Een huisarts mailt het volgende: ‘Gisteren hebben we bij het reguliere overleg met de apothekers binnen onze HAGRO gesproken over nut en noodzaak van het openstellen van delen van het medisch dossier voor de apothekers. Concreet gaat het over de laboratoriumwaarden en de indicatie waarvoor bepaalde medicatie wordt voorgeschreven. De algemene opvatting is dat dit de zorg voor de patiënten ten goede kan komen. Er werd echter door de collegae ook geroepen dat ons beroepsgeheim dit wellicht verbiedt. Hoe zit dit precies?
Een arts mag aan een apotheker medische informatie over een patiënt verstrekken met veronderstelde toestemming van de patiënt. Om de toestemming van de patiënt te mogen veronderstellen, moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan:
Als een patiënt bezwaar heeft gemaakt, dan heeft een apotheker geen recht op medische informatie over die patiënt. Dit impliceert dat de patiënt moet zijn geïnformeerd over het feit dat aan de apotheker in voorkomende gevallen medische informatie kan worden verstrekt. Daarbij moet de patiënt zijn gewezen op de mogelijkheid om daartegen bezwaar te maken. Bijvoorbeeld door een patiëntenfolder die de arts, het ziekenhuis of de apotheker zelf moet hebben verstrekt aan de patiënt.
Een arts mag uitsluitend die medische informatie over een patiënt verstrekken aan een apotheker die noodzakelijk is voor de apotheker, zodat de apotheker zijn werkzaamheden met betrekking tot deze patiënt goed kan verrichten. Welke informatie precies wel of niet mag worden verstrekt aan de apotheker, hangt af van specifieke omstandigheden.
Soms verzoekt een apotheker toegang tot het volledige medische dossier. Hiervoor is de gerichte (bij voorkeur schriftelijke) toestemming van de betreffende patiënt nodig.
Informatie-uitwisseling tussen zorgverleners is beperkt toegestaan, bijvoorbeeld op grond van uitdrukkelijke of veronderstelde toestemming. Het is van toepassing op incidentele en individuele vraagstellingen. Indien dit standaard gebruik zou worden, dan is het belangrijk patiënten over deze werkwijze te informeren en gelegenheid te geven hiertegen bezwaar te maken.
Gelijktijdig met de inwerkingtreding van de Geneesmiddelenwet (1 juli 2007) zijn de regels over de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) ook van toepassing op de relatie openbare apotheker-patiënt. Voor de ziekenhuisapotheker is dat al sinds 1995. De bedoeling hiervan is de apotheker een meer zorgverlenende rol te geven. Dit betekent overigens niet dat de apotheker automatisch de status krijgt van “medebehandelaar” (of beter: "rechtstreeks betrokken bij de uitvoering van een geneeskundige behandelings-overeenkomst"). De patiënt heeft met de arts en met de apotheker nu immers afzonderlijke behandelingsovereenkomsten. Die met de apotheker is uitsluitend gericht op het verlenen van farmaceutische zorg. In de feitelijke verhouding tussen apotheker en patiënt verandert er overigens niets.