Het gebruik van Whatsapp, de invoering van nieuwe wetgeving en verzoeken om patiëntgegevens in juridische procedures roepen bij veel artsen vragen op wat mag en wat moet bij het uitwisselen van medische gegevens. Tijdens het KNMG Symposium 'Arts en Recht Medische gegevens op straat?' op 11 april 2017, kregen artsen antwoord op hun vragen.
“Een tijdje geleden zag u een patiënt op uw spreekuur met een bebloede mond en drie ontbrekende tanden dankzij een loszittende stoeptegel. De man was woest op de gemeente, want hij had zich al vaker beklaagd over de bestrating. Nu ontvangt u een aangetekende brief van de advocaat van deze man, waarin u wordt opgeroepen om te getuigen in een rechtszaak tegen de gemeente. Bent u verplicht om te getuigen?”
Op deze vraag van beleidsadviseur gezondheidsrecht Anneloes Rube van de KNMG ontstaat direct discussie in de zaal met onder meer verzekerings- en huisartsen, maar ook revalidatieartsen, juristen en klachtenfunctionarissen. Hoewel de meningen uiteenlopen, is het antwoord eenduidig. Rube: “In deze situatie bent u verplicht om te komen, maar niet om te spreken. U mag zich beroepen op het verschoningsrecht. Hierbij hoeft u geen verklaring af te leggen als dat u het beroepsgeheim zou schenden.”
De belangrijkste boodschap van alle casuïstiek die in de sessie over gegevensuitwisseling in juridische procedures voorbij komt is: wat mag en wat moet, hangt af van het soort procedure en de bijbehorende ‘spelregels'. Zo vallen klachten en geschillen onder de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz), terwijl een tuchtklacht onder de Wet BIG valt. In het civiel recht gelden de regels van het Burgerlijk Wetboek en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en in het strafrecht zijn de regels uit het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Strafvordering van toepassing. En om het nog ingewikkelder te maken, kunnen artsen ook op verschillende manieren worden betrokken bij een van deze juridische procedures. Daarom luidt het advies van de KNMG: “Krijg je een verzoek om informatie of medewerking, zoek dan dus eerst uit met wat voor procedure je te maken hebt en waarom je bij deze procedure betrokken wordt”.
Bij sociale media spelen andere verleidingen en valkuilen. “Sociale media bieden kansen, dus benut ze”, zegt beleidsadviseur gezondheidsrecht Sjaak Nouwt van de KNMG. “Sommige ziekenhuizen en artsen houden bijvoorbeeld Twitter-of Facebook spreekuren, waarin zij algemene vragen beantwoorden of voorlichting geven. Maak dan wel duidelijk dat dit geen vervanging is van een persoonlijk consult.” Nouwt onderstreept in het verlengde hiervan hoe belangrijk het is om privé en zakelijk hierbij strikt gescheiden te houden. Zo kunnen patiënten wel ‘vriend’ worden van artsen(praktijken) op sociale media, maar is het niet verstandig om als arts ‘vriend’ te worden van een patiënt.”
Tot slot staat Nouwt stil bij Whatsapp. “Veel artsen gebruiken deze messenger app om collega’s vragen te stellen of voorstellen te doen. Het probleem is echter dat Whatsapp niet helemaal veilig is. Daarom is het KNMG-advies om foto’s anoniem te versturen zodat deze niet herleidbaar zijn naar een patiënt en foto’s zo snel mogelijk te verwijderen. Nog beter is op zoek te gaan naar veilige medische messenger apps”.
Ben je arts en wil je reageren op dit artikel, stuur dan een mail naar communicatie@fed.knmg.nl