Als arts breng je de patiënt geen onnodige schade toe. Dit is onderdeel van niet-schaden. Niet-schaden gaat om het uitgangspunt dat je als arts geen onnodige schade toebrengt én dat je schade voor de patiënt voorkómt of minimaliseert. Je hebt als arts dan ook oog voor het brede palet aan schade dat zou kunnen ontstaan door jouw handelen. Het gaat hierbij om meer dan alleen fysieke schade. Schade kan ook psychisch, emotioneel of sociaal van aard zijn. Of je schaadt bepaalde belangen. Schade kan op verschillende manieren ontstaan. Bijvoorbeeld door fysiek te handelen, maar ook door valse hoop te bieden, onjuiste of incomplete informatie over een behandeling te geven, of de patiënt onheus te bejegenen. Schade kan ook ontstaan als je onvoldoende afstemt met andere zorgverleners, een behandeling niet of niet tijdig inzet, of een behandeling niet of niet tijdig staakt. Ook met het inzetten van een medisch-zinloze behandeling schaad je de patiënt.