Dossier / bijgewerkt: 10 juni 2020
Seksueel contact en seksuele verbale intimiteiten horen niet in de arts-patiëntrelatie thuis. Sinds 1994 is hierover een bepaling in de Gedragsregels voor artsen opgenomen.
Deze bepaling luidt als volgt:
II. 11 ‘De arts dringt niet verder door tot de privésfeer van de patiënt dan in het kader van de hulpverlening noodzakelijk is. De arts onthoudt zich van contacten van seksuele aard binnen de hulpverlening. Verbale of lijfelijke intimiteiten zijn niet toegestaan.’
Ten opzichte van een arts bevindt een patiënt zich in een afhankelijke positie. Door een affectieve relatie aan te gaan wordt deze afhankelijkheidsrelatie groter. Seksueel contact met patiënten vertroebelt niet alleen de therapeutische relatie, maar kan zelfs ernstige schade aanrichten.
De KNMG heeft de hiervoor weergegeven Gedragsregel nader uitgewerkt in het Consult: Seksueel contact tussen arts en patiënt: Het mag niet, het mag nooit. Daar wordt aangeraden een bewust preventief beleid te voeren, en zo veel mogelijk ambiguïteit te vermijden. Wanneer arts en patiënt verliefd op elkaar zijn, dient de hulpverleningsrelatie op correcte wijze beëindigd te worden, met aansluitend een afkoelingsperiode waarin geen contact zal zijn.