geschreven om experts te helpen uit te zoomen en het grotere plaatje te zien’
De komende jaren gaat Corrette Ploem, met verschillende KNMG-collega’s, aan de slag voor het herzien van de WGBO. ‘Dat is dringend nodig in het licht van de technologische ontwikkelingen. In dit project zetten we op een rij waaraan te denken bij het gebruik van zorgtechnologie, welke complicaties kunnen optreden en welke onderdelen van de wet aanpassing nodig hebben.’ En dat allemaal in één dag per week, zoals haar aanstelling formeel omvat? ‘Ik zeg eigenlijk altijd ja op verzoeken’, lacht ze. ‘Ik krijg nu eenmaal energie van juridische kaders te extrapoleren naar handvatten en richtlijnen die praktisch uitvoerbaar zijn en dokter en patiënt, en de juristen van morgen, ten goede komen. Dat bereiken we alleen door samen te werken.’
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl