De aios is het niet eens met de beëindiging van zijn opleiding. Hij had zijns inziens aan vrijwel alle punten van het verbeterplan voldaan. De opleider verzocht primair om het verzoekschrift niet ontvankelijk te verklaren omdat de aios zowel het verzoek tot bemiddeling, als het pro forma verzoekschrift te laat had ingediend. Subsidiair stelde hij dat het bij de aios ontbrak aan leerbaarheid en aan bereidheid zich bloot te stellen aan feedback en kritiek. De aios had voldoende begeleiding gekregen. Daarnaast had de aios een andere supervisor gekregen, nadat hij had aangegeven niet goed met de supervisor te kunnen opschieten.

Wat de ontvankelijkheid betrof, oordeelde de geschillencommissie dat de aios het verzoek tot bemiddeling, binnen vier weken na het besluit tot beëindiging van de opleiding, aan de COC had voorgelegd. Nu de COC geen bevestiging van de ontvangst van het verzoekschrift naar de aios had gestuurd, was ook niet bekend wanneer de bemiddelingstermijn van zes weken was gaan lopen. Ook ontbrak een schriftelijke mededeling van de COC dat het geschil onbemiddelbaar was. De geschillencommissie ging er dan ook vanuit dat zowel het pro forma verzoekschrift, als het aanvullende verzoekschrift, op tijd waren ingediend.

De geschillencommissie stelde vast dat de aios weinig documentatie over de voortgang van zijn opleiding had overgelegd. Ook was ter zitting en uit de stukken voldoende gebleken dat de aios zich gedurende zijn opleiding weinig toetsbaar had opgesteld. Hij had zijn portfolio pas na maanden geactiveerd, ondanks herhaalde oproepen daartoe. De aios had in zijn portfolio informatie kunnen laten vastleggen over beoordelingen. Nu dat niet was gebeurd, kon de voortgang ook niet worden getoetst. Na herhaaldelijk daarop te zijn gewezen, had de aios ook te weinig KPE’s gevraagd en was hij veelvuldig nalatig in het plannen van voortgangsgesprekken. De opleider had, naar het oordeel van de geschillencommissie, voldoende aannemelijk gemaakt dat hij en de supervisoren de aios voldoende begeleiding en ondersteuning hadden willen bieden maar dat de aios daar geen gebruik van had gemaakt. Daarnaast had de opleider voldoende aannemelijk gemaakt dat de aios niet aan alle voorwaarden van het verbeterplan had voldaan. Er waren geen stukken overgelegd, waaruit het tegendeel was gebleken.

Het GBT was dan ook naar behoren verlopen. De opleider had de opleiding in redelijkheid kunnen beëindigen wegens ongeschiktheid van de aios.

Het verzoek werd afgewezen.