Dossier / bijgewerkt: 15 juni 2020
Voorbehouden handelingen zijn handelingen die, als een ondeskundige ze zou uitvoeren, onaanvaardbare risico’s met zich meebrengen voor de patiënt. Daarom mogen alleen artsen en andere bevoegde zorgverleners deze handelingen zelfstandig indiceren en verrichten. Welke handelingen voorbehouden zijn en wie ze mogen uitvoeren, staat in de Wet BIG.
In totaal zijn er 14 categorieën voorbehouden handelingen. Daarbij gaat het bijvoorbeeld om het geven van injecties, het voorschrijven van geneesmiddelen, het toedienen van narcose en verrichten van heelkundige handelingen. Deze handelingen mogen alleen worden uitgevoerd door:
Sinds 2012 zijn ook de physician assistant en de verpleegkundig specialist bevoegd om onder randvoorwaarden zelfstandig bepaalde voorbehouden handelingen te indiceren en te verrichten. Op www.wiemagwat.nl leest u meer over welke beroepsgroepen welke handelingen mogen verrichten en welke voorwaarden daarvoor gelden.
Niet zelfstandig bevoegde zorgverleners mogen voorbehouden handelingen alleen uitvoeren als:
Goed omgaan met voorbehouden handelingen vraagt om heldere afspraken over de taken en verantwoordelijkheidsverdeling in de zorg. Daartoe heeft de KNMG in 2010 de Handreiking verantwoordelijkheidsverdeling bij samenwerking in de zorg ontwikkeld.
In samenwerking met de beroepsvereniging voor verpleegkundigen heeft de KNMG in 2002 het document Voorbehouden handelingen in de praktijk opgesteld. Dit document geeft richtlijnen voor de samenwerking tussen artsen, verpleegkundigen en verzorgenden als het gaat om voorbehouden handelingen.
Voor de implementatie van de zelfstandige bevoegdheden van de physician assistant en de verpleegkundig specialist heeft de KNMG in 2012, in samenwerking met anderen, de Handreiking implementatie taakherschikking in de zorg ontwikkeld.
Een patiënt van mij krijgt vanwege een tekort aan vitamine B12 iedere twee weken een injectie toegediend. De eerste paar keer heb ik (als huisarts) deze injectie bij de patiënt gezet, maar de patiënt geeft aan dat hij dit vanaf nu zelf wel kan doen. Ik vraag mij af of ik op het verzoek van de patiënt kan ingaan en wat het voor mij betekent als de patiënt hier fouten bij maakt. Ben ik als arts verantwoordelijk voor een injectie die een patiënt zelf in de thuissituatie zet?
Als uw patiënt zelf een injectie wil zetten in zijn thuissituatie, dan is het uw verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat dit op een verantwoorde manier kan gebeuren. Als u duidelijke instructies heeft gegeven maar de patiënt deze niet opvolgt, ligt de verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid voor eventuele fouten in beginsel niet bij u.
Voorbehouden handelingen
Het zetten van een injectie is een zogenoemde ‘voorbehouden handeling’. Volgens de Wet BIG mogen zorgverleners voorbehouden handelingen alleen verrichten als zij daartoe bevoegd zijn of als zij handelen in opdracht van een bevoegde beroepsbeoefenaar1. Bovendien moeten ze bekwaam zijn om de handeling uit te voeren2.
De Wet BIG is echter alleen van toepassing in situaties waarin beroepsmatig gehandeld wordt. De voorwaarden voor het verrichten van een voorbehouden handeling gelden daarom niet als een patiënt deze handeling zelf uitvoert. Of als hij dit laat doen door een van zijn naasten thuis. Dit geldt ook voor het zetten van injecties: het staat de patiënt en zijn naasten vrij om deze handeling zelf uit te voeren.
Verantwoordelijkheid van de arts
Dat neemt niet weg dat u als arts wel uw verantwoordelijkheden heeft. Sommige middelen lenen zich niet om in de thuissituatie te worden toegediend door personen die daarvoor niet bevoegd en bekwaam zijn. Bijvoorbeeld omdat de mogelijke risico’s te groot zijn. Deze middelen moet u dan zelf toedienen.
Besluit u dat een patiënt en/of zijn naaste een bepaalde injectie zelf in zijn thuissituatie kan zetten? Dan moet u zich ervan vergewissen dat dat op een verantwoorde manier kan gebeuren. Dit betekent dat u ervoor moet zorgen dat degene die de injecties gaat zetten daar de benodigde vaardigheden voor verwerft, zodat eventuele schade voorkomen kan worden.
Daarnaast moet u de patiënt en/of degene die de injectie gaat zetten, duidelijk uitleggen wat de potentiële risico’s en de voor- en nadelen zijn van het zelf zetten van de injectie. Ook moet u duidelijk maken wat de eventuele gevolgen zijn als de injectie niet adequaat wordt gezet. Verder doet u er goed aan om in het medisch dossier van de patiënt aan te tekenen wat u met hem heeft besproken en dat hij hiermee heeft ingestemd.
Als er toch iets fout gaat
Als u duidelijke instructies hebt gegeven, maar de patiënt volgt deze niet op en gaat er daardoor toch iets mis, dan ligt de verantwoordelijkheid of aansprakelijkheid in beginsel niet bij u.
1 Artikel 35 wet BIG.
2 Artikel 35a wet BIG.
Een coassistent vraagt of hij bij een patiënt een injectie mag toedienen. Dit is een voorbehouden handeling. Mag een coassistent voorbehouden handelingen verrichten, zoals injecteren?
Een coassistent mag niet zelfstandig een voorbehouden handeling indiceren of verrichten. Hij mag dit wel doen in opdracht van een arts. In dat geval moet voldaan zijn aan de eisen die de Wet op de individuele gezondheidszorg (Wet BIG) daaraan stelt. Dit betekent onder meer dat de coassistent bekwaam moet zijn om de handeling te verrichten en dat er voldoende toezicht moet zijn.
Eisen Wet BIG
In de Wet BIG staan voorbehouden handelingen genoemd. Deze handelingen mogen alleen door zelfstandig bevoegde zorgverleners worden uitgevoerd. Niet zelfstandig bevoegde zorgverleners mogen deze handelingen alleen uitvoeren als:
ze daarvoor opdracht hebben gekregen van een zelfstandig bevoegde zorgverlener, zoals een arts; en
ze bekwaam zijn om de handeling uit te voeren; en
de opdrachtgever zo nodig aanwijzingen geeft voor de uitvoering van de handeling en daar ook toezicht op houdt.
Daarbij maakt het niet uit welke functie of welk beroep de niet zelfstandig bevoegde zorgverlener heeft.
Bekwaamheid
Ook coassistenten mogen dus voorbehouden handelingen verrichten, als er wordt voldaan aan de eisen die de wet BIG hieraan stelt. Bekwaamheid is een van de belangrijkste van deze eisen. Deze bekwaamheid mag in een opleidingssituatie niet te snel worden aangenomen. Dit betekent dat de arts in zo’n situatie de mate van bekwaamheid expliciet aan de orde laat komen. Hij kan niet zomaar aannemen dat de coassistent tijdens zijn opleiding in voldoende mate heeft geleerd om bepaalde voorbehouden handelingen te verrichten. Ook heeft de coassistent zelf een verantwoordelijkheid om aan te geven of hij zich voldoende bekwaam acht om de voorbehouden handeling te verrichten.
Aanwijzingen
Dat betekent niet dat coassistenten nooit voorbehouden handelingen mogen verrichten. Zij zullen dit toch moeten doen om de vereiste bekwaamheid te kunnen verwerven. Daarom mogen coassistenten de handelingen wel uitvoeren, als zij uitgebreid aanwijzingen en toezicht krijgen van een arts en de arts de mogelijkheid heeft om tussentijds in te grijpen. De coassistenten zullen hier ook zelf om moeten vragen. De aanwijzingen en het toezicht moeten ertoe leiden dat coassistenten zich voldoende bekwaam achten om de voorbehouden handelingen verantwoord te kunnen uitvoeren.