Elke aios is anders en effectief opleiden is maatwerk. Sinds 1 juli 2014 is er meer mogelijk om de duur van de opleiding af te stemmen op de individuele aios. Het College Geneeskundige Specialismen (CGS) heeft regelgeving voor individualisering van de opleidingsduur (Kaderbesluiten CCMS, CHVG en CSG) en de minister van VWS heeft hier mee ingestemd.
Voor medisch specialisten in opleiding is de regeling op 1 juli 2014 ingegaan. Om opleiders, aiossen en onderwijskundigen hierbij te ondersteunen is de website medischevervolgopleidingen.nl in het leven geroepen.
Voor huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, artsen voor verstandelijk gehandicapten en sociaal geneeskundigen in opleiding trad de regeling op 1 januari 2015 in werking.
Doel van de nieuwe regeling is het mogelijk te maken dat de aios zo lang als nodig en zo kort als verantwoord wordt opgeleid, waarbij de eindcompetenties door de aios behaald kunnen worden. De oude vrijstellingsregels waren gebaseerd op werkervaring, niet op wat de aios daadwerkelijk aan competenties had ontwikkeld.
Dit zijn de vernieuwingen:
* N.B.: Waar ‘opleider’ staat wordt ook het hoofd van het opleidingsinstituut bedoeld, die in het geval van aankomend huisartsen, specialisten ouderengeneeskunde, artsen voor verstandelijk gehandicapten en sociaal geneeskundigen de inschatting van het competentieniveau maakt en de individuele opleidingsduur bepaalt.
Nee, maar het ligt wel voor de hand om deze verkorting in de eerste twee jaar te laten plaatsvinden. Uitzonderingen kunnen echter voorkomen (zie onderstaand voorbeeld).
Voorbeeld: Een arts heeft tijdens het schakeljaar ervaring opgedaan door middel van wetenschappelijk onderzoek binnen de reumatologie. De arts start vervolgens met de vervolgopleiding reumatologie en begint met drie jaar interne geneeskunde. De beoordeling van de eerder opgedane ervaring en de eventuele verzilvering daarvan vindt dan pas plaats tijdens het onderdeel reumatologie. In dit geval is de arts al minimaal drie jaar in opleiding.
De opleider moet daarbij naar de behaalde competenties kijken, uitgaand van het raamwerk in het Specifieke besluit.
Van de opleider wordt verwacht dat hij of zij aan het begin van elke opleiding het competentieniveau van de betreffende aios inschat. Daarbij is het van belang om te weten of de aios over eerder opgedane (werk- of opleidings)ervaring beschikt, om eventueel in aanmerking te komen voor verkorting van de opleiding. De werkervaring moet uiteraard relevant zijn voor het betreffende specialisme en hebben geleid tot het verwerven van competenties die anders tijdens de opleiding zouden moeten worden verworven.
Tijdens de opleiding bekijkt de opleider of de oorspronkelijke inschatting juist was, zowel aan de hand van de dagelijkse praktijk als met toetsinstrumenten en tijdens voortgangsgesprekken. Zo ja, dan wordt de verkorting van de opleiding definitief. Zo niet, dan moet de inschatting bijgesteld worden.
In de praktijk zullen hulpmiddelen/tools moeten worden ontwikkeld om de ervaring en de verworven competenties inzichtelijk te maken en te beoordelen. Voor de medisch specialistische opleidingen is de OMS een project gestart om opleiders en aios te ondersteunen bij de invoering van de regeling.
In de praktijk zullen hulpmiddelen/tools moeten worden ontwikkeld om de ervaring en de verworven competenties inzichtelijk te maken en te beoordelen. Voor de medisch specialistische opleidingen is de OMS een project gestart om opleiders en aios te ondersteunen bij de invoering van de regeling.
Als het gaat om een opleiding die niet erkend is binnen Europa, dan geldt als minimumduur een fulltime opleiding van minimaal één jaar.
In principe geldt de individualisering van de opleidingsduur en het competentiegericht opleiden voor alle opleidingen. De eventuele verkorting van de opleiding geldt echter alleen voor de specialismen die nu nog niet aan de Europese minimumduur voldoen.
De minimale duur van de opleiding is in Europese wet- en regelgeving vastgelegd. De minimale duur verschilt per specialisme. Voor specialismen waarvan de opleidingsduur gelijk is aan de duur opgenomen in de Richtlijn kunnen uitsluitend verworven competenties in een erkende opleidingsinrichting worden meegenomen.
Een wijziging stel je samen met de oordelend opleider op. Deze wijziging moet je voor aanvang van de wijziging, of als dat niet mogelijk is uiterlijk vier weken nadat de wijziging heeft plaats gevonden, doorgeven aan de RGS.
Dat kun je doen door middel van een portfolio. Hierbij valt te denken aan de volgende documenten:
Het Individuele Opleidingsplan (IOP) stelt de aios samen met de oordelend opleider op aan het begin van de opleiding. Tijdens de opleiding wordt het plan regelmatig bijgesteld. Het Individuele Opleidingsplan moet worden opgenomen in het portfolio.
De mogelijkheid tot verlenging van de opleiding is niet nieuw en is ook onder de huidige regeling mogelijk. Deze regeling blijft gehandhaafd. Verlenging van de opleidingsduur is uitsluitend mogelijk met een geïntensiveerd begeleidingstraject.
Uitgangspunt van de nieuwe regeling is dat de opleider in de praktijk beoordeelt of zijn aanvankelijke inschatting correct was. Oftewel: pas gedurende de opleiding wordt de verkorting ‘definitief’ gemaakt. Als de opleider eenmaal heeft aangegeven dat de betreffende competenties verworven zijn, dan kan de korting niet meer worden teruggedraaid.
In principe op ieder onderdeel. De oordelend opleider bepaalt dit, naar aanleiding van de input die de aios levert via het portfolio.
Deze regeling maakt het mogelijk om de inhoud en duur van de opleiding beter af te stemmen op de individuele aios. Uitgangspunt is dat bij iedere aios wordt gekeken naar het individuele leertraject, dus: wat moet je doen om de ‘eindcompetenties’ te behalen? Of andersom geredeneerd: wat heb je al behaald van het curriculum en hoef je dus niet meer te doen?
Heb jij in een eerder stadium ervaring opgedaan die relevant is voor het betreffende specialisme, dan kun je bij je opleider een verzoek doen tot verkorting van je opleiding. Het curriculum van het betreffende specialisme dient hierbij als leidraad.
Er geldt geen vast moment. Het moment waarop de verkorting definitief wordt, is vastgelegd in het Individuele Opleidingsplan (IOP) van de aios. Op dat moment moet de oordelend opleider hebben vastgesteld dat de aios de betreffende competenties heeft behaald.
Een nadeel kan zijn dat je minder tijd krijgt om opgeleid te worden. Om de kwaliteit van de opleiding te kunnen waarborgen zal de focus moeten verschuiven naar competentiegericht opleiden, wat voor sommige opleidingsinstellingen betekent dat zij een andere oplossing moeten vinden voor de inzet van aios bij het draaien van productie en de uitvoering van oneigenlijke taken. Dat gaat mogelijk gepaard met een flinke cultuuromslag, die met wat hindernissen kan verlopen.
Het belangrijkste voordeel is dat de opleiding wordt afgestemd op de individuele aios. De competenties waar je nog in kan of moet groeien krijgen extra aandacht en competenties die je al beheerst behoeven geen extra aandacht en tijd. Hierdoor zal de nadruk meer liggen op opleiden en minder op productie draaien.
Een ander belangrijk voordeel van de individualisering van de opleidingsduur is dat het profijtbeginsel, de eigen bijdrage en structurele verkorting van de baan blijven.