In de afgelopen periode ben ik als huisarts diverse keren gebeld door een vrouw, die vindt dat ik haar buurman moet helpen. De betreffende buurman is een 80-jarige patiënt van mij. Debuurvrouw zegt dat de verwardheid van haar buurman toeneemt. Volgens haar loopt hij regelmatig in zijn pyjama op straat en weet hij de weg naar huis dan niet meer. Zij maakt zich zorgen en vindt dat ik iets met haar informatie moet doen.
Wat moet ik hiermee aan? Mag ik het verhaal van de buurvrouw alleen aanhoren of mag ik ook met haar over mijn patiënt spreken? En wat zet ik dan in het dossier van de patiënt?
Als arts krijg je van anderen soms waardevolle informatie over je patiënten. Als goed hulpverlener zul je naar aanleiding hiervan soms ook in actie moeten komen. Maar belangrijk is dat je dan rekening houdt met je beroepsgeheim en geen informatie over de patiënt prijsgeeft. Dit geldt des te meer als de andere persoon geen vertegenwoordiger is van de patiënt en de patiënt geen weet heeft van de melding.
Door met een betrokken buurvrouw over een patiënt te spreken kan de vertrouwensrelatie met die patiënt onder druk komen te staan. Het is belangrijk om dat te voorkomen. Het is verder aan je eigen professionele oordeel wat je met de informatie doet en hoe je deze in het dossier noteert.
Soms kunnen mensen uit de omgeving van een patiënt hun zorgen over die patiënt bij je uiten. Dat valt te prijzen, zeker als een patiënt forse gezondheidsproblemen heeft en zich daarmee niet tot jou wendt of kan wenden. Informatie en betrokkenheid van buren kunnen zelfs onmisbaar zijn om als goed hulpverlener je verantwoordelijkheid te nemen. Daarom is het belangrijk dat je je niet afsluit voor hun informatie.
Maar ook als je buren of andere informanten aanhoort, ben je gehouden aan je beroepsgeheim. Dat kan moeilijk zijn, zeker als de informant ook vragen aan je stelt (‘Heb je meneer onlangs nog gezien?’) of informatie verschaft die bij jou een reactie ontlokt (‘Dat heb ik niet geadviseerd.’). Door te antwoorden of anderszins te reageren, verstrek je al snel informatie over je patiënt waarvoor hij strikt genomen toestemming had moeten geven. Dat is in principe niet toegestaan. Je mag alleen informatie aan een informant verschaffen als de patiënt daarmee heeft ingestemd of als de informant de officiële vertegenwoordiger is van de patiënt. In dit geval is de buurvrouw geen vertegenwoordiger en ben je als arts dus strikt gehouden aan je beroepsgeheim.
Hoe te handelen?
Probeer te voorkomen dat je ondanks de goed bedoelde intenties van een buurvrouw in een lastige positie verzeild raakt. Het luisteren naar anderen moet niet leiden tot schade aan de arts-patiëntrelatie. Vraag de informant daarom zo spoedig mogelijk of de patiënt weet heeft van de melding. En bekijk of er wellicht een gesprek samen met de patiënt en buurvrouw kan worden georganiseerd. Wijs de informant er ook op dat het in de regel moeilijk is om iets met de informatie te doen, als je als arts niet met de patiënt mag bespreken wat je hebt gehoord en van wie de informatie afkomstig is. Geef aan dat je zo nodig zaken in het medisch dossier van de patiënt moet noteren. Overigens noteer je dat niet als feit, maar als ‘informatie afkomstig van een derde’. Als de patiënt dan inzage vraagt in het dossier, kan hij zelf zien wat er door wie is gezegd. Openheid is wenselijk en in ieders belang.
Stappen nemen of niet?
Het is aan je eigen professionele oordeel of je met de verkregen informatie stappen onderneemt richting de patiënt. Dat geldt ook voor het maken van aantekeningen in het dossier. Laat je door de informant niet verleiden tot het doen van uitspraken of je wel of geen maatregelen neemt; het is aan jou om dat te beslissen. Je kunt de informant, afhankelijk van de situatie, wel uitnodigen om later nog eens te bellen. Ook kun je zijn telefoonnummer noteren, voor als je in de toekomst meer informatie nodig heeft.