De artsenfederatie KNMG heeft op verzoek van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties gereageerd op het wetsvoorstel Wet bestemming lichamen van overledenen. Dit wetsvoorstel regelt wat er met het lichaam van een overledene moet gebeuren en heeft tot doel de Wet op de lijkbezorging (Wlb) te moderniseren, te verbeteren en te vervangen. Artsen spelen een belangrijke maatschappelijke rol na het overlijden van personen.
Het wetsvoorstel regelt wat er met het lichaam van een overledene mag en moet gebeuren. In het voorstel worden de keuzemogelijkheden voor het bestemmen van een overledene uitgebreid. Zo wordt het bijvoorbeeld mogelijk om door alkalische hydrolyse het lichaam 'op te lossen' in een vloeistof. Verder bevat het verbeteringen voor de procedures rond het vaststellen van de identiteit van de overledene, de doodsoorzaak en de bescherming van de integriteit van het lichaam. Daarnaast staat in het wetsvoorstel dat de schouw van goede kwaliteit en niveau dient te zijn en wat daaronder verstaan wordt.
De KNMG kan zich vinden in de hoofdlijnen en uitgangspunten van het wetsvoorstel. Wij achten het belangrijk dat de regels rondom schouw voor artsen duidelijk zijn en dat de uitvoering ervan met zo min mogelijk administratieve lasten gepaard gaat. Daarnaast vinden wij het van groot belang dat zorgvuldig wordt omgegaan met het lichaam van een overledene en dat zoveel mogelijk recht wordt gedaan aan de wensen, de privacy en de lichamelijke integriteit van de overledene.
Een van de wijzigingen waar wij ons duidelijk over hebben uitgesproken is de voorgestelde verplichting voor artsen om aan het overleden lichaam een identificatiemiddel te bevestigen, bijvoorbeeld in de vorm van een polsbandje. Wij zijn niet overtuigd van de noodzaak hiervan en vinden dit een disproportioneel middel, dat vaak ook niet passend is, bijvoorbeeld in de langdurige ouderenzorg.
De volledige reactie van de KNMG is hier te vinden.
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl