Een medische behandeling moet altijd gerechtvaardigd kunnen worden. Die rechtvaardiging moet liggen in een bepaald belang voor de patiënt. Als een behandeling niet (meer) in het belang is van de patiënt, is sprake van medisch zinloos handelen. Medisch zinloos handelen is niet toegestaan.
Om te beoordelen of sprake is van medisch zinloos handelen kun je in de eerste plaats kijken naar de effectiviteit van de behandeling: in hoeverre heeft de behandeling een positief effect op de onderliggende aandoening?
Ten tweede kun je kijken naar de proportionaliteit: in hoeverre staat de zwaarte van de behandeling in een redelijke verhouding tot het doel dat je ermee kunt behalen?
En ten derde kun je kijken naar de vraag of de patiënt door de behandeling al dan niet een minimumniveau van functioneren kan bereiken. Als een patiënt bijvoorbeeld onomkeerbaar in coma ligt, is de kans dat dit niveau bereikt wordt vaak klein. In dat geval kan sprake zijn van medisch zinloos handelen.
Of een interventie medisch zinvol of zinloos is, is aan de arts om te beoordelen. Vaak is er echter sprake van een grijs gebied, waarin er discussie met de patiënt of diens familie kan ontstaan over de vraag of sprake is van medisch zinloos handelen.