Het hoofd beëindigde de samenwerkingsovereenkomst met de opleider omdat de opleider het verplicht opgelegde CMO-traject, een verbetertraject met coaching, met onvoldoende resultaat had afgerond. De opleider was het daar niet mee eens. Hij was het er sowieso niet mee eens dat hij en zijn mede-opleider, naar aanleiding van een ontkoppeling van een incompetente aios, een verplicht CMO-traject moesten volgen. Hij had om hem moverende redenen niet aan het tijdpad van het CMO-traject kunnen voldoen. Ook was hij van mening dat de procedure die het opleidingsinstituut volgde, niet transparant en daardoor niet toetsbaar was.

Het hoofd betwistte de bevoegdheid van de geschillencommissie in dit geschil. Volgens het hoofd betrof het geschil niet een opleidingsrechtelijk vraagstuk, maar de beëindiging van de samenwerkingsovereenkomst.

De geschillencommissie overwoog ten aanzien van haar bevoegdheid het volgende. In de Regeling staat dat de geschillencommissie tot taak heeft geschillen te beslechten tussen partijen, niet zijnde de registratiecommissie, voor zover een geschil betrekking heeft op een besluit van een opleider, opleidingsinstelling of opleidingsinstituut. In het Reglement van Orde is deze bevoegdheid te eng uitgelegd, omdat het spreekt van het beslechten van geschillen van aiossen in plaats van partijen. Deze discrepantie kon de opleider niet worden tegengeworpen. De geschillencommissie achtte zich daarom bevoegd het geschil in behandeling te nemen.

Ten aanzien van het verzoek van de opleider stelde de geschillencommissie vast dat het geschil niet ging over de wijze waarop de ontkoppeling had plaatsgevonden, maar of het hoofd in redelijkheid had kunnen besluiten de samenwerkingsovereenkomst met de opleider te beëindigen. Naar het oordeel van de geschillencommissie was de door het opleidingsinstituut gevolgde procedure objectief en transparant. De procedure stond beschreven in het werkdocument CMO en was verschillende keren met de opleider besproken. Volgens het hoofd, kwamen er juist bij een niet goed functionerende aios, eerder punten bij een opleider naar voren, die verbeterd konden worden, dan bij een goed functionerende aios. Het volgen van een verbetertraject betekende echter niet dat de opleider geen goede opleider zou kunnen zijn.

Nu de opleider het verbetertraject niet heeft voltooid binnen de termijn van zes maanden, en ook niet na verlenging van deze termijn, heeft het CMO het verbetertraject met een onvoldoende kunnen beoordelen.

Het hoofd heeft op grond hiervan de samenwerkingsovereenkomst met de opleider kunnen beëindigen.

Het verzoek van de opleider werd afgewezen.