“De SCEN-arts is dokter met hoofd en hart. Naast medisch adviseur ben je ook collega met compassie,” met die woorden opende Mieke Draijer (specialist ouderengeneeskunde en lid KNMG federatiebestuur) op 9 april het SCEN-congres. Een uur voor officiële start van het SCEN-congres 2025 vulde de lounge van Figi Zeist zich al met ruim 400 artsen.
Een divers gezelschap van huisartsen tot specialisten ouderengeneeskunde, ouderenpsychiaters, anesthesiologen en zelfs een enkele uroloog. “Juist die diversiteit is zo verrijkend,” merkte een van hen op en een ander zei: “Ik heb nog euthanasie gedaan in de tijd dat de richtlijn er nog niet was. Dan voel je je echt verdomd alleen. Het is zo waardevol om te kunnen overleggen, iemand die je de indruk geeft: je doet het goed.” Die gedeelde verbondenheid was vanaf het eerste moment voelbaar.
Nederland is een van de zes landen waarin euthanasie op psychiatrische grondslag legaal is. Het komt niet vaak voor, vertelde Radboud Marijnissen (psychiater en SCEN-arts), maar vooral bij jongeren is nu wel sprake van een toename. “Het is een complexe grondslag”, vertelde hij, “omdat geen sprake is van een levensbedreigende ziekte en omdat er andere behandelingen kunnen zijn die het ondragelijk lijden kunnen verlichten.”
Marijnissen stond nadrukkelijk stil bij de ruis die bij het beoordelen van een euthanasieverzoek op psychiatrische gronden is ontstaan doordat de bestaande standaarden en richtlijnen niet op elkaar aansluiten. De Regionale Toetsingscommissies Euthanasie vinden sinds de nieuwe Euthanasiecode van 2022 het raadplegen van één onafhankelijke psychiater voldoende. Maar de NVvP-richtlijn van 2018 stelt dat de wilsbekwaamheid van iemand met een euthanasieverzoek op grond van psychiatrisch lijden alleen door een psychiater kan worden beoordeeld en dat altijd tenminste twee psychiaters bij het euthanasietraject betrokken moeten zijn. Probleem is ook dat de NVvP-richtlijn een SCEN-arts psychiater vereist, terwijl SCEN-artsen generiek zijn opgeleiden geen specialisatie hebben, zoals psychiatrie. Bovendien zijn in Nederland slechts zo’n veertig psychiaters SCEN-arts. Dat zijn er niet genoeg voor het aantal consultaties bij euthanasievragen op grond van psychisch lijden waarvoor ze worden gevraagd.
De KNMG heeft de NVvP gevraagd haar richtlijn op dit punt aan te passen en dat traject loopt nu. In afwachting van de richtlijnherziening wordt voorzien in een tijdelijk addendum, dat op 1 juni in werking treedt. Marijnissen legde in kort bestek uit hoe dit addendum recht doet aan zowel de uitgangspunten van de NVvP-richtlijn als aan de KNMP-SCEN-werkwijze. Maar hij zei ook te begrijpen dat hij de aanwezigen in korte tijd veel informatie bood. Daarom verwees hij naar psychiater Sieke Kruyt (SCEN-arts en lid van het Beleidscollege), die in de pauze beschikbaar was om vragen te beantwoorden. Daarvan maakten veel collega’s dankbaar gebruik.
Hoogleraar zorgethiek Carlo Leget (Universiteit Humanistiek) had direct ja gezegd tegen het geven van een lezing over de emoties waarmee SCEN-artsen te maken kunnen hebben als andere mogelijkheden dan akkoord gaan met een euthanasieverzoek lijken te ontbreken. In tweede instantie vroeg hij zich af: wat is eigenlijk het probleem, want: “Als je bezig bent met een euthanasieverzoek ben je al op weg naar de oplossing”.
Toch zag hij als ethicus het probleem wel. “Je bepaalt samen met de patiënt of sprake is van ondraaglijkheid en uitzichtloosheid”, vertelde hij. “Daarvoor moet je in de huid van de patiënt kruipen, maar ook zelf overtuigd zijn. Maar er zijn geen harde criteria. De dimensies die bepalen of er nog iets anders mogelijk is dan euthanasie zijn allemaal zacht, het is een grijs gebied. Dus moet je afgaan op je innerlijk kompas en dat heeft invloed op je handelen. Bovendien lijkt sprake te zijn van gelijkwaardigheid, maar ervaart de patiënt toch afhankelijkheid. En de patiënt heeft naasten. Het is dus echt een balansoefening.”
Maar het is niet onmogelijk, zei hij, verwijzend naar zanger Nick Cave die twee zoons verloor. Gevraagd hoe Cave dit verlies kan dragen, zei die: “Je kunt leren met machteloosheid om te gaan. En daar kun je ook anderen mee helpen”.
In die geest sloot ook Marte Fleur Antonides aan, arts en onderzoeker van Radboud UMC. Zij sprak over haar onderzoek naar lijden in de euthanasiepraktijk. Met verhalen uit de praktijk maakte ze duidelijk dat lijden vele gezichten kent – en dus ook verschillend wordt beoordeeld. Haar inzichten zetten aan tot reflectie: is euthanasie een waardige dood, of eerder een manier om geen patiënt te hoeven worden? Is het een zoektocht naar controle – of lijd je juist aan het idee dat je móét kiezen? Hoe bepalend is de relatie tussen arts en patiënt, en hoe beïnvloedt het systeem waarin we werken het proces? De vragen die ze opriep bleven hangen in de zaal. Tijdens de pauzes bleef zij volop in gesprek met geïnteresseerden.
Na de lunch verspreidden de deelnemers zich over kleinere groepen. In de workshops werd de verbinding tussen kennis en compassie verder verdiept. Zo spraken Petra Blommendaal en Nieske Heerema met collega’s over de kwaliteit van SCEN-consultaties en de bereidheid om je toetsbaar op te stellen. In een andere zaal bespraken Cees van Donselaar en Christel Herben de uitdagingen rondom euthanasieverzoeken bij neurologische aandoeningen, waarbij de timing van het consult soms allesbepalend kan zijn. En in een andere workshop bracht geestelijk verzorger Arie Kooijman een levendige uitwisseling op gang over zelfcompassie, aan de hand van inzichten van psycholoog Kristin Neff. Want, zo werd duidelijk, compassie begint ook bij jezelf.
De dag eindigde zoals hij begon: met gesprekken. In de gangen, bij de uitgang, over de inhoud én over de ontmoeting. Een congres dat niet alleen voedde met kennis, maar ook ruimte gaf aan reflectie, herkenning en verbondenheid – precies dat wat SCEN-artsen in hun werk geven, maar waarbij zij zelf ook floreren.
Bekijk alle foto's van het congres