Dossier / bijgewerkt: 10 juni 2020
Een arts en een patiënt die een behandelrelatie aangaan, sluiten juridisch gezien een ‘behandelingsovereenkomst.’ Een overeenkomst heeft als uitgangspunt dat de betrokken partijen de inhoud ervan vrijelijk kunnen bepalen. Ook hoeft niet alles op schrift te worden gesteld. Dit wordt wel aangeduid met de term contractsvrijheid.
Op grond van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO) wordt deze contractsvrijheid voor de arts beperkt. Deze wet kent de patiënt onvervreemdbare rechten toe, dat wil zeggen: rechten die altijd gelden. Afwijkende afspraken zijn alleen rechtsgeldig als die in het voordeel van de patiënt zijn. Voorts kent de WGBO de patiënt rechten toe, die de arts niet heeft. Zo kan een arts niet zomaar een behandelingsovereenkomst beëindigen, terwijl een patiënt dat wel mag.
Een ander belangrijk aspect van de WGBO betreft de kwaliteit van de zorgverlening. De WGBO benadrukt de eigen verantwoordelijkheid van de hulpverlener voor zijn handelen door hem te verplichten altijd te handelen als goed hulpverlener. Dat kan betekenen dat een arts een verzoek van de patiënt om een bepaald onderzoek of vorm van behandeling moet afwijzen omdat dit onverenigbaar is met de voor een goed hulpverlener geldende professionele standaard.
Er zijn overigens naast de WGBO andere wetten die betrekking hebben op de kwaliteit van de zorgverlening zoals de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG). Daarnaast hebben de beroepsgroepen diverse kwaliteitsrichtlijnen opgesteld, waaronder het KNMG Kwaliteitskader medische zorg 'Staan voor kwaliteit' (april 2012).
Onderwerpen die deel uitmaken van de WGBO:
Als de patiënt vrijwillig in een in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, bestaat er tussen de instelling en de patiënt een behandelingsovereenkomst op grond van de WGBO. Een gedwongen verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis, psychogeriatrisch verpleeghuis of instelling voor verstandelijk gehandicapten wordt beheerst door de regels van Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). Voor zover de Wet Bopz in deze situatie geen regels stelt is ook hier de WGBO van toepassing. De regels van de WGBO zijn ook van belang bij de zorg aan personen die op grond van een strafrechtelijke titel zorg krijgen, zoals zorg aan personen die zijn onderworpen aan invrijheidsstelling, een penitentiair programma met zorg of TBS met dwangverpleging, al gelden vanwege de strafrechtelijke context waarbinnen die zorg wordt verstrekt soms afwijkende regels.
Per 1 januari 2020 wijzigt de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst (WGBO). Zo wordt de bewaartermijn van medische gegevens verlengd en krijgen nabestaanden een wettelijk recht op inzage in het dossier van een overleden patiënt. Lees de belangrijkste wijzigingen.
Een patiënt van mij heeft besloten om naar een andere huisarts over te stappen. Zij komt morgen haar dossier ophalen. Mag ik het originele medisch dossier aan haar meegeven?
Als een patiënt wil overstappen naar een andere huisarts, kunt u zijn medisch dossier rechtstreeks aan de nieuwe huisarts overdragen. Voorwaarde is dat de patiënt daar toestemming voor geeft. U kunt het originele papieren dossier beter niet aan de patiënt meegeven. Wel kunt u de patiënt een afschrift van het dossier geven, als hij daarom vraagt.
Als uw patiënt overstapt naar een andere huisarts, is het gebruikelijk dat u het medisch dossier aan de nieuwe huisarts overdraagt. Wel moet u daarvoor toestemming vragen aan de patiënt.
Rechtstreekse overdracht
Met het dossier draagt u ook de wettelijke bewaarplicht over aan de nieuwe huisarts. Om dat zorgvuldig te doen is het belangrijk dat u het dossier rechtstreeks, dus zonder tussenkomst van de patiënt, aan de nieuwe huisarts overdraagt. Dat doet u bij voorkeur op een beveiligde digitale manier. Gaat het om een papieren dossier, dan draagt u dit persoonlijk aan de nieuwe huisarts over of u verstuurt het via aangetekende post.
Niet via de patiënt
Wij bevelen aan om het originele papieren dossier niet aan de patiënt mee te geven. Het is dan immers niet (altijd) gegarandeerd dat de bewaarplicht goed wordt voortgezet. Op grond van de WGBO heeft de patiënt wel recht op een afschrift van het dossier, maar niet op afgifte van het originele dossier.
Mijn patiënt gaat verhuizen en wil daarom overstappen naar een nieuwe huisarts. Welke richtlijnen zijn er voor het overdragen van een medisch dossier aan een nieuwe huisarts?
Als uw patiënt wil overstappen naar een andere huisarts, kunt u zijn medisch dossier rechtstreeks overdragen aan de nieuwe huisarts. Voorwaarde is wel dat de patiënt hier toestemming voor geeft. U draagt het dossier bij voorkeur over op een beveiligde digitale manier. Gaat het om een papieren dossier, dan kunt u het persoonlijk aan de nieuwe huisarts geven of u verstuurt het per aangetekende post.
Als een patiënt een nieuwe huisarts kiest, is het voor de continuïteit van de zorg van belang dat de nieuwe huisarts de beschikking krijgt over de medische geschiedenis van de patiënt. Het is daarom gebruikelijk dat de oude huisarts het medisch dossier van de patiënt overdraagt aan de nieuwe huisarts. Hiervoor is toestemming van de patiënt (of diens vertegenwoordiger) vereist.
Vernietigingsrecht
Voordat het dossier wordt overgedragen, kan de patiënt een beroep doen op zijn vernietigingsrecht. Dat kan hij bijvoorbeeld doen als hij wil voorkomen dat het dossier (of bepaalde delen daarvan) bij de nieuwe huisarts terecht komt.
Zorgvuldige overdracht
Met de overdracht van het dossier naar de nieuwe huisarts, draagt de oude huisarts ook de wettelijke bewaarplicht van het dossier aan hem over. Voor een zorgvuldige overdracht van die bewaarplicht is het van belang dat de overdracht tussen de oude en de nieuwe huisarts wordt geregeld zonder tussenkomst van de patiënt. Dit kan de oude huisarts doen door het dossier op een beveiligde digitale manier over te dragen of door een papieren dossier persoonlijk af te geven of aangetekend te versturen aan de nieuwe huisarts. De oude huisarts vermeldt de overdracht van het dossier in het Huisartsen Informatie Systeem (HIS), met de naam van de opvolger en de datum van de overdracht. Als een dossier is overgedragen aan een nieuwe huisarts, dan mag er geen dossier meer achterblijven bij de oude huisarts. Dat geldt zowel voor papieren als digitale dossiers.
Als de nieuwe huisarts niet bekend is
Als de patiënt (nog) niet weet wie zijn nieuwe huisarts is, moet de oude huisarts het dossier tijdelijk bewaren. Dit is nodig vanwege de bewaarplicht. De huisarts moet dit aan de patiënt laten weten. Zodra de patiënt weet wie zijn nieuwe huisarts is, kan het dossier alsnog worden overgedragen.
Het kan voorkomen dat de patiënt niet wil dat de oude huisarts weet wie zijn nieuwe huisarts is. Ook wil een patiënt soms geen nieuwe huisarts kiezen. In dat geval bewaart de oude huisarts het dossier en informeert hij de patiënt hierover. Ook laat hij de patiënt weten wat de gevolgen zijn als hij het dossier niet overdraagt.
Als de patiënt verzoekt om een afschrift van het dossier, doet de huisarts er verstandig aan om dit afschrift te voorzien van paginanummers. Als de patiënt dit afschrift dan aan zijn nieuwe huisarts verstrekt, kan die controleren of het dossier nog compleet is. Bij twijfel kan de nieuwe huisarts de patiënt om nadere informatie vragen.
Geen toestemming voor overdracht
Geeft de patiënt geen toestemming voor de overdracht van zijn dossier, dan bewaart de oude huisarts het dossier en informeert hij de patiënt hierover. Ook informeert hij de patiënt over de mogelijke nadelige gevolgen hiervan voor de continuïteit van de zorg. In uitzonderlijke situaties (conflict van plichten) kan de huisarts besluiten om bepaalde gegevens toch aan de nieuwe huisarts te verstrekken en daarmee zijn beroepsgeheim te doorbreken.
Ik ga binnenkort met pensioen en wil mijn huisartsenpraktijk overdragen aan een andere huisarts. Welke richtlijnen zijn er voor het overdragen van de patiëntendossiers?
Als u uw praktijk aan een andere huisarts overdraagt, moet u uw patiënten hierover informeren en ze laten weten dat de nieuwe huisarts hun dossiers overneemt. Als patiënten hiertegen geen bezwaar maken, mag u de dossiers aan uw opvolger overdragen. Heeft een patiënt hier wel bezwaar tegen, dan moet u zijn dossier bewaren gedurende de wettelijke bewaartermijn.
Als een (huis)arts zijn praktijk overdraagt aan een andere (huis)arts, hoeft hij zijn patiënten niet expliciet om toestemming te vragen voor de overdracht van hun dossiers aan de nieuwe (huis)arts. Wel moet de arts zijn patiënten informeren over de praktijkoverdracht en ze laten weten dat hij hun dossiers aan de nieuwe arts overdraagt.
Vervolgens moeten de patiënten een redelijke termijn krijgen voor het maken van bezwaar tegen de dossieroverdracht. Denk bijvoorbeeld aan vier weken, of zes tot acht weken in vakantieperiodes. Heeft de arts na het verstrijken van deze termijn geen bezwaren ontvangen, dan mag hij de dossiers overdragen aan zijn opvolger. Heeft een patiënt wel bezwaar gemaakt tegen de overdracht, dan moet de arts het dossier bewaren.
Geen opvolger
Het kan ook zijn dat de opvolger nog niet bekend is als een huisarts stopt met zijn praktijk. In dat geval zijn er twee scenario’s denkbaar:
De arts is zelf in staat om de patiëntendossiers (tijdelijk) te bewaren.
De arts kan zijn dossiers niet meer zelf bewaren.
Als de arts de dossiers zelf kan bewaren
Als een patiëntendossier niet aan een nieuwe arts kan worden overgedragen, dan blijft de bewaarplicht rusten op de oude huisarts. Dit is bijvoorbeeld het geval als een patiënt (nog) geen nieuwe huisarts heeft, als een patiënt geen toestemming geeft om zijn dossier over te dragen of als er geen opvolger is. Zolang de huisarts in staat is om de dossiers zelf te bewaren, adviseren wij om deze niet aan de patiënten mee te geven. Wel kan de huisarts een pdf-versie van het digitale dossier aan een patiënt verstrekken. In dat geval verstrekt hij in feite een afschrift van het dossier. Op het origineel blijft de wettelijke bewaarplicht rusten.
Als de arts de dossiers niet meer zelf kan bewaren
Een arts moet tijdig regelen waar en door wie zijn dossiers worden bewaard, als hij is overleden of als hij om een andere reden plotseling niet meer in staat is om zelf de dossiers te beheren. Patiënten moeten voor zover mogelijk op de hoogte worden gebracht van de regeling die de arts heeft getroffen.
KNMG-handreiking Overdracht patiëntendossier bij verandering van huisarts
Volgende week ga ik met het vliegtuig op vakantie naar het buitenland. Stel dat tijdens mijn vlucht of vakantie iemand onwel wordt, ben ik dan verplicht om hulp te verlenen? En geldt dan ook het beroepsgeheim?
U bent verplicht om in noodsituaties of bij calamiteiten in ieder geval, en voor zover dat mogelijk is , eerste hulp te verlenen. Deze verantwoordelijkheid heeft u ook buiten werk- of diensttijd en geldt ook in het buitenland en in het vliegtuig.
Daarnaast bent u altijd gehouden aan uw beroepsgeheim. Dit geldt ook als u (nood)hulp verleent tijdens een reis. Vraagt de vliegtuigmaatschappij u om een verslag van uw handelingen, dan mag u dat niet zomaar verstrekken. Dit mag alleen met toestemming van de patiënt, op grond van een wettelijk voorschrift of als er sprake is van een conflict van plichten.
Welke hulp verstrekt u?
Als BIG-geregistreerde arts bent u verplicht om in noodsituaties of bij calamiteiten in ieder geval, en voor zover dat mogelijk is, eerste hulp te verlenen. Deze norm volgt uit de KNMG-gedragsregels van artsen en uit jurisprudentie. Deze plicht geldt ook buiten werk- of diensttijd en in het buitenland.
Welke hulp u precies verstrekt, hangt af van verschillende factoren, zoals de aard van het trauma of de ziekte, uw bekwaamheid als arts en de mogelijkheden ter plaatse. Met andere woorden: u heeft de ruimte en de verantwoordelijkheid om een professionele afweging te maken. Daarbij kunt en moet u drie dingen tegen elkaar afwegen: uw eigen bekwaamheid, de spoedeisendheid en de aanwezigheid van betere alternatieven voor uw hulpverlening.
Als u deze norm voor het verlenen van eerste hulp in noodsituaties of bij calamiteiten niet nakomt, kan dit voor u tuchtrechtelijke gevolgen hebben. Uit jurisprudentie volgt dat de Wet BIG in beginsel ook van toepassing is als een arts in het buitenland een hulpvraag krijgt. Hoe het tuchtcollege oordeelt, hangt af van de specifieke situatie. In dit oordeel neemt het tuchtcollege ook mee wat de lokale wet- en regelgeving en gebruiken zijn.
Artsen die niet meer praktiserend zijn
Bent u als arts, na verval van uw herregistratie, niet meer BIG-geregistreerd, bijvoorbeeld omdat u gepensioneerd bent? Dan mag u geen handelingen meer verrichten die verbonden zijn aan de beroepstitel. Ook gelden de rechten en plichten van het beroep arts niet meer voor u. Dit betekent dat u geen eerste hulp hoeft te verlenen in noodsituaties en bij calamiteiten.
Wel heeft u als niet praktiserend arts, net als elke burger, de plicht om iemand in levensgevaar te helpen. Mocht er bij een calamiteit of noodsituatie geen BIG-geregistreerde arts aanwezig zijn, dan moet u zelf afwegen of u, gelet op uw bekwaamheid en uw plicht als burger, in deze specifieke situatie al dan niet de nodige hulp kunt bieden.
Beroepsgeheim na verlening van noodhulp
Als u als arts (nood)hulp verleent aan een patiënt, komt er een behandelingsovereenkomst tot stand. Dit geldt ook als u ad hoc iemand behandelt, bijvoorbeeld in een vliegtuig. Als gevolg hiervan zijn de patiëntenrechten en -plichten uit de WGBO van toepassing. Dit betekent onder andere dat u verplicht bent om in uw eigen administratie verslag te doen van de behandeling. Dit verslag is ten eerste bedoeld voor de patiënt zelf en ten tweede voor u als arts.
Heeft u noodhulp verleend in een vliegtuig en vraagt de vliegtuigmaatschappij u daarna om een verslag? Dan kunt u dit niet zomaar geven. U bent namelijk altijd en overal gehouden aan uw beroepsgeheim. Ook voor doorbreking van het beroepsgeheim gelden op reis, zo ook in een vliegtuig, dezelfde regels.
Werkwijze bij een informatievraag
Heeft de vliegtuigmaatschappij u gevraagd om een verslag van uw handelingen? Vraag dan eerst welke specifieke informatie de maatschappij nodig heeft en voor welk doel. Met het antwoord hierop kunt u achterhalen of er een grond is om uw beroepsgeheim te doorbreken. Zo komt u mogelijk te weten of er sprake is van een wettelijke verplichting, bijvoorbeeld volgens de Wet publieke gezondheid of de Wet op de lijkbezorging.
Is er geen wettelijke verplichting? Vraag dan toestemming aan de patiënt om gegevens over hem met de vliegtuigmaatschappij te delen. Geeft de patiënt die toestemming niet of is het niet mogelijk om deze te vragen? Dan kunt u het beroepsgeheim mogelijk doorbreken als er sprake is van een conflict van plichten. Dit kunt u slechts in zeer uitzonderlijke gevallen doen.
De afweging of er sprake is van een conflict van plichten en u het beroepsgeheim al dan niet mag doorbreken, moet u zelf maken. Vragen die u daarbij kunnen helpen en die u uzelf in ieder geval moet stellen, zijn:
Is alles in het werk gesteld om toestemming tot doorbreking van het beroepsgeheim te verkrijgen?
Levert het niet-doorbreken van het beroepsgeheim een ander ernstige schade op?
Is er geen andere weg dan doorbreking van het beroepsgeheim om het probleem op te lossen?
Is het vrijwel zeker dat door de geheimdoorbreking de schade aan de ander kan worden voorkomen of beperkt?
Verkeert u als arts in gewetensnood door het handhaven van de zwijgplicht?
Wordt het beroepsgeheim zo min mogelijk geschonden?
Een van mijn patiënten wil een verwijzing voor een second opinion. Ze is het er niet mee eens dat de neuroloog haar niet wil behandelen, nadat uit de scans geen bijzonderheden zijn gebleken. Nu wil zij een consult bij een andere neuroloog. Moet ik als huisarts zo’n verwijsbrief schrijven?
Als uw patiënt om een verwijzing vraagt voor een second opinion, dan moet u daaraan meewerken. U kunt dit alleen weigeren als u daar zwaarwegende redenen voor hebt.
Als een patiënt twijfelt over een diagnose of behandeling, dan heeft hij het recht om een second opinion te vragen. Er is sprake van een second opinion als een patiënt aan een tweede, onafhankelijke arts vraagt om een diagnose of voorgestelde behandeling van een andere arts te beoordelen. Deze tweede arts moet werkzaam zijn binnen hetzelfde medisch specialisme of vakgebied als de eerste geconsulteerde arts.
Gedragsregels artsen
In de KNMG-gedragsregels voor artsen staat dat artsen verwijzingsverzoeken voor een second opinion moeten honoreren, behalve als zij daar zwaarwegende bezwaren tegen hebben. Zo’n bezwaar kan bijvoorbeeld zijn dat de patiënt al meerdere malen voor dezelfde problematiek om een second opinion heeft gevraagd. Het is niet de bedoeling dat patiënten het oordeel van hun behandelend arts eindeloos bij verschillende artsen laten toetsen. Dat leidt vaak tot verwarring, draagt niet bij aan de kwaliteit van de zorg en doet een nodeloos beroep op de zorg.
Rol behandelend arts
Een patiënt kan aan zijn huisarts vragen hem te helpen bij het vinden van een arts voor een second opinion. Zo kan de huisarts een spilfunctie krijgen. Een (behandelend) specialist kan ook rechtstreeks, zonder tussenkomst van de huisarts, verwijzen naar een andere specialist. Wel is het dan wenselijk dat hij de huisarts informeert over de inhoud van de second opinion. Nadat een patiënt een second opinion heeft gekregen, gaat hij terug naar de eerste arts voor verdere behandeling.
Vergoeding zorgverzekering
De meeste zorgverzekeraars vergoeden een second opinion alleen als de patiënt een verwijzing heeft. Als de patiënt zelf een second opinion regelt, kan het zijn dat de zorgverzekeraar niet alle kosten vergoedt. Soms is voor een second opinion toestemming van de verzekeraar nodig. Het is aan te raden om uw patiënt hierop te attenderen en hem te adviseren om navraag te doen bij zijn zorgverzekeraar.